Schade aan Israëlnota blijft beperkt
De generale synode van de Protestantse Kerk in Nederland (PKN) heeft vrijdagavond met slechts drie stemmen tegen de veelbesproken Israëlnota aangenomen. Tijdens de besluitvorming werd echter wel een aantal -deels door het moderamen ontraden- wijzigingsvoorstellen met grote meerderheid van stemmen aangenomen.
Na de vrije tamme eerste besprekingsronde van de nota ”Het Israëlisch-Palestijns-Arabisch conflict”, donderdag, kwam het vrijdag ook tijdens de afronding van de bespreking niet echt tot vuurwerk. De standpunten die donderdag gewisseld waren, werden herhaald. Prof. dr. L. J. Koffeman, een van de auteurs van de nota, beantwoordde een aantal vragen. Zo verdedigde hij zich tegen de kritiek van dr. H. Veldhuis (Culemborg) dat de subcommissie die zich had gebogen over de zinsnede „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël” te eenzijdig en pro-Israëlisch was samengesteld. „We hebben juist die mensen gevraagd uitleg te geven over deze zin die destijds bij de totstandkoming ervan betrokken waren. Dat is inderdaad een keuze die we bewust zo hebben gemaakt.”
Ook een verwijt dat de schrijvers van de nota het begrip ”volk Israël” niet duidelijk genoeg hadden gedefinieerd, verwierp hij. „Als je iemand wilt ontmoeten, laat je het aan die ander te zeggen hoe hij zichzelf ziet, zichzelf omschrijft. Dat geldt ook hier. Wij laten het aan Israël over te zeggen hoe het zichzelf verstaat. Als wij gaan definiëren, dan ben je zo maar aan het afgrenzen en dat kan gemakkelijk leiden tot uitsluiten en in het ergste geval tot afschrijven. Dat hebben wij niet gewild.”
Dr. H. Veldhuis bestreed deze zienswijze. „Dat je het uitgangspunt neemt in degene die je wilt ontmoeten, is goed. Maar die ander hoeft daarmee niet het laatste woord te hebben. En dat gebeurt in de nota wel. De Palestijnen weten heel goed hoe de staat Israël zichzelf verstaat. Ze lijden eronder. En daar moeten wij niet in meegaan.”
Dr. Veldhuis, die donderdagavond al had gezegd dat de synode de nota niet zou moeten aannemen, zei vrijdagavond niet van mening te zijn veranderd. De predikant uit Culemborg, die zich in de hele discussie sterk heeft gemaakt voor meer aandacht van de kerk voor de Palestijnen, zei dat de opmerkingen van zowel prof. dr. Koffeman als scriba dr. B. Plaisier zijn bezwaren tegen de nota alleen maar hadden onderstreept.
De commissie van rapport -een commissie van synodeleden die vóór de synodevergaderingen de op de agenda staande stukken bestudeert- handhaafde, bij monde van J. van Heijst, onder andere haar amendement om de naam van het rapport te wijzigen. Het moderamen ontraadde dit amendement, maar de synode besloot met 67 van de 114 stemmen vóór om het amendement van de commissie over te nemen. De hoofdtitel van de nota is daarmee veranderd in ”Het Israëlisch-Palestijns conflict”.
Een ander voorstel van de commissie van rapport, om pas in november 2009 een definitief besluit over de nota te nemen zodat gemeenten en classes de mogelijkheid krijgen zich over de nota uit te spreken, haalde het niet en kreeg slechts de steun van enkele synodeleden. Hoewel de commissie van rapport nadrukkelijk had gesteld dat de bespreking in gemeenten en classes niet gezien mocht worden als een consideratieprocedure, was ook dit voorstel door het moderamen ontraden. Dr. Plaisier: „Dat moeten we echt niet willen. We zijn in onze kerk al zolang continue met dit onderwerp bezig dat we nu echt tot besluitvorming moeten komen.”
Een amendement van ds. J. D. Kraan (Bergum) om de paragraaf in de nota over de islam uit te breiden en te verdiepen, haalde het evenmin. Wel dwong de synode, met 74 van de 114 stemmen vóór, het moderamen in de overwegingen van het besluitvoorstel de zin „ontmoetingen met moslims” aan te scherpen tot „dialoog met moslims.”
Een amendement van ouderling M. H. H. de Weerd (Den Haag) om in het besluitvoorstel ook expliciet de „betrokkenheid op het Palestijnse volk” uit te spreken, werd door de synode -met 75 van de 114 stemmen- aangenomen. Het synodebestuur had ook dit amendement ontraden.
Het voorstel van ouderling G. M. van der Slikke (Goes) om in het besluitvoorstel de zinsnede „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël” te veranderen in „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël zoals wij dat uit de Bijbel kennen” kreeg enkele tientallen synodeleden mee, maar werd verworpen.
Al met al bleef de schade aan de langdurig en breedvoerig besproken Israëlnota uiteindelijk beperkt. Wanneer het amendement van ouderling Van der Slikke, om de zinsnede „opopgeefbare verbondenheid met het volk Israël” te wijzigen in „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël zoals wij dat uit de Bijbel kennen”, was aangenomen, was het synodebestuur vermoedelijk in de problemen gekomen. Juist de uitdrukking „onopgeefbare verbondenheid met het volk Israël” (artikel I lid 7 van de Protestantse Kerkorde) is namelijk voor zowel die leden van de PKN die een verband zien tussen volk, land en staat Israël als voor hen die die verbinding niet erkennen, een acceptabele formulering.