DEN HAAG (ANP) – Militairen die zich voorbereiden op de mogelijke missie naar Afghanistan volgende jaar, raken ongedurig en geïrriteerd over de voortdurende onzekerheid over het doorgaan van de missie naar de provincie Uruzgan. Dat stellen voorzitters van verschillende militaire vakbonden.
„Militairen hebben nergens een grotere hekel aan dan aan onzekerheid. En ze voelen zich zeker niet senang als de missie maar een heel krappe meerderheid in de Kamer zou krijgen, ook al omdat er bijna geen draagvlak onder de bevolking is”, aldus voorzitter W. van den Burg van de bond AFMP.
Ook voorzitter J. Kleian van de ACOM stelt dat „de achterban zich begint te roeren”. Dan gaat het ook om familieleden van militairen. „Ze willen weten waar ze aan toe zijn en willen duidelijkheid over de taken in Uruzgan. Als daar de ene dag Taliban–strijders worden gearresteerd door de Amerikanen, kunnen de Nederlanders er niet de dag erna een waterput slaan.”
J. Debie van de VBM/NOV stelt dat de meeste militairen „heel teleurgesteld” zouden zijn als de missie niet doorgaat. Sommige militairen met een kortlopend contract hebben hun verblijf bij Defensie zelfs verlengd om aan de missie mee te kunnen doen.
Dat D66 zich al tegen de missie heeft geuit, verklaart Van den Burg uit electorale overwegingen in de opmaat naar de gemeenteraadsverkiezingen van maart volgend jaar en de Tweede Kamerverkiezingen van mei 2007. „Als er doden vallen bij zo’n missie, betekent dat misschien het einde van dit kabinet en het einde van D66. Je kunt aan het dralen rond de missie ook zien dat dit kabinet is uitgeregeerd”, aldus Van den Burg.
Van de drie vakbonden adviseerde de AFMP het kabinet begin deze maand al om de operatie af te blazen omdat „de scheiding tussen de missies van de internationale troepenmacht ISAF en die van de terroristenjacht Operatie Enduring Freedom flinterdun is”. Nu stelt ook de ACOM dat als niet volledig zeker is of de militairen hun wederopbouwtaken kunnen uitvoeren, het niet moet doorgaan.
Van den Burg van de AFMP heeft zich geërgerd aan uitlatingen van minister Bot (Buitenlandse Zaken) die aangaf dat de regering formeel als opperbevelhebber over de krijgsmacht de instemming van het parlement niet nodig heeft. „Daar worden militairen niet gelukkig van. Alsof het kabinet maling kan hebben aan het parlement.”