BuitenlandHuurlingenlegers

De schimmige en steeds dodelijkere wereld van particuliere militaire bedrijven in Afrika

Russen in Mali, Roemenen in Congo, en ook het Franse Vreemdelingenlegioen voert nog overal opdrachten uit. In Afrika doen huurlingen goede zaken en is veiligheid een handelsartikel, waarvoor met levens en grondstoffen wordt betaald.

Mella Fuchs, Trouw
21 April 2025 14:21Leestijd 11 minuten
Drie militairen lopen over een markt in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De linker draagt een uniform met symbolen van de Wagnergroep, de middelste is van de VN-vredesmacht en de rechter behoort tot het leger van de Centraal-Afrikaanse Republiek. beeld AFP, Patrick Meinhardt
Drie militairen lopen over een markt in de Centraal-Afrikaanse Republiek. De linker draagt een uniform met symbolen van de Wagnergroep, de middelste is van de VN-vredesmacht en de rechter behoort tot het leger van de Centraal-Afrikaanse Republiek. beeld AFP, Patrick Meinhardt

Gekleed in jeans, houthakkershemden en met heuptasjes om stonden bijna 300 Roemeense huurlingen eind januari in rijen achter elkaar in de Congolese stad Goma. Zij werden twee jaar eerder ingehuurd door de Congolese regering om te helpen in de strijd tegen de door Rwanda gesteunde rebellen van M23.

De rebellen veroverden in het oosten van de Democratische Republiek Congo steeds meer terrein. De Congolese regering betaalde de Roemenen een overvloedig salaris: zo’n 4600 euro per maand, blijkt uit contracten die de BBC inzag. Tevergeefs. Toen M23 eind januari de regionale hoofdstad Goma aanviel, eindigde dat in een jammerlijk verlies voor de regeringstroepen.

De Roemenen zochten hun toevlucht in de basis van de Verenigde Naties. „Het nationale leger gaf de strijd op en wij werden gedwongen ons terug te trekken”, zei Constantin Timofti, die de coördinator van de groep zou zijn geweest, achteraf tegen de Roemeense zender TVR. Na internationale onderhandelingen droeg M23 de Roemeense huurlingen over aan Rwanda, vanaf waar ze op het vliegtuig terug naar Boekarest werden gezet.

Het huurlingenleger waar de Roemenen toe behoorden, Asociatia RALF, werd opgezet door Horatiu Potra, een Roemeen die is getraind in het Franse Vreemdelingenlegioen. De ”Romeos” stuurden bewakingsdrones aan, coördineerden artillerieaanvallen en sommigen zeiden tegen de Britse krant The Guardian zelf artillerie te hebben afgevuurd.

Slagveld

De Congolese regering had meer particuliere militaire bedrijven (PMSC’s) ingehuurd, zoals Agemira. Dat bedrijf heeft een hoofdkwartier in Bulgarije, maar is eigendom van de Franse zakenman Olivier Bazin. Agemira stuurde veertig voormalige medewerkers van de Franse veiligheidsdiensten naar Oost-Congo. Asociatia RALF had op het hoogtepunt zo’n 1000 mannen in het gebied.

„Koloniale oorlogen in Afrika werden uitgevochten door huurlingen, of troepen die werden gerekruteerd”

Christian Koller, hoogleraar moderne geschiedenis

Strijders van M23 dragen Roemeense huurlingen over aan Rwanda na de inname van Goma. beeld AP, Moses Sawasawa

Maar hoe kan het dat er Roemeense en Franse huurlingen aanwezig waren op het slagveld in Congo? Waarom worden er private militaire bedrijven ingehuurd om oorlog te voeren in Afrika? Sinds het jaar 2000 is in de oorlogsvoering sprake van een huurlingenrenaissance, zegt Christian Koller, hoogleraar moderne geschiedenis aan de universiteit van Zürich. „Het idee is: je had huurlingenlegers in het vroegmoderne Europa. Na de Franse Revolutie in 1789 werden zij vervangen door moderne nationale legers, bestaande uit dienstplichtigen.”

Al is dat een eurocentrisch perspectief, zegt Koller. „Het was altijd alleen waar voor Europese legers en de verdediging van hun eigen landen. Koloniale oorlogen –van verovering tot dekolonisatie– in Afrika werden uitgevochten door huurlingen, of troepen die in de koloniën zelf werden gerekruteerd.”

