Een wereld vol trillingen en opslingeringen
Je hoeft geen krachtpatser te zijn om zonder zaag of bijl een dode boom met één hand te vellen. Met een beetje inzicht en gevoel kan iedereen dat.
![beeld RD](https://images.rd.nl/fill/crop:2040:1275:sm/w:1020/plain/https%3A%2F%2Ferdee-prod-bucket-s3-001.ams3.cdn.digitaloceanspaces.com%2F239550_9fff422336.jpeg)
Gewoon door heel subtiel de stam een duwtje te geven in de gewenste valrichting en dat dan, na het terugveren, steeds te herhalen. De boom zwaait dan na elk zetje steeds verder heen en weer. Het dode hout begint, net boven de grond, te kraken en te knappen. Tot de stam onderin zo verzwakt is dat de boom bij een laatste duw daar afbreekt en languit ter aarde valt. Deze truc lukt niet bij levende bomen: die zijn te veerkrachtig en te sterk. Echter, als ze op hellingen of aan oevers staan, kunnen ze wel omkiepen doordat de wortelkluit loskomt. Maar wie zijn hand aan zulke stammen slaat, is zelf al eerder ontworteld.
Wie alleen dode kennis heeft, is simpel te vellen
Die handige ”boomrooimethode” is een technische toepassing van resonantie. Het treedt op doordat ieder voorwerp een voorkeurstrilling heeft, een oscillatie waarbij het in cadans raakt, in een natuurlijk ritme. Er is dan heel weinig inspanning of energie nodig om die trilling in stand te houden en om die te doen opslingeren. De snelheid van de oscillatie, de frequentie, is afhankelijk van afmeting en gewicht.
Dat kan tot verrassingen leiden. Als je een keer iets te veel tegelijk wilt witwassen, kan de wasmachine tijdens het centrifugeren plots met een heidens kabaal door het huis dansen. Dan krijg je vanzelf meer begrip voor mensen die daar principieel tegen zijn. Tegen het dansen, niet zozeer tegen resonantie. Alhoewel, die van oorsprong Latijnse term heet in het Nederlands weerklank. Weerklank vindt ook niet iedereen passend in een kerk. Gebouwen met veel steen hebben altijd een eigen specifieke klankkleur, een eigen frequentie, waarbij het geluid bijna oorverdovend aanzwelt. Komt men zo op toonhoogte, dan galmt de ganse kerk mee. In gemeenten met vol bezette kerkbanken klinkt alles meer gedempt, al gaat het er ook daar soms hard aan toe. Bijvoorbeeld als een spreker met microfoon zichzelf graag hoort en voor de luidspreker gaat staan. Maar dan wordt hij wel meteen teruggefloten.
Dankzij de technische signaalgolven dolen nu zo’n 8 miljard mensen rond in een digitaal informatiewoud
Bij veel kerken hangt een klok: die dankt zijn klank ook aan zijn afmetingen en gewicht. De galm is voor sommigen een hinderlijke herrie, maar klinkt anderen als muziek in de oren. Oorspronkelijk is het klankmetaal naast trom en hoorn gebruikt voor de overdracht van informatie. Mensen hebben aan de oscillaties van de stembanden allerlei betekenissen gegeven: we gebruiken nog altijd de gesproken taal. Maar om grotere groepen over grotere afstanden te bereiken zijn resonerende instrumenten heel geschikt.
Na eeuwenlang gebruik zijn ze nu door nieuwe technieken overstemd. De ontdekking van elektriciteit maakte de telegraaf mogelijk, waarmee signalen door kabels konden worden verstuurd. Later kon dat ook draadloos via elektromagnetische golven en nu ijlen lichtpulsjes via glasvezels de wereld rond. Ooit begon het met ongeveer één signaal per seconde, inmiddels is dat 10 miljard keer meer. Technisch lopen we wel tegen grenzen aan. Om steeds snellere trillingen te maken moeten steeds kleinere schakelaartjes worden gebruikt. Dan betreden we het nog grotendeels onontgonnen onderzoeksgebied van de subatomaire deeltjes. Natuurkundigen vermoeden dat alle materie is opgebouwd uit extreem kleine trillende elementjes, uit snaartjes. Die nog disharmonische ”snaartheorie” stelt dat het heelal bestaat uit allerlei soorten draadjes die elk in een eigen ritme staan te oscilleren. Het is ingewikkeld geworden: de wereld lijkt ritmisch. Houden wij het dan –zijnde geheel anders– toch maar liever op niet-ritmisch?
Een kritische houding is in elk geval wel wenselijk voor wat betreft de niet-natuurlijke ritmes: de algoritmes. Dankzij de technische signaalgolven dolen nu zo’n 8 miljard mensen rond in een digitaal informatiewoud. Ze zetten met elkaar bomen op van kennis van goed en van kwaad en duwen die met hun duimhandjes in gewenste richtingen. Daarbij opgezweept door manipulatieve algoritmes die sluw de zaken uit balans brengen. Wie alleen dode kennis heeft, is simpel te vellen. Maar ook wiens levensboom op een hellend vlak of drassige grond groeit, kan snel omvallen. Door al die subtiel meebewegende duwtjes.
De auteur is adviserend ingenieur.