Binnenland
Een parachute als trouwjurk

De parachute van een doodgeschoten verzetsstrijder uit de Tweede Wereldoorlog werd na de oorlog een trouwjurk. Het verhaal achter deze bijzondere vorm van recycling werd vrijdag in het Achterhoeks Museum in Enschede duidelijk.

Marja Meeuse
HENGELO - Oud-verzetsstrijder Jan Bulthuis vertelt aan de nicht van de in de oorlog doodgeschoten Van Bemmel over de bijzondere trouwjurk van zijn vrouw. De jurk is gemaakt van de parachute van de geheim agent. - Foto Martin Hollering
HENGELO - Oud-verzetsstrijder Jan Bulthuis vertelt aan de nicht van de in de oorlog doodgeschoten Van Bemmel over de bijzondere trouwjurk van zijn vrouw. De jurk is gemaakt van de parachute van de geheim agent. - Foto Martin Hollering

De parachute was afkomstig van Cornelis Hendrik van Bemmel, een geheim agent die in de oorlog verzetsdaden pleegde, maar op 28 maart 1945 in een vuurgevecht met de Duitse Sicherheitsdienst sneuvelde. Na de oorlog trouwde de contactpersoon van de overleden Van Bemmel, Jan Bulthuis. Zijn bruid, Aaltje Felzel, was gehuld in een trouwjurk die gemaakt was van de stof van de opgegraven parachute van de geheim agent. Gisteren ontmoette Bulthuis de neef en de nicht van Van Bemmel in het Achterhoeks Museum in Hengelo. Het was de eerste ontmoeting na 56 jaar. De bruid van de bijzondere jurk liet het afweten in verband met ziekte.

Oud-verzetsman Bulthuis staat de geschiedenis die aan de trouwjurk voorafgaat nog duidelijk voor ogen. Voor de oorlog was hij marinier, maar in 1940 ging hij al snel in Drenthe het verzet in. „Via de Belgische radio hadden we contacten met Engeland. Door codeberichten als „Kees heeft een goede vangst gedaan” wisten we wanneer er droppingen plaats zouden vinden.”

Met een ploeg ging Bulthuis ’s nachts naar het terrein waar gedropt zou worden. Daar seinden ze naar de vliegtuigen of alles in orde was. Als het veilig was, gooiden de vliegtuigen munitie en voedsel aan een parachute naar beneden.

Op 6 oktober 1944 kwamen er in het Drentse Orvelte vijftien containers met wapens en een mand met zendapparatuur naar beneden. Tegelijk met deze lading sprongen ook twee radiotelegrafisten af. „Een van deze telegrafisten was Verheul, tenminste, zo noemde Cor zich toen”, herinnert Bulthuis zich. „Wat me opviel, was dat ze nogal nerveus waren.”

De beide agenten werden eerst in Assen en daarna in Groningen gestationeerd. Van Bemmel kwam uiteindelijk weer in Assen terecht, bij de familie De Ruiter. Vanaf dit adres hield hij intensief contact met het Bureau Inlichtingen in Engeland.

Door de radio konden de Duitsers Van Bemmel echter lokaliseren. Op 28 maart 1944 kwamen ze overdag huiszoeking doen. „Eerst vonden de Duitsers niks”, vertelt Bulthuis, „maar ze kwamen even later terug met een speurhond. Die lieten ze aan de jas van Cor ruiken, die nog aan de kapstok hing, en toen rende de hond direct naar de kast die de schuilplaats verborg.”

De Duitsers haalden de kast weg en zagen Van Bemmel in de opening van de schuilplaats staan. Hij had een pistool beet en schoot twee Duitsers dood, voordat hij zelf werd neergeschoten. Even later overleed hij. Cornelis Hendrik van Bemmel werd na de oorlog postuum met de Militaire Willemsorde onderscheiden.

Als vergelding arresteerden de Duitsers de familie De Ruiter, waar Van Bemmel ondergedoken zat. De man en zijn twee zoons werden de dag voor de Bevrijding geëxecuteerd. „Ze stonden naast elkaar, en zongen psalmen tot ze neergeschoten werden”, vertelt mevrouw Reinders-van Bemmel, nicht van Van Bemmel. Zij heeft haar oom voor het laatst gezien in 1941. Ze was toen zelf elf jaar. „Cor was de jongste broer van mijn vader. Voorzover ik me kan herinneren, was hij een vrolijke klant. Ik heb zijn foto nog altijd in m’n portemonnee.”

„Die mag je wel beschouwen als haar relikwie”, voegt haar man toe.

Na de oorlog wilden Jan Bulthuis en Aaltje Felzel met elkaar trouwen. In die tijd was er weinig stof. Bulthuis kwam op het idee om de parachute van Van Bemmel, die hij zelf begraven had, weer op te graven. „Hij was wel wat vochtig en er zaten een paar roestvlekken op, maar voor de rest was de parachute nog puntgaaf. Mijn zus Marie was coupeuse en heeft er een prachtige trouwjurk van gemaakt. Aaltje was echt een heel mooie bruid. De jurk zou het nu ook nog goed doen.”

In 1993 hebben Bulthuis en zijn vrouw uit respect voor hun werk de trouwjurk aan het Achterhoeks Museum gegeven. Daar is zij nu te bezichtigen. „We hebben alles zo zorgvuldig mogelijk nagedaan”, vertelt J. Kreunen, conservator van het museum. „Zelfs het boeket is helemaal in stijl.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer