Herberijming lastiger dan nieuwe berijming
Moderniseren van de psalmberijming van 1773 is niet mogelijk, dat is en blijft het standpunt van dr. J. de Gier. Hij reageert op de reacties die de achterliggende weken op deze pagina op zijn stelling verschenen.
Enkele opmerkingen kunnen veel losmaken! In het maartnummer van Theologia Reformata schreef ik in brede zin over psalmberijmingen en het kerklied. Een kleine passage wijdde ik aan de (on)mogelijkheid van een hertaling -beter: herberijming of herdichting- van de berijming uit 1773. De pers lichtte juist dat stukje eruit. En toen kwamen de reacties. Die hebben me zeer verrast, en wel in twee opzichten.
De eerste verrassing: een kleine greep uit de eerste drie psalmen volstaat om duidelijk te maken dat de taal van de zogenoemde oude berijming (OB) uit 1773 sterk verouderd is: samenrotten (Ps. 1); stoel (= troon), geteeld, gekoren, toegezeid, staving (Ps. 2); rot, tegenheden, genaakte, schoon (= ofschoon), Verwinnaar (Ps. 3). En dan heb ik het nog niet eens over kwesties als „Gij zijt” en de vele naamvalsvormen.
De eerste verrassing is voor mij dat uit de reacties blijkt dat in de gereformeerde gezindte het besef toeneemt dat de OB niet alleen vol zit met dit verouderd taalgebruik, maar ook veel onnodige, niet-Bijbelse vulling bevat. Ik vermoed dat de Herziene Statenvertaling die eraan komt de zaak in beweging heeft gezet en in elk geval heeft versneld. Zelf heb ik diverse malen de vraag opgevangen: Is het niet mogelijk tot een herberijming te komen van de OB? Blijkbaar groeit het inzicht dat de taal van de OB steeds verder af komt te staan van de jongere generatie, en wel in snel tempo. Het geeft trouwens ook te denken dat in feite nog maar ongeveer een derde deel van alle psalmverzen in de OB gezongen wordt.
Her
De tweede verrassing: de term hertaling, herberijming of herdichting wordt door sommigen heel anders opgevat dan ik bedoelde! Een hertaling of herberijming is namelijk iets totaal anders dan een nieuwe vertaling of berijming. Bij hertalen of herberijmen wordt geprobeerd de breuk tussen oud en nieuw zo klein mogelijk te houden. En dat betekent: zo veel bewaren als mogelijk is en ingrepen beperken tot het noodzakelijke.
Wat mij opvalt in allerlei reacties is dat men herberijmen min of meer opvat als opnieuw berijmen. Als je bijvoorbeeld de Herziene Statenvertaling als basistekst wilt nemen, en dus niet de tekst van de OB, ben je niet meer bezig met een herberijming maar met een nieuwe berijming. En daar heb ik het helemaal niet over gehad!
Een oude tekst zó hertalen dat deze herkenbaar blijft in de nieuwe is razend moeilijk, bij poëzie nog veel moeilijker dan bij proza. Maar ook bij proza is het een immense opgave om bij een overzetting in hedendaags Nederlands zo veel mogelijk van het oude te handhaven. Ik spreek uit ervaring, want ik heb namens de Gereformeerde Bond meegewerkt aan de hertaling van de klassieke liturgische formulieren. Het is een karwei van vele jaren geworden, met steeds weer de worsteling: is de hertaling voldoende hedendaags én blijft de band met de oude tekst voldoende zichtbaar?
Marnix
Vrijwel alle zogenaamde herberijmingen van Psalm 1 die mij bereikten blijken ten diepste nieuwe berijmingen te zijn. In feite wordt hiermee stilzwijgend toegegeven dat ik gelijk heb met mijn opvatting dat een echte herberijming van de OB onmogelijk is. Ik voel mij gesteund door de reactie van ds. Meeuse, die hetzelfde constateerde bij zijn poging de prachtige berijming van Marnix te herdichten.
De crux bij een nauwkeurige herberijming is namelijk de vorm: een psalmberijming is poëzie en daardoor hebben we te maken met onder meer een vaste regellengte (het aantal lettergrepen), een vast aantal regels per couplet en een vast rijmschema. Dat betekent dat een ingreep vaak grote gevolgen heeft voor de omgeving.
Nog veel groter worden de problemen bij vervanging van een rijmwoord. Dat heb ik geïllustreerd met een duidelijk voorbeeld: samenrotten in Psalm 1:1; als dit woord wordt vervangen door bijvoorbeeld samenscholen, heeft dit ook consequenties voor de volgende regel die eindigt op spotten. Met andere woorden: je krijgt een kettingreactie. Er zijn honderden andere voorbeelden te geven.
Het rijm opgeven, zoals Loonstra voorstelt, vind ik een slechte oplossing. Rijm heeft namelijk een bindende functie en geeft houvast bij het memoriseren. En het loslaten van rijm lost het probleem maar ten dele op: je blijft zitten met een vast aantal lettergrepen per regel, een vast aantal regels per couplet en een vast metrum.
Om al deze redenen acht ik een herberijming van de OB niet mogelijk. Dat was mijn standpunt en dat is het nog.
Team
Een nieuwe berijming is natuurlijk wel mogelijk. Maar daar moeten we niet lichtvaardig over denken. In elk geval zou een heel team er naar moeten kijken om de kwaliteit te waarborgen: dichters, neerlandici, theologen en musicologen. Het zou een karwei zijn van vele jaren.
En bovendien: er wordt in kerkelijk Nederland momenteel al uit vier berijmingen gezongen, namelijk die van Datheen, de oude berijming, de nieuwe berijming van 1967 en de psalmberijming van de Vrijgemaakt Gereformeerde Kerken. Is een vijfde berijming niet wat veel van het goede? En zou een nieuwe berijming wel landen in het reformatorische smaldeel, dat juist in dit soort kwesties niet echt een eenheid vormt?
Misschien zou de beste oplossing nog een paralleleditie zijn, zoals bijvoorbeeld uitgever Boekencentrum enige jaren geleden al op de markt heeft gebracht, met op de linkerpagina de ongewijzigde OB en op de rechterpagina een vernieuwde berijming. Dan zou een veel groter deel van de psalmen weer in de kerkdienst kunnen functioneren.
De auteur is neerlandicus.
Uw mening
Moet de psalmberijming van 1773 worden herzien of niet? Mail uw mening onder vermelding van uw naam en woonplaats in max. 200 woorden naar opinie@refdag.nl. De redactie plaatst de inzendingen op de digitale krant en een selectie op de opiniepagina.