Vreemdelingenlegioen

Het bekendste huurlingenleger, dat tot op de dag van vandaag bestaat en in Afrika actief is, is het Franse Vreemdelingenlegioen. Het werd in 1831 opgezet als oplossing van het vluchtelingenprobleem, zegt Koller. Er waren veel, vooral Poolse, vluchtelingen in Frankrijk. Een jaar eerder begonnen de Fransen met de verovering van Algerije. „Het idee was om het legioen daarheen te sturen. Fransmannen sturen was niet populair onder de Franse bevolking.”

Degenen die zich aanmeldden, hadden vaak weinig keuze, zegt Koller. „Politieke vluchtelingen bijvoorbeeld. Ze namen iedereen. Het trok ook criminelen aan.” Dat iedereen welkom was blijkt wel uit het in 1958 geschreven liedje ”French Foreign Legion”, dat gezongen werd door Frank Sinatra.

If you turn me down once more
I’ll join the French Foreign Legion
Bet you, they would welcome me, with open arms

Ook andere koloniale machten gebruikten huurlingen om opstanden in de koloniën de kop in te drukken. Er was een Brits Vreemdelingenlegioen en het Nederlands-Indische Leger. Tot op de dag van vandaag rekruteert Groot-Brittannië Nepalezen, en ook het Franse legioen bestaat nog. „Wel in aangepaste vorm”, zegt Koller. „Toen Frankrijk alle koloniën verloor, is het legioen omgevormd tot een elite-eenheid van het Franse leger. De procedures zijn heel streng geworden.”

Militaire assistentie

Na de Koude Oorlog lukte het de regimes****in de vaak jonge, instabiele staten in Afrika niet om de interne veiligheid te handhaven. Met het wegvallen van de vanzelfsprekende militaire steun van Amerika of de Sovjet-Unie, steeg de vraag naar externe militaire assistentie. Bovendien werden na de Koude Oorlog de oorlogsbudgetten wereldwijd teruggeschroefd, waardoor grote aantallen militairen op zoek gingen naar andere inkomstenbronnen.

„Werknemers zijn vaak militairen die worden aangetrokken door de lonen in een buitenlandse gevechtszone”

Christian Koller, hoogleraar moderne geschiedenis

Zodoende kwamen rond de jaren negentig de eerste PMSC’s op, die allerlei militaire en veiligheidsdiensten boden. „Werknemers zijn vaak ervaren militairen, gepensioneerd of klaar met hun militaire dienst, die worden aangetrokken door de hogere lonen in een buitenlandse gevechtszone”, zegt Koller.

Inmiddels is het Afrikaanse continent een lappendeken van particuliere militaire bedrijven uit onder andere de Verenigde Staten (Academi, voorheen Blackwater, Caci International), Zuid-Afrika (Dyck Advisory Group), het Verenigd Koninkrijk (Aegis Defense Service, G4S), Duitsland (Xeless), Rusland (Wagner) en Turkije (Sadat).

Roemeense huurlingen

Voor een continent waar soevereiniteit al eeuwen wordt ondermijnd, lijkt de komst van particuliere militaire bedrijven, die geld verdienen aan de instabiliteit in Afrikaanse landen slechts een nieuw hoofdstuk in hetzelfde boek. Dat leek ook het sentiment te zijn onder de M23-rebellen toen zij oog in oog kwamen te staan met de Roemeense huurlingen in het oosten van Congo.

Voordat ze de grens met Rwanda over werden gezet, nam iemand een video op waarin te zien is hoe M23-woordvoerder Willy Ngoma de huurlingen in het Frans uitscheldt. Hij beveelt een van hen op de grond te zitten, zijn benen over elkaar te slaan en zijn handen boven het hoofd te houden. Ngoma vraagt hem naar zijn militaire training. Bij het Franse Vreemdelingenlegioen, antwoordt de Roemeen. „Ze hebben je gerekruteerd met een salaris van 8000 dollar per maand, je eet goed”, schreeuwde Ngoma naar hem, terwijl hij wees op het verschil met het salaris van een militair uit het Congolese leger. „Wij vechten voor onze toekomst. Kom hier niet voor avontuur.”

Strijders van M23 dragen Roemeense huurlingen over aan Rwanda na de inname van Goma. beeld AP, Moses Sawasawa

Voorheen mengden militaire bedrijven zich meestal niet rechtstreeks in conflicten en waren hun operaties beperkt: ze bewaken belangrijke gebouwen of energiefaciliteiten, bieden bescherming aan politici of buitenlands personeel van multinationals, of geven militaire training, inlichtingen of bieden logistieke steun, bijvoorbeeld in de vorm van vliegtuigmonteurs. Voor overheden is het goedkoper om particuliere bedrijven in te huren voor specifieke interventies dan om te investeren in een leger of politiemacht die betaald moet worden ongeacht wat ze doen.

Grof geweld

Een paar jaar geleden deed zich een nieuwe ontwikkeling voor in de wereld van huurlingen, zegt Ladd Serwat, analist bij conflictwaakhond Armed Conflict Location and Event Data (Acled). Russische huurlingen verbonden aan oligarch Jevgeni Prigozjin en zijn Wagner Groep, raakten rechtstreeks betrokken bij geweld op een schaal die ongekend was voor een particuliere militaire onderneming in Afrika.

Er waren uitzonderingen: in 2020 werd de Zuid-Afrikaanse Dyck Advisory Group door de VN en Amnesty International beschuldigd van het willekeurig doden van burgers in Mozambique, waar het militaire bedrijf ingehuurd is om de rebellen van Al-Shabaab te bestrijden. „Maar de komst van Wagner was een keerpunt”, zegt Serwat.

Terwijl Rusland zijn invloed in Afrika uitbreidde, groeide de onvrede over de aanwezigheid van westerse landen

Wagner dook in de vroege jaren 2010 voor het eerst op in Afrika. In naam was het een particulier militair bedrijf, hoewel het duidelijk een onderdeel was van de Russische wereldwijde politieke strategie. Terwijl Rusland zijn invloed in Afrika uitbreidde, groeide de onvrede over de aanwezigheid van westerse landen. Dat is een brede trend, zegt Serwat. „Afrikaanse regimes doen afstand van voormalige veiligheidspartners als het Franse of Amerikaanse leger, en van multilaterale operaties zoals VN-vredesmissies. In die samenwerkingen zijn er meer beperkingen op het gebruik van geweld dan met Russische huurlingengroepen.”

Er was bovendien een groeiend antiwesters, antikoloniaal sentiment in veel Afrikaanse landen, vult Koller aan. Dat leidde er in de afgelopen paar jaar toe dat presidenten –sommigen nieuw geïnstalleerd na militaire staatsgrepen in Burkina Faso, Niger en Mali– de westerse militairen het land uit bonjourden. „De regimes gingen op zoek naar andere partijen die veiligheid kunnen bieden en bereid zijn meer aanvallende posities in te nemen”, zegt Serwat.

Wagnerhuurlingen

Die andere partners vonden ze in de Russen. Inmiddels zijn de huurlingen van het Afrika Korps de talrijkste op het continent. Nadat Wagnerleider Prigozjin in 2023 een mislukte staatsgreep uitvoerde tegen de Russische regering, en in augustus van dat jaar onder verdachte omstandigheden omkwam bij een vliegtuigcrash, werd de naam van de groep gewijzigd naar Afrika Korps. De strijdmacht is nu officieel onderdeel van het Russische ministerie van Defensie. Veel voormalige Wagnerhuurlingen zitten bij het korps, dat de activiteiten van Wagner heeft overgenomen.

Hoewel de verwachting was dat de invloed van de Russische huurlingen zou afnemen na de dood van Prigozjin, ziet conflictanalist Serwat het tegenovergestelde. „Het Afrika Korps is sinds zijn dood actiever geweest in Afrika dan op enig moment dat Prigozjin nog leefde. Vooral in Mali zien we een escalatie van geweld. Russische manschappen leidden daar direct operaties tegen rebellengroepen. Ze hebben zich bovendien uitgebreid naar andere gebieden, zoals Burkina Faso en Niger.”

Met de komst van de Russen is het aantal burgerslachtoffers toegenomen, zegt Serwat. „Tijdens de Franse militaire inzet in Mali sinds 2013 werden minder dan zeventig burgers door hun toedoen gedood. Wagner doodt gemiddeld meer dan zeventig burgers per maand.” Het aantal burgerslachtoffers als gevolg van conflicten in de Afrikaanse Sahel is in de eerste zes maanden van 2024 opgelopen tot 3064, vergeleken met 2520 in heel 2023, toen de laatste Franse troepen de regio verlieten. Dat blijkt uit data van Acled, waar Serwat werkzaam is.

Opbloeiende handel

Hoewel Acled de gevoelens van mensen in deze landen niet systematisch bijhoudt, merkt Serwat op dat er variatie is tussen burgerpopulaties. „Delen van de bevolking, vaak in stedelijke gebieden waar het Wagner of andere groeperingen gelukt is om de regering te beschermen, profiteren van opbloeiende handel en meer veiligheid.”

Serwat: „Maar andere delen van de bevolking, die ervan verdacht worden samen te werken met rebellengroepen, krijgen het zwaar te verduren. Ook inwoners van plattelandsgebieden die strategisch zijn om in te nemen, bijvoorbeeld vanwege mijnbouwlocaties, betalen een hoge prijs voor de komst van Wagner.”

Toch is Wagners betrokkenheid in Afrika slechts het meest zichtbare voorbeeld van hoe veiligheid in veel Afrikaanse landen een markt geworden is, in toenemende mate uitbesteed aan private militaire bedrijven. In Congo konden de Franse noch Roemeense huurlingen voorkomen dat de slechtbetaalde Congolese militairen overrompeld werden door de rebellen van M23 en duizenden burgers in de gevechten werden gedood.

Burgerslachtoffers

Het grootste gevaar van het uitbesteden van veiligheid, is het toenemende aantal burgerslachtoffers, zegt Serwat. „Externe groepen kennen de context niet en vertrouwen op hele basale opvattingen van hoe de bevolking in elkaar zit, bijvoorbeeld op basis van etniciteit of religie, die geen onderscheid maken tussen strijders en niet-strijders. In Mali zien we dat alle burgers die etnisch Fulani zijn, worden gezien als potentiële rekruten van Jama’at Nasr al-Islam wal-Muslimin (Jnim) of Islamitische Staat.”

Aansprakelijkheid is een probleem. Legers zijn gelinkt aan staten en kunnen via die weg ter verantwoording worden geroepen. Maar hoe zit dat met bedrijven? Staten zijn verantwoordelijk voor de daden van hun staatsburgers, óók wanneer die in andere landen plaatsvinden. Maar staten beroepen zich op de private natuur van de PMSC’s en ontkennen vaak betrokkenheid.

„De PMSC’s brengen geavanceerde technologieën, zoals korteafstandsraketten en lucht- en droneaanvallen”

Ladd Serwat, analist bij conflictwaakhond Acled

Een ander probleem zijn de nieuwste wapens die opeens verschijnen op het slagveld, zegt Serwat. „De PMSC’s brengen geavanceerde technologieën, zoals korteafstandsraketten en lucht- en droneaanvallen. Die eisen een hoge tol van de burgerbevolking omdat er niet genoeg onderscheid wordt gemaakt tussen strijders en niet-strijders. We zien dit vaak bij door Wagner geleide helikopters die explosieven afvuren in de Sahel.”

Bovendien worden natuurlijke hulpbronnen –diamanten, olie, goud– van landen verruild tegen veiligheid, zegt Serwat. „Ontvangende regimes zijn soms bereid álles te doen om aan de macht te blijven. Hoewel het beste misschien zou zijn om machtsdeling voor te stellen of democratische oplossingen te vinden.”

In de Centraal-Afrikaanse Republiek heeft Wagner bijvoorbeeld concessies voor diamant- en goudmijnen in ruil voor de bescherming van het regime. Serwat: „De vruchten worden dan geplukt door welk land of bedrijf dan ook dat binnenkwam, en de lokale bevolking profiteert er niet van.” Maar die grondstoffen zijn niet het grootste belang van de Russen, zegt Serwat. „Dat is politieke invloed: Rusland bouwt langetermijnrelaties in allerlei gebieden.”

Meer over
Afrika

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Vond je dit artikel nuttig?

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer