Met Burgerberaad geeft politiek zichzelf brevet van onvermogen
Er was eens een vermoeide fietser. Het fietsen ging moeilijk, hij kwam nauwelijks vooruit. Dat moet toch beter kunnen dan altijd zo’n fiets, dacht hij. In zijn werkplaats ging hij terug naar de basis. Hij laste een driehoekig metalen frame aan twee metalen standaarden voor zijn voeten. Om zich voort te bewegen monteerde hij er twee metalen cirkels onder en voor het comfort bekleedde hij die met rubber. Trots op zijn nieuwe creatie stapte hij op het vehikel en reed hij erop weg. Na enige tijd realiseerde hij zich dat hij opnieuw een fiets had gemaakt...

Vorige week ontstond er ophef over de kosten voor het Burgerberaad Klimaat. De Telegraaf berichtte dat er, naast het bedrag van 6 miljoen euro dat hiervoor was uitgetrokken, nog eens 800.000 euro belastinggeld bij moet voor dit initiatief. Dit zou nodig zijn voor hotelovernachtingen, psychologische bijstand voor de deelnemers en stilte- en kolfruimtes.
De bloedarmoede van ons politieke bestel los je niet op door de fiets opnieuw uit te vinden
Hoe is het ook alweer ontstaan? Effectief klimaatbeleid met draagvlak, het is iets waarnaar de politiek al lang op zoek is. De verdeeldheid tussen de flanken van het politieke spectrum is enorm en echte keuzes worden daarom nauwelijks gemaakt. Op enig moment ontstond het idee om een Burgerberaad zich te laten buigen over klimaatbeleid, bijvoorbeeld over de vraag hoe we moeten eten en reizen en hoe we met energie moeten omgaan. Dit beraad komt dan met aanbevelingen voor nieuw beleid. 175 geselecteerde mensen die met elkaar een dwarsdoorsnede vormen van de Nederlandse samenleving moeten deze klus gaan klaren. Die mensen moeten goed geïnformeerd worden en weten waarover ze praten. Ze moeten goed ondersteund en ontzorgd worden in hun taak, zodat ze zich daar volledig aan kunnen wijden. Dat vraagt om allerlei faciliteiten en brengt kosten met zich mee.
Er wordt veel van verwacht, maar eigenlijk is een Burgerberaad best een vreemd initiatief. Want op deze manier ervoor zorgen dat de burger zich kan vertegenwoordigen, is zoals we ons de parlementaire democratie hadden voorgesteld ten tijde van Thorbecke. Sterker nog, dat huis van Thorbecke is halverwege de 19e eeuw dermate goed doordacht dat het geleid heeft tot een lange traditie van nauwkeurig gebalanceerd evenwicht tussen regering, parlement en medeoverheden. Met de toenemende complexiteit groeide de behoefte aan ondersteuning van Kamerleden en ministers. Het beschikken over goede informatie en kennis om tot keuzes te komen vroeg om meer expertise van ambtenaren. De vraagstukken werden breder en complexer en daarmee groeide de overheid.
En toen ontstond er behoefte aan iets nieuws, een bestuurlijke vernieuwing: het Burgerberaad. En al vanaf de start is te zien dat er dezelfde behoeften zijn. Om keuzes te kunnen maken, om tot iets gezamenlijks te komen, moet je elkaar ontmoeten, moet je het land in, moet je je goed informeren, moet de ondersteuning goed zijn, net als in een parlement.
Om twee redenen is dit initiatief problematisch. In de eerste plaats lijkt het erop dat de echte reden niet ideeënarmoede of een gebrek aan kennis en expertise is, waar deze 175 mensen dan de oplossing voor moeten aandragen. De politiek lijkt zichzelf meer een politiek brevet van onvermogen te geven met dit initiatief. De boodschap is: lastige keuzes zijn niets meer voor de politiek, laat dat maar aan de burgers zelf over. En dat is een zorgelijke ontwikkeling. Democratie is niet alleen bedoeld voor als de zon schijnt. Juist lastige keuzes moeten door gekozen politici genomen worden.
Ten tweede is een Burgerberaad niet transparant, een van de belangrijkste waarden in een democratie. Wie eraan deelnemen blijft onbekend, wie welke belangen heeft is onduidelijk en niemand legt verantwoording af. Tegelijkertijd wordt verwacht dat de politiek heel serieus werk maakt van de aanbevelingen, want het gaat om bestuurlijke vernieuwing.
Laat het daarom maar bij een eenmalig experiment blijven. De bloedarmoede van ons politieke bestel los je niet op door de fiets opnieuw uit te vinden, maar door staaltabletten van durf, ideologische consistentie en een langetermijnvisie. En gek genoeg heeft de burger die daarnaar snakt dat zelf in de hand. Beloon niet langer de waan van de dag en de glimmende verhalen, maar kies uit overtuiging voor een politieke visie en accepteer ook pijn. We weten van jongs af aan dat het bij de tandarts vaak pijn moet doen, wil het beter worden. Doorbijten dus!
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de SGP.