Adviseur Sjaak van Schaik na stikstofuitspraak: Wie op veilig wil spelen, moet zijn stal vol zetten
De telefoon staat al weken roodgloeiend bij adviesbureau VanWestreenen in Lunteren. Boeren zijn opgeschrikt door de recente gerechtelijke uitspraken over stikstof, zegt adviseur Sjaak van Schaik.
![Veehouders willen onder meer weten of ze stikstofruimte uit een oude vergunning kunnen gebruiken voor modernisering van hun stal. beeld ANP, Robin van Lonkhuijsen](https://images.rd.nl/fill/crop:2500:1563:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F240639_98ea792e41.jpeg)
De Raad van State bepaalde net voor Kerst dat intern salderen (stikstofruimte uit een oude vergunning benutten voor een nieuwe activiteit, bijvoorbeeld de bouw van een modernere stal ) niet meer vergunningvrij is en dat kwetsbare natuur voorrang heeft bij het verdelen van stikstofruimte. In januari gaf de Haagse rechtbank de staat de opdracht om vaart te maken met het verminderen van de stikstofneerslag.
Aanvankelijk moest de impact van met name de eerste uitspraak nog doordringen. Toen de media erbovenop doken, nam de onrust onder veehouders toe. Volgens Sjaak van Schaik, adviseur milieu en ruimtelijke ontwikkeling bij VanWestreenen, willen ondernemers vooral weten waar ze in hun eigen specifieke situatie tegenaan zullen lopen.
Veehouders maken zich onder meer zorgen over de gevolgen ten aanzien van latente stikstofrechten, de diverse uitkoopregelingen en/of een lopende aanvraag voor een vergunning nog wel wordt verleend.
Latente rechten zijn niet benutte rechten uit een bestaande vergunning. Iemand houdt bijvoorbeeld minder dieren dan hij volgens de vergunning mag doen. Als dat een tijd duurt, kan de provincie die rechten intrekken. Van Schaik: „Zo’n besluit kun je aanvechten, maar wie op veilig wil spelen kan er beter voor zorgen dat hij zijn stal vol heeft staan.”
Ben je latente ruimte kwijt als je nu een vergunningaanvraag hebt lopen en intern wilt salderen?
„Vroeger zeiden we: hebben is houden. Maar die tijd is voorbij. De Raad van State heeft onderscheid gemaakt tussen twee situaties. Wie een zogeheten stikstofreferentie heeft die gebaseerd is op oude milieutoestemmingen van de gemeente, kan de niet-benutte ruimte kwijtraken. Maar in het geval van een natuurvergunning blijft de daarin opgenomen stikstofruimte het uitgangspunt.
Dat wil niet zeggen dat iemand zijn rechten allemaal behoudt. Provincies gaan er misschien aan knabbelen, omdat ze de vergunningverlening die nu stilligt, weer vlot willen trekken. Dat betekent dus afromen. Zoiets zal als eerste gebeuren bij nieuwe aanvragen.”
![](https://images.rd.nl/fill/w:2500/h:2500/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F240636_7ad37357dd.jpeg)
Is daar al iets over bekend?
„Nee, we weten nog niets. Gelderland komt half maart met duidelijkheid, andere provincies zijn ook bezig.”
Hoe zit het met de rol van gemeenten?
„Een ondernemer moet voor de in losse delen opgeknipte omgevingsvergunning bij twee loketten aankloppen, de provincie en de gemeente. De provincie gaat over stikstof, dat heet de natuurvergunning, en de gemeente gaat over bouw en milieu.
Wij merken dat de omgevingsdiensten van sommige gemeenten na de uitspraak van de Raad van State willen wachten op de nieuwe beleidsregels van de provincie. In die gemeenten ligt het aanvraagtraject nu stil. We komen dat tegen in de Gelderse Vallei. Gemeenten in de Achterhoek blijven aanvragen wél behandelen en verlenen, omdat gemeenten alleen gaan over hun eigen deel. De ondernemer is er zelf voor verantwoordelijk dat hij alle delen van de puzzel binnenhaalt.”
Wat betreft de uitkoopregelingen, die zijn toch bedoeld om de stikstofuitstoot in Nederland te verlagen. Waarom maken boeren zich daar dan zorgen over?
„Dat heeft te maken met de additionaliteitsvereiste. Dat betekent dat je stikstofruimte bij intern salderen niet zomaar mag gebruiken voor een nieuwe activiteit. Eerst moet beoordeeld worden of die niet nodig is voor natuurherstel.
Iemand die met steun van de overheid zijn bedrijf beëindigt, mag maximaal 15 procent van de stikstofruimte opnieuw gebruiken. Die heeft hij misschien nodig om stallen te slopen, een andersoortig bedrijf te beginnen of bijvoorbeeld een extra woning op het erf te bouwen. De angst van de stoppende boeren is dat ze daar geen aanspraak meer op kunnen maken.
Wij denken dat provincies dit gemakkelijk kunnen voorkomen, omdat de opkoopregelingen juist in het leven zijn geroepen om de natuur vooruit te helpen. Onze ervaring is trouwens dat voor sloop, bouw of een nieuwe functie vrijwel nooit de volle 15 procent stikstofruimte nodig is.”