Meditatie: De eeuwigheid is lang
„HEERE, maak mij bekend mijn einde, en welke de mate mijner dagen zij; dat ik wete hoe vergankelijk ik zij.”
Psalm 39:5
Ik bid u om met meer ernst te denken over de eeuwigheid. De eeuwigheid is lang. Zij is wijd uitgestrekt en onbegrijpelijk lang! Hemel en hel zijn zaken van een groot, een onuitsprekelijk groot belang en gevolg. Wanneer de heer van het huis te ruste is gaan liggen en de deur heeft gesloten, dan is er van die tijd af geen opening meer voor iemand. Nu is het zomer. Voorzie, o!, voorzie uzelf voor uw lange winter. Het is een kwaad overleg dat men dat wat van het allergrootste belang is, het allereerste zou laten achterblijven, en dat u de verzekering van uw eeuwige staat aan de kant zet tot op de tijd van ziekte of van sterven. U weet niet of u ooit door enige langdurige ziekte zult worden gewaarschuwd, en de zieke zal veel met zichzelf te doen hebben. Ook weet u niet of u niet op het meest onverwacht in één ogenblik zult worden weggerukt. En geloof het vrij, het is geen geringe zaak om goed te sterven en de dood te mogen hebben als een deur en een ingang tot de eeuwige gelukzaligheid. U wordt aangespoord om ernstig en bijtijds aan de dood te denken en niet met de luiaard te zeggen: Een weinig slapen, een weinig sluimeren, een weinig handvouwen al nederliggende; waardoor de dwaas tot het verderf komt.
James Durham,
predikant te Glasgow
(”De gelukzaligheid van de stervenden in de Heere”, 1735)