Syrische christen voelt zich kwetsbaar en alleen
Voor christenen in het Syrische bergdorp Sednaya is het leven zwaar. De val van het Assad-regime biedt hun geen hoop. Priester Taher Youssef: „De situatie is zorgelijk. Ik vrees voor een exodus richting Libanon en Jordanië.”

In Sednaya, een klein dorp in de Qalamounbergen achter Damascus, staat de Hagia Sophiakerk. Deze ontleent haar naam aan de beroemde kathedraal in Istanbul, die nu een moskee is. Anders dan haar Turkse naamgenoot dient de kerk in Syrië nog steeds als christelijk gebedshuis. Ze heeft de opkomst en val van meerdere rijken overleefd.
Rami Zahr, een lokale christen en gids, leidt ons rond. De tour brengt ons naar een kleine grot onder de kerk. „Hier verscholen christenen zich tijdens de vervolgingen”, vertelt hij. „In de eerste eeuwen na Christus zag het Romeinse Rijk het nieuwe geloof als een bedreiging voor de positie van de keizer. Openlijk je geloof belijden was uit den boze. Daarom kwamen de christenen van Sednaya hier samen om in het geheim te bidden.” Het verhaal toont hoe deze gemeenschap al eeuwenlang vecht om te overleven. Ook nu is hun toekomst onzeker.
Sednaya telt 25.000 inwoners, voornamelijk christenen. De naam is wereldwijd bekend, maar niet door het dorp zelf. Vier kilometer verderop ligt de beruchte Sednayagevangenis van het Assadregime, ook wel het „menselijke slachthuis” genoemd. Tienduizenden Syriërs vonden er in deze gevangenis de dood.

Doodgemarteld, verhongerd, opgeknoopt, of simpelweg opgesloten en vergeten, geen straf was te wreed voor de gedetineerden die zich hadden durven uitspreken tegen het brute bewind van president Bashar al-Assad. Afgelopen december viel zijn regime en werden de deuren van Sednaya geopend. De vele horrorverhalen die naar buiten kwamen, domineerden dagenlang het nieuws.
De gevangenis is inmiddels volledig verlaten. En in de schaduw van het ‘slachthuis’ kan het contrast met het slaperige dorp niet groter zijn. De straten zijn over het algemeen leeg. Slechts een enkele winkel is open. De verschrikkingen van de gevangenis en de 14 jaar durende oorlog voelen hier ver weg. Het front tussen de rebellen, jihadisten van IS en het leger van Assad heeft Sednaya de gehele oorlog nooit bereikt. Maar toch is ook in dit dorp de nieuwe realiteit goed voelbaar.
Alcohol
Na de rondleiding in de kerk drinken we in het kantoortje koffie met Zahr en enkele andere mannen uit het dorp, waaronder Taher Youssef, de lokale priester van de Hagia Sophia-kerk. De eerste vraag over de situatie in Sednaya is nauwelijks gesteld of de mannen branden los over hun zorgen en frustraties over de nieuwe machthebbers.
De meeste verhalen gaan over een checkpoint van HTS, de islamitische groepering die in december de macht greep. Zahr vertelt hoe recent bij een checkpoint bij de ingang van Sednaya een incident was met een bus. „De buschauffeur werd door strijders berispt omdat mannen en vrouwen gemengd in het voertuig zaten. Hij probeerde hen uit te leggen dat dat in het dorp heel normaal is, maar ze namen er geen genoegen mee. Ze droegen hem op mannen en vrouwen onmiddellijk te scheiden.”
De schrik zat er bij de gemeenschap goed in. Bij de eerstvolgende kerkdienst vroeg priester Youssef uit voorzorg aan de mannen en vrouwen om ook in de kerk gescheiden te zitten. Dit bleef het geval bij een enkele dienst, maar het incident stond niet op zichzelf.
„Drank wordt tegenwoordig in beslag genomen bij de checkpoints en de flessen worden stukgeslagen, ondanks dat alcohol bij de wet gewoon nog is toegestaan”, vertelt Youssef. „Het probleem is dat de nieuwe regering zijn eigen strijders niet in de hand heeft. Je hebt fundamentalistische rebellen uit Idlib die hier naartoe komen en de boel overnemen. Maar deze mannen kennen de lokale cultuur niet. Ze snappen niet dat wij hier niet zo conservatief zijn als zij. Zelfs de moslims hier in de omgeving hebben een liberale manier van leven. En deze strijders nemen het heft in eigen hand om ons hun manier van leven op te leggen. Ze doen het wellicht op eigen houtje, dus zonder goedkeuring van de regering. Maar diezelfde overheid doet er ook niks aan om ze in het gareel te krijgen. En ondertussen wordt ons het leven onmogelijk gemaakt.”
Bloedbad
Sinds de val van Assad hebben religieuze minderheden moeite met het verzekeren van een plek in het nieuwe Syrië. De druzen en Koerden hebben hun eigen militaire groeperingen en territoria en proberen op deze wijze druk uit te oefenen op de regering van HTS-leider Ahmed al-Sharaa, het nieuwe interim-staatshoofd. Zij weten door middel van militaire slagkracht concessies af te dwingen.

Voor de alawieten is het een heel ander verhaal. Deze islamitische minderheid werd altijd gezien als de achterban van de Assadfamilie. Toen begin maart aanhangers van zijn gevallen regime vanuit de alawitische kustregio een grote aanval uitvoerden op de troepen van de nieuwe regering, was de reactie genadeloos. Honderden alawitische burgers werden door vergeldingsacties van het nieuwe bewind om het leven gebracht. De SNHR, een Syrische mensenrechtenorganisatie, schatte het dodental rond de 870. Meer dan 600 daarvan waren vermoord door troepen van de nieuwe regering.
Het bloedbad dreunt ook na bij de christelijke gemeenschap. De Syrische christenen zijn te klein en te wijdverspreid om zich te verenigen en via militaire groeperingen hun rechten op te eisen zoals de Koerden en druzen doen. Ook durven ze zich niet openlijk te verzetten tegen het nieuwe bewind, uit angst eenzelfde soort vergelding uit te lokken. Het gevolg is dat christenen zich grotendeels gedeisd houden en hopen dat ze met rust worden gelaten.
Vaticaan
Maar de incidenten stapelen zich op. In Bab Touma, een christelijke wijk in de hoofdstad Damascus, werden de inwoners eind maart verstoord door fundamentalisten die door de wijk reden. Zij riepen de christenen via luidsprekers op zich te bekeren tot de islam, een oproep die bekend staat als de ”Dawah”. De christenen durfden hier niet op in te gaan en probeerden het te negeren.
Uiteindelijk waren het de lokale moslims uit de wijk die de fundamentalisten verdreven door haast met hen op de vuist te gaan. De nieuwe regering reageerde op het incident door een wet uit te schrijven waarbij het verboden werd dit soort Dawah uit te voeren zonder expliciete toestemming van de overheid. Een kleine stap, maar er was veel sociale druk en verontwaardiging voor nodig om tot dit punt te komen.
Terug in Sednaya lopen de emoties tijdens het gesprek hoog op. Zahr: „Wij christenen zijn helemaal niet uit op macht. We willen gewoon dat we met rust worden gelaten en dat onze rechten worden gerespecteerd. Ik ben ervan overtuigd dat de situatie uiteindelijk kan verbeteren, maar het kost tijd. Het probleem is dat we elkaar nog niet hebben leren kennen, de mannen van HTS en wij. Zodra we elkaar beter begrijpen, kunnen we elkaars levensstijl accepteren.” Zahr probeert zich constructief op te stellen. Het getuigt van de kwetsbare positie waarin de Syrische christenen zich vandaag de dag bevinden.
Aan de muur van het kantoor hangt een portret van paus Franciscus. Maar op de vraag of de mannen, voor het verdedigen van hun belangen bij de nieuwe Syrische regering, vertrouwen hebben in westerse regeringen en christelijke instanties zoals het Vaticaan, wordt haast lacherig gereageerd. „Europese landen roepen de regering op onze rechten te respecteren. Maar achter gesloten deuren is allang besloten het nieuwe bewind te steunen”, zegt Zahr. „De nieuwe regering heeft mooie woorden over inclusiviteit en tolerantie, maar onze ervaringen als christenen staan hier nog ver van.”
Toeristen
Priester Youssef doet er nog een schepje bovenop. „De situatie is zo zorgelijk dat ik niet weet of dit op korte termijn zal verbeteren. Ik weet echter wel zeker dat als het erger wordt en de strijders hun gedrag bij de checkpoints niet veranderen, veel mensen hier hun spullen zullen pakken en vertrekken. Ik vrees voor een exodus van Syrische christenen richting Libanon of Jordanië.”
Vooralsnog is geen van de mannen zelf al van plan te vertrekken. Wel blijken zowel Zahr als Youssef al eens een tijd in Nederland te hebben gewoond. Rami woonde in Dronten en Youssef heeft gestudeerd in Amsterdam. Wat hij het meeste mist? „Een patatje halen op het centraal station”, lacht hij.
Zahr wil het gesprek eindigen met een positieve noot. „Ik hoop dat nu Assad is gevallen, Syrië zich weer openstelt voor de wereld. Als de situatie beter wordt kunnen ook toeristen ons dorp bezoeken en de eeuwenoude kerken zien. Nu wordt de naam Sednaya wereldwijd geassocieerd met de gevangenis van Assads regime. Ik kijk uit naar de dag dat mensen bij het horen van Sednaya weer denken aan de kerken en de rijke geschiedenis van dit dorp en de Syrische christelijke gemeenschap.”