Westerse theoloog moet leren profeteren vanuit de marge
Het wordt steeds belangrijker om theologiestudenten op te leiden voor een profetische rol. In het besef dat de (kleine) geloofsgemeenschap fundamenteel kan bijdragen aan een verandering van de samenleving.
Auschwitz bepaalt ons voortdurend bij het feit dat de meeste mensen die (lijken te) deugen onder invloed van ideologieën of economische en politieke achterstelling kunnen worden meegezogen in extremisme. Religie speelt daarbij altijd een rol. Dat gold in Duitsland, waar God voor het karretje van de nazi’s gespannen werd. Dat geldt vandaag in verschillende vormen van christendom die uit zijn op het winnen van de ”culture wars” (cultuuroorlogen) en mogelijk meer. Het geldt evenzeer voor vormen van de islam die streven naar een theocratie.
De gemeenschap van moslims die in Jezus gaan geloven, stelt vragen aan zowel de islamitische als de christelijke theologie
Dit alles vraagt van mij een theologie van de marge, niet van het centrum. De gemeenschap van moslims die in Jezus gaan geloven, stelt vragen aan zowel de islamitische als de christelijke theologie. In de kern komt dat hierop neer: is onze basisoriëntatie er een van liminaliteit (dan beleven wij een tussenfase in een veranderproces, wat voor christenen met een moslimachtergrond realiteit is) of van centraliteit? Anders gezegd: willen wij het oordeel over deze wereld en het vestigen van Gods Koninkrijk aan Hem overlaten of daar zelf al een voorschot op nemen?
Willen wij het oordeel over deze wereld en het vestigen van Gods Koninkrijk aan Hem overlaten of daar zelf al een voorschot op nemen?
Als wij niet vanuit liminaliteit willen denken en leven –en daardoor religie, aardse macht, etniciteit en cultuur op één lijn stellen– is uiteindelijk een ”clash of cultures and religions” (botsing tussen beschavingen en religies) onvermijdelijk. En de vraag is of dat vervolgens dan niet ook zal leiden tot fysieke of digitale oorlogsvoering. Wanneer islam en christendom als ultiem doel hebben de wereld te islamiseren of te kerstenen, om daar een islamitisch of christelijk imperium op te richten, wordt die oorlog onvermijdelijk.
Ambassadeurs van Christus
De liminaliteit tussen enerzijds de huidige (gebroken en door zonde en onrecht aangetaste) werkelijkheid en anderzijds het koninkrijk van God, dat in volheid nog op zich laat wachten, zou moeten behoren tot het DNA van de christelijke kerk en theologie. Zij zijn in hun wezen liminaal en marginaal. Zij behoren niet tot het centrum van de wereld, de macht of de cultuur. Hun wezen en identiteit liggen in Jezus Christus als het hart van Gods werkelijkheid. Hij was marginaal en laat Zich niet opeisen door onze centra van religie en macht.
Jezus was marginaal en laat Zich niet opeisen door onze centra van religie en macht
Daartoe roept Paulus in 2 Korinthe 6 de gemeente op: om zich toe te wijden aan het Evangelie van Jezus Christus, de verzoening van de wereld, en zo als nieuwe schepselen en ambassadeurs van Christus de wereld in te gaan (2 Korinthe 5:19-20). Liminaliteit is dus een aanstootgevende en profetische marginaliteit, die alles op Christus zet. In de liminaliteit tussen licht en duisternis, God en de afgoden, is Christus de basisidentiteit van de christelijke gemeente. Dit is voor kerk en theologie in Nederland lastig. Het is niet eenvoudig om ook letterlijk –en niet alleen principieel– gemarginaliseerd te zijn. Dankzij gebouwen, geld en een lange traditie van participatie in het hart van de samenleving is er nog relatief veel invloed van het christendom op de samenleving. Een islamitische en een joodse collega van mij verbaasden zich er dan ook over dat christenen in Nederland zich als een minderheid beginnen te zien.
Toch is de christelijke gemeenschap een minderheid geworden. In 2020 gaf slechts 35 procent van de Nederlandse bevolking aan tot een protestantse of rooms-katholieke kerk te behoren. De actieve deelname blijft daarbij ver achter. Hetzelfde geldt voor theologische instellingen. De relatieve rijkdom aan opleidingen en onderzoeksinstellingen en de relatieve groei van het aantal theologiestudenten kunnen niet verbloemen dat theologie toenemend in een minderheidspositie verkeert. Deze marginaliteit zou eerder tot verootmoediging moeten aanzetten dan tot concurrentie.
Hernieuwde theologie
De liminaliteit van de groeiende gemeenschap van gelovigen met een moslimachtergrond en de situatie van de kerk als minderheid in de westerse context vragen ook om een herziening van de theologie als academische wetenschap in de richting van een theologie van de marge. Dat heeft volgens mij twee kanten.
- De aard van de theologie. De meeste theologische instellingen zijn volgens Martin Accad nog steeds gericht op dienstbaar zijn aan een samenleving waarin de christelijke gemeenschap dominant is. Ze zijn voornamelijk gericht op het vormen van voorgangers, geestelijk verzorgers, pioniers en kerkelijk werkers, die de Bijbel kunnen uitleggen met het oog op prediking en pastorale dienst, met daarnaast ook aandacht voor sociaalpsychologische mechanismen en visionair leidinggeven. In een postchristelijke samenleving wordt het echter steeds belangrijker om studenten op te leiden voor een profetische rol. Theologie zou volgens Accad moeten bijdragen aan de vorming van een profetische bediening.
Profetie is hier meer dan enkel het ”verstaan en doorgeven van Gods stem”. Profetie impliceert voor Accad drie dingen: 1. de deconstructie van de slachtofferrol waarin we kunnen terechtkomen; 2. het holistisch (met oog voor het geheel) leren kijken naar de religieuze ander en het deradicaliseren van onze islamvisie; 3. het bevorderen van het besef dat de geloofsgemeenschap (hoe klein ook) fundamenteel kan bijdragen aan