Jesse Six Dijkstra (NSC): Straffen doet de rechter; dat is iets heel fundamenteels
Om de rechter te ontlasten, wil het OM strafbare feiten vaker zelf gaan afdoen. Justitieminister Van Weel kan dat steunen, maar coalitiepartij NSC dringt aan op „een strakkere inkadering.”

Onstuimig. Zo mag de besluitvorming over de zogenoemde OM-strafbeschikking van de afgelopen weken rustig worden genoemd. Het instrument dat al sinds 2008 bestaat, stelt justitie in staat lichte strafzaken zelf af te doen door verdachten zonder tussenkomst van de rechter een boete of een taakstraf op te leggen. Een celstraf is niet toegestaan.
Formeel mag het OM alle zaken waarop een celstraf staat van maximaal zes jaar op die manier afwikkelen, maar die ruimte benutte zij tot dusver nog niet. Dat moet anders, maakte OM-topman Rinus Otte onlangs kenbaar. Om de rechtspraak te ontlasten, worden meerderjarigen na het plegen van veelvoorkomende vermogensdelicten (diefstal, heling, oplichting, valsheid in geschrifte) de komende tijd standaard niet meer voor de rechter gedaagd, staat in een nieuwe, door hem opgestelde, tijdelijke werkinstructie van het OM. Otte wilde bovendien de reikwijdte van de strafbeschikking gaandeweg verder opschalen, totdat het wettelijk maximum was bereikt.
Inmiddels is die intensivering alweer geparkeerd, na forse kritiek vanuit de politievakbonden en de rechtsspraak. Het zo efficiënt mogelijk afdoen van de veelvoorkomende vermogenscriminaliteit blijft echter de nieuwe norm. Een Kamermeerderheid legt zich daarbij neer, inclusief NSC, maar wat NSC-Kamerlid Jesse Six Dijkstra betreft is de kous daarmee niet af.
„De Tweede Kamer hoort dit strak in te kaderen”, zei u dinsdag in een debat. Waarom?
Six Dijkstra: „Als je de rechter ertussenuit haalt, kan dat inbreuk maken op de rechten van de verdachte. Ook slachtoffers kunnen er leed van ondervinden, want een publieke zitting waar ze een slachtofferverklaring kunnen voorlezen heb je bij een OM-afdoening niet. Als NSC willen we er daarom zo veel mogelijk aan vasthouden dat die strafdossiers die naar de rechter kunnen, ook aan de rechter worden voorgelegd. Wel staan we open voor uitzonderingen op grond van praktische redenen, bijvoorbeeld omdat de rechtsspraak het anders niet aankan. Maar die willen we dan beperken tot de lichte categorie delicten die makkelijk te bewijzen zijn en waar anders maar een lage straf op zou komen te staan.”
Concreet zegt NSC: trek een harde grens bij strafbare feiten waarop maximaal vier jaar cel staat in plaats van zes. Maakt dat een groot verschil?
„Absoluut. In de kabinetsbrief die minister Van Weel van Justitie hierover naar de Kamer stuurde, benadrukt hij eerst dat het OM wettelijk gezien nu al tot die grens van maximaal zes jaar cel kan gaan. Vervolgens somt hij een reeks strafbare feiten op, zoals kleine mishandeling, winkeldiefstal en openbare dronkenschap. Prima als die onder de strafbeschikking vallen, maar bedenk wel: dat zijn voorbeelden waarop maximaal vier jaar celstraf staat.
Ga je echt tot de grens van zes jaar, dan valt daar ook het bezitten en verspreiden van kinderporno onder. En het omkopen van ambtenaren. En het in vereniging plegen van openlijk geweld, met letsel tot gevolg. Dat gaat ons te ver. De beleidsruimte van het OM begrenzen zoals wij voorstellen, maakt dus zeker uit.
Zaken met een strafmaximum van zes jaar kunnen wat ons betreft alleen bij uitzondering onder de OM-beschikking vallen. Een voorbeeld: twee mannen gaan een winkel in, de een leidt de aandacht af, de ander steelt een pak koffie, die criminaliteit.”
Van Weel zegt: „Ik ontraad die inperking naar vier jaar met klem.” Begrijpt u dat?
„Nee. Hij vindt het ongewenst en onhandig om de Wet OM-afdoening, die al sinds 2008 van kracht is, aan te scherpen; juist nu het OM plannen heeft om de bestaande beleidsruimte beter te benutten. Maar wetten aanpassen en bijstellen, is gewoon ons werk en het hoeft van ons ook niet op stel en sprong. Het wetgevingstraject waar we het bij willen betrekken staat al geagendeerd. Ik hoop dat andere partijen ons hier uiteindelijk in zullen steunen.”
Iets anders, NSC wil ook dat geanonimiseerde openbare publicatie van strafbeschikkingen de standaard wordt, net als bij rechterlijke vonnissen. Daarvan zegt Van Weel alleen: hopelijk maakt het OM daar in de toekomst „een flinke beweging” in.
„Hij wil daar stap voor stap werk van maken en daarvoor hebben wij begrip. Die geanonimiseerde, openbare publicatie is voor ons een eindpunt. Als er voortvarend een jaaroverzicht kan komen van het aantal strafbeschikkingen dat per feit is uitgevaardigd, is dat een mooie tussenstap. Dankzij ons is het debat nu geopend en we zetten het graag voort.”
Oppositiepartijen smalen: Als NSC de rechtsstaat zo belangrijk vindt, moet het daar miljarden voor vrijspelen. Dat is beter dan moeilijk gaan doen over een paardenmiddel dat de rechtsspraak tenminste weer wat ademruimte geeft.
„Dat suggereert dat je het verruimen van die beschikking alleen onder voorwaarden mag bekritiseren. Wij zien dat echt anders, dat je de rechter pas buitenspel zet als het echt niet anders kan is voor ons iets fundamenteels. Verder maakt deze coalitie per jaar structureel 300 miljoen euro vrij voor nationale veiligheid en een heel groot deel van dat bedrag gaat naar de strafrechtketen. Het frame van financiële verwaarlozing is dus niet terecht.
Daar komt bij dat de voorzitter van de rechtbank Den Haag zich onlangs verzette tegen het beeld dat deze koerswijziging van het OM nodig is, omdat de rechtsspraak het aantal zaken anders niet aankan. Wat ons betreft, vergt dat opheldering: hoe zit dat dan? Ook het werven van nieuwe rechters komt inmiddels goed op gang.”
Wat kan de kiezer ten aanzien van een betere rechtshandhaving nog aan moois verwachten van NSC?
„Kortdurende gevangenisstraffen gaan nu geregeld gepaard gaan met veel detentieschade. Mensen komen weer vrij, maar zitten dan zonder baan, zonder huis en gaan opnieuw in de fout. Er zijn landen waar ze dat slimmer doen. Daar kan de rechter bepalen dat iemand overdag nog wel naar zijn werk kan en daarna nog even boodschappen mag halen, maar voor de rest van de dag thuisdetentie heeft. Daarbij geldt standaard ook een alcohol- en drugsverbod.
Samen met D66 en CDA werk ik aan een wet om zo’n strafafdoening ook in Nederland te regelen. Als dat lukt, zou dat geweldig zijn. Het kan de herhaling van strafbaar gedrag met wel 50 procent verminderen en uit ervaringen, bijvoorbeeld uit België, Zweden en Duitsland, blijkt dat burgers het ook echt ervaren als vergelding en als straf.”