Kerk & religieOpzicht ambtsdrager
Aanpak machtsmisbruik in HHK verdient „bredere doordenking”

De kinderen van ds. Henk J. liepen voor hun gevoel vast toen ze bij de Hersteld Hervormde Kerk (HHK) klaagden dat ze door hun ouders jarenlang waren mishandeld, waarom ze de kerk vroegen hun vader uit zijn ambt te zetten. Hoe is het tucht- en klachtrecht bij de HHK eigenlijk geregeld? Zijn er wellicht verbetermogelijkheden?

beeld ANP, Roos Koole
beeld ANP, Roos Koole

Wie meent dat een ambtsdrager in de HHK tuchtwaardig is –bijvoorbeeld vanwege machtsmisbruik of vanwege financiële malversaties–, kan dat melden bij een van de twee regionale colleges van opzicht, vertelt kerkrechtdeskundige ds. P.D. van den Boogaard. „Die colleges bestaan uit zes personen: twee predikanten, drie ouderlingen en een adviserende jurist. Een kerkenraad mag een klacht over een ambtsdrager niet zelf afhandelen.”

De colleges zijn „volstrekt onafhankelijk en onpartijdig”, benadrukt de predikant van de hersteld hervormde gemeente (hhg) in Poederoijen. „Dat is heel belangrijk, want we zijn er ons als relatief kleine kerk van bewust dat macht beteugeld moet worden en dat de lijntjes soms kort zijn.” De onafhankelijkheid van de colleges is onder meer gewaarborgd doordat de leden zich moeten terugtrekken „als zij een zaak zouden moeten behandelen van iemand met wie zij bloed- of aanverwantschap hebben tot in de derde graad”.

Wrakingsverzoek

Dus: als er een klacht speelt tegen een neefje van een lid van het college, dan wordt het betreffende collegelid al niet meer geacht onafhankelijk te zijn. „Zou een klager of aangeklaagde dan nog vinden dat een lid van het college partijdig is, dan heeft hij de mogelijkheid een wrakingsverzoek in te dienen”, zegt ds. Van den Boogaard.

Als bij het regionale college van opzicht een klacht tegen een ambtsdrager wordt ingediend, wordt de aangeklaagde daarvan op de hoogte gesteld. „Die mag dan schriftelijk reageren, waarna beide partijen voor een mondelinge behandeling uitgenodigd worden. Klager en aangeklaagde mogen dan, desgewenst, een raadsman meenemen. Dat kan een jurist zijn of iemand met een andere deskundigheid.”

„Zaken die dienen bij een college van opzicht vallen onder strikte geheimhouding” - Ds. P.D. van den Boogaard, kerkrechtdeskundige

Uiteindelijk doet het college uitspraak. „Die uitspraak wordt schriftelijk en gemotiveerd aan beide partijen, aan de betrokken kerkenraad en aan het breed moderamen van de classis meegedeeld. In zo’n uitspraak wordt al dan niet een van de bijzondere maatregelen tot handhaving van de kerkelijke tucht opgelegd. Partijen kunnen daarna eventueel in beroep bij het generaal college voor het opzicht.”

Dit alles vindt in „een uiterst zorgvuldig proces” plaats, volgens ds. Van den Boogaard. Over hoe de zaken in het concrete geval van de klacht tegen ds. Henk J. zijn verlopen, wil hij zich niet uitlaten (zie: „Toen had ik nog maar één keus: aangifte doen”). „Ik was er niet bij betrokken en ken de inhoud niet. Ook ben ik niet bevoegd daarover te oordelen. Deze zaken vallen overigens ook onder strikte geheimhouding.”

Precaire zaken

Zou een ambtsdrager of iemand in een kerkelijke gezagsrelatie in de HHK beschuldigd worden van seksueel misbruik, dan wordt dezelfde kerkelijke route afgelegd. „Met dien verstande dat dan aan het regionale college van opzicht enkele personen worden toegevoegd met specifieke deskundigheden, bijvoorbeeld met extra juridische kennis of kennis van psychologie. Het gaat dan om zeer precaire zaken. Zeker dan moet aan zowel de klager als de aangeklaagde recht worden gedaan.”

„Drie zaken zijn in dit soort kwesties van belang: deskundigheid, onafhankelijkheid en ervaring” - Dr. mr. Auke Dijkstra, kerkrechtdeskundige

Overigens adviseert ds. Van den Boogaard mensen die iemand beschuldigen van ernstig grensoverschrijdend gedrag om tevens de weg van het civiel recht of het strafrecht in te slaan. „Een rechtbank heeft natuurlijk veel meer mogelijkheden om aan waarheidsvinding te doen dan een kerkelijk college. Heeft een rechter eenmaal een veroordeling uitgesproken of juist tot vrijspraak besloten, dan kan het kerkelijke college dit bij zijn beoordeling betrekken.”

Handelingsverlegenheid

Ook kerkrechtdeskundige dr. mr. Auke Dijkstra wil en kan niet op de concrete zaak van ds. Henk J. ingaan. Wel denkt Dijkstra, die begin dit jaar promoveerde op een studie naar kerkelijke tuchtprocedures, dat er in het kerkelijk recht omtrent ernstige klachten over ambtsdragers verbeteringen aangebracht kunnen worden. „Let wel: als je het juridisch bekijkt, heeft de HHK haar regelingen keurig op orde. Toch gaat er bij veel kerken, als het om tucht- en klachtenprocedures gaat, in de praktijk nogal eens wat mis. Mijns inziens ligt dat niet zozeer aan onwil, maar is er bij betrokkenen veel handelingsverlegenheid over hoe ze met complexe zaken, zoals een klacht over machtsmisbruik en allerlei vormen van grensoverschrijdend gedrag door een predikant, moeten omgaan.”

Drie zaken zijn volgens Dijkstra in dit soort kwesties van belang: deskundigheid, onafhankelijkheid en ervaring. Dat hij die zaken bij de HHK mist, wil de jurist overigens zeker niet beweren. „Wel zie ik dat grotere kerken, zoals de RKK en de PKN, dit soort kwesties –niet alleen gevallen van seksueel misbruik, maar ook andere gevallen van ernstig grensoverschrijdend gedrag– onderbrengen bij één landelijk college. Zo kun je deskundigheid en ervaring optimaal bundelen. Dat zouden mijns inziens ook kleinere kerkgenootschappen moeten doen.”

Ervaring

Schaalvergroting is met name voor het criterium ”ervaring” van belang, stelt de jurist. „Als je als kerk met ingewikkelde kwesties wordt geconfronteerd, heb je een bepaalde caseload nodig (het aantal casussen dat een medewerker onder zijn hoede heeft, AdJ) om zulke zaken goed en consistent te kunnen afhandelen. Als kerkenraad heb je die ervaring niet. Daarvoor komen zulke kwesties, gelukkig, te weinig voor. Maar zelfs als je zoiets bij een regionale commissie belegt, kan dat nog problematisch zijn. Als je eens in de vijf jaar een zaak moet behandelen, is dat eigenlijk te weinig om voldoende ervaring op te bouwen.”

Terecht hebben de Nederlandse Gereformeerde Kerken (NGK), de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK) en de HHK hun krachten gebundeld, stelt Dijkstra. „Zij hebben, als het om seksueel grensoverschrijdend gedrag in de kerk gaat, samen één meldpunt. De HHK doet echter niet mee aan de gezamenlijke externe klachtencommissie. Samenwerking is belangrijk, want het gaat hier om relatief kleine kerkgenootschappen. In een kerk als de HHK kom je elkaar, ook in tuchtprocedures, snel weer tegen. Daarom is opschaling naar één meldpunt én klachtencommissie voor zo veel mogelijk kleine kerken eigenlijk een must.”

„Wij belijden dat mensen, ook ambtsdragers, tot allerlei zonden in staat zijn” - Dr. mr. Auke Dijkstra, kerkrechtdeskundige

Een klachtencommissie is er om de feiten vast te stellen en advies uit te brengen, zegt de jurist. „Dat staat los van de aansluitende ambtelijke tuchtuitoefening die via de reguliere kerkelijke weg plaatsvindt, waardoor die samenwerking ook mogelijk is.”

Zondigheid

Bovendien zouden meldpunt en klachtencommissie eigenlijk betrekking moeten hebben op álle vormen van grensoverschrijdend gedrag door ambtsdragers, vindt Dijkstra. „Zo heeft de RKK dat ook geregeld. Bij het vormgeven van kerkrecht is de zondigheid van mensen een cruciaal uitgangspunt. Wij belijden dat mensen, ook ambtsdragers, als God het niet verhoedt, tot alles in staat zijn. Tot seksuele zonden, maar ook tot andere vormen van tuchtwaardig gedrag. David beging overspel én misbruikte zijn macht om Uria uit de weg te ruimen.”

Zo’n klachtencommissie moet bij voorkeur niet alleen bestaan uit ambtsdragers die om de zoveel jaar wisselen, maar uit een permanente groep van echte deskundigen, stelt de jurist. „Voorkom dat het beeld ontstaat dat de slager zijn eigen vlees keurt. En verder: achter seksueel misbruik, maar ook achter andere vormen van machtsmisbruik, gaan vaak ingewikkelde psychologische processen en mechanismen schuil. Soms is iemand er op een bepaald moment nog niet aan toe een verklaring af te leggen, maar later wel. Of trekt hij een afgelegde verklaring, uit loyaliteit naar zijn predikant of ouderling, plots weer in. Als je dan als commissie zegt: „Tja, nu is het dossier gesloten, hoor”, schiet je mogelijk toch tekort. Je hebt dan gespecialiseerde kennis nodig, zodat je weet: als er over een jaar wéér een klacht komt over diezelfde ambtsdrager, hetzij van deze of van een andere klager, dan kan één en één wel twee zijn.”

Trainingen

Ds. Van den Boogaard erkent dat de vraag hoe je klachten behandelt die met machtsmisbruik te maken hebben in zijn kerk „een bredere doordenking en reflectie behoeft”. Of de twee regionale commissies voor het opzicht door de jaren heen te weinig zaken in behandeling hebben om voldoende ervaring op te bouwen, betwijfelt hij. „Gebrek aan ervaring kun je ook compenseren door trainingen. Volgens mij vinden die ook plaats.”

Dat de HHK inzake seksueel misbruik al ruim tien jaar samenwerkt met NGK en CGK waardeert hij, net als Dijkstra, zeer. De behandeling van zo’n zaak in een bovenkerkelijk college lijkt hem lastig. „In de Gereformeerde Gemeenten bijvoorbeeld werkt men heel anders. Daar zijn geen onafhankelijke rechtsprekende colleges, maar wordt alles binnen de ambtelijke vergaderingen afgehandeld. Doordat we verschillende kerkrechtelijke systemen hanteren, is samenwerken moeilijk.”

Dit is het tweede deel van een tweeluik naar aanleiding van de rechtszaak tegen het predikantsechtpaar J. Het eerste deel gaat in op de vraag waarom mishandeling lang achter de voordeur kan blijven.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer