Liefde niet om het genot, maar vanwege het gebod
Menselijk gesproken had Jozef alle reden om te scheiden van Maria, met wie hij ondertrouwd was. Zij was immers zwanger en had dus overspel gepleegd. Dat is ook de enige reden die de Bijbel noemt om uit elkaar te gaan. Maar Jozef deed dat niet.

Hij gaf haar niet de scheidbrief, maar wilde haar in het geheim verlaten zodat zijn aanstaande vrouw niet in het openbaar te schande zou staan. Ondanks de schijnbare ontrouw van zijn Maria bleef hij zichzelf wegcijferen. Immers wanneer hij met de noorderzon was vertrokken, zou het mededogen van de buitenwacht op Maria neerdalen. Nee, hij was niet op Maria uitgekeken, maar diep in haar teleurgesteld. Desondanks bekommerde hij zich om haar.Begin jaren zestig was het in het algemeen een grote uitzondering wanneer een echtpaar ging scheiden. Daar sprak men over binnen de dorpsgemeenschap en zeker binnen de kerkelijke gemeente. Gescheiden mannen en vrouwen waren een uitzondering. Eigenlijk kwam het alleen voor binnen een beperkte groep van welgestelden die het zich financieel kon veroorloven om de ingewikkelde echtscheidingsprocedure te financieren en na de ontbinding van het huwelijk ook de eventuele alimentatie te betalen. Binnen brede kerkelijke kringen was het scheiden beslist niet gewoon. Ieder voelde zich gebonden aan het Bijbels verbod op echtscheiding.
Inmiddels is de situatie drastisch gewijzigd. Echtscheiding is de ”gewoonste zaak van de wereld” geworden, ook in veel kerkelijke kringen. Weliswaar wordt nog het niet geaccepteerd wanneer een man zegt dat hij van zijn vrouw af wil omdat ze hem niet meer boeit. Daar staat tegenover dat er wel veel begrip is wanneer een echtpaar gaat scheiden omdat man en vrouw elkaar niet meer begrijpen.
Landelijke cijfers wijzen uit dat een op de drie huwelijken uitloopt op een scheiding. Binnen de christelijke kring ligt dat nog wat gunstiger. Feit is echter wel dat het aantal echtscheidingen binnen kerkelijke gemeenten, ook binnen de gereformeerde gezindte, veel hoger ligt dan rond 1960. Toen ging het slechts om zeer hoge uitzonderingen.
Natuurlijk kan en mag in dit verband niet worden voorbijgegaan aan de tragiek die zich binnen huwelijken kan voordoen. Het is zeker waar dat man en vrouw elkaar -soms ongewild- veel verdriet kunnen doen en het leven in elkaars dagelijkse nabijheid nauwelijks valt vol te houden. Menig pastor die bij huwelijksmoeilijkheden te hulp wordt geroepen, zal bij zichzelf verzuchten: Dit is bijna onoplosbaar. Er zijn voorbeelden van mensen die jarenlang gekweld, vernederd worden door hun huwelijkspartner.
Je zult er maar in zitten. Dan is het gemakkelijk om even in enkele pennenstreken te zeggen: „Jullie moeten bij elkaar blijven. Echtscheiding is nu eenmaal bij de hoogste wet verboden.” Het zevende van de Tien Geboden zegt immers onomwonden: „Gij zult niet echtbreken.”
Geen bypass
Toch is dat zevende gebod er een van alle tijden en alle plaatsen. Wanneer christenen zeggen in Christus en Zijn Woord te geloven, dan houdt dat onmiskenbaar in dat zij zich door dat Woord willen laten gezeggen. Dat betekent dat zij zich ook houden aan de geboden van dat Woord.
Dan is het zoeken naar een bypass om het zevende gebod te passeren ook niet de gehoorzame houding die de Heere van mensen vraagt. Daarbij heeft God niet alleen Zijn eer, maar ook het welzijn van schepselen op het oog. Ook dat laatste. Het is daarom een karikatuur als gesteld wordt dat het verbod op echtscheiding een vorm is van despotisme die de christelijke God over mensen wil uitoefenen, zoals de Amerikaanse ethicus Richard Sengers recent deed in een radiodebat.
Met blinde heerszucht heeft het zevende gebod niets te maken. Het is er ten goede van mensen. In de praktijk van het leven heeft dit gebod een heilzame werking voor iedereen. Mensen die gescheiden zijn, weten welke onheilzame erfenis zij hun leven lang meedragen. Een huwelijk is immers niet uit te wissen: de kinderen, de alimentatie, de akte bij een tweede huwelijk herinneren allemaal aan een band die eerder is gelegd.
Omslag
Een belangrijke reden dat het aantal echtscheidingen in de achterliggende decennia fors is toegenomen, ligt in de omslag in het morele denken. Onder invloed van de seksuele revolutie van de jaren zestig, zeventig is het huwelijk steeds meer opgevat als een verbintenis tussen man en vrouw waar beiden enige tijd van kunnen genieten. Wanneer het genot verdwijnt, kan men ook weer van elkaar af. De gedachte dat men aan elkaar geklonken is tot de dood scheiding brengt, wordt daarmee verworpen.
Met een schijn van recht verdedigen veel moderne denkers deze visie op het huwelijk door te stellen dat het tussen en man en vrouw moet gaan om wederzijdse liefde. Daarop moet de echtverbintenis zijn gebaseerd. Alleen wanneer man en vrouw van elkaar houden, kan immers sprake zijn van een goed huwelijk.
Daar valt geen speld tussen te krijgen, althans ogenschijnlijk niet. Maar het probleem is wel dat in deze moderne opvatting een isgelijkteken wordt gezet tussen ”van elkaar houden” en ”liefde” zonder dat men nadenkt over de vraag wat liefde eigenlijk is.
In het moderne denken is liefde vrijwel gelijk aan passie, hartstocht, waar men heerlijk van kan genieten. Dat heeft tot gevolg dat liefde en erotiek bijna samenvallen. Die opvatting is ook terug te vinden in veel boeken van moderne literatoren. Ze is eveneens te lezen in veel goedkope doktersromannetjes, die ook binnen christelijke kring gretig aftrek vinden.
Maar deze liefde draagt de kiem in zich van ongebreideldheid en van de drang tot ongebondenheid. Wanneer men met een dergelijk idee van liefde het huwelijk ingaat, is de mogelijkheid om weer te scheiden als het vuur van de liefde is gedoofd voor de hand liggend. Als het genot voorbij is, zoekt men zijn geluk bij een ander.
De Bijbel geeft echter een andere invulling aan het begrip liefde. Het is niet in de eerste plaats de ervaring van genegenheid waarbij je je prettig voelt, maar een opdracht. Liefde betoon je aan anderen, je vrouw, je ouders, je kinderen, je naaste. Liefde geven is een gebod: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Dat kan betekenen dat je jezelf moet wegcijferen ten gunste van de ander, dat je liefde moet geven in plaats van liefde ontvangen. Dat was de achtergrond van het besluit van Jozef om Maria heimelijk te verlaten.
Natuurlijke hartstocht
De Bijbel onderscheidt liefde duidelijk van de natuurlijke hartstocht. Verschillende voorbeelden in Gods Woord tonen de verwoestende effecten van dat laatste aan. Denk aan de geschiedenis van Simson en Delila, David en Bathseba, Ammon en Tamar. Dr. W. J. Aalders noemt deze hartstochtelijke liefde „trouweloos, gewetenloos, niets en niemand ontziende” en een „delirium van bruut geweld” dat een spoor van leed, bitterheid, wrok en haat nalaat.
Onder meer om die ongetemde, hartstochtelijke liefde te beteugelen is het huwelijk ingesteld. Het klassieke huwelijksformulier zegt dit met zoveel woorden. Het huwelijk is door God ingesteld „opdat een iegelijk, alle onkuisheid en boze lusten vermijdende, met een goed en gerust geweten mag leven. Want om hoererij te vermijden, zal een iegelijk man zijn eigen vrouw hebben…” Het huwelijk is dus geen juk, geen last of dwangbuis, maar een bescherming van de mens tegen zichzelf en tegen zijn medemens.
Natuurlijk mag niet ontkend worden dat er wederzijds genegenheid moet zijn om met elkaar een huwelijk aan te gaan. Die moet er zeker zijn. De liefde tussen man en vrouw wordt in de Bijbel vaak als voorbeeld gesteld om de band tussen Christus en Zijn gemeente te tekenen. Liefde en genegenheid zijn beslist de oorsprong van een goed huwelijk, maar tegelijk vormen ze een bedreiging. Want daar waar liefde, genegenheid en hartstocht gaan heersen loopt de band van het huwelijk gevaar. De moderne mentaliteit toont dat aan. Daar waar de hartstochten niet meer worden bevredigd, daar waar mensen niet meer tevreden zijn met hun relatie, gaan ze uit elkaar.
Trouw
Juist om dat laatste gevaar te bedwingen, is de Bijbelse opvatting van liefde onlosmakelijk verbonden met trouw. De liefde jegens de echtgenoot of echtgenote komt daarin het meest tot uiting. Wanneer het genot niet meer is wat het in het verleden was, treedt de trouw op de voorgrond.
Trouw is niet een kwestie van gevoel of neiging, maar van een besluit. Men kiest er bewust voor zich aan de ander te verbinden en daarom geeft men elkaar voor Gods aangezicht het woord van trouw. Wie trouwt, is niet meer vrij, maar is blijvend gebonden. Man en vrouw beloven niet alleen elkaar bij te staan tot het einde van hun leven, maar zeggen elkaar ook toe dat hun passie, hun hartstocht gebonden is aan de grenzen van het huwelijk. Om die reden noemt de Bijbel overspel als reden waarom man en vrouw elkaar kunnen (niet: moeten) verlaten.
Liefde mag in het huwelijk niet gemist worden; vooral niet omdat het een Bijbels gebod is. Ze is wel het cement van het huwelijk genoemd. Maar het fundament is de wederzijds beloofde trouw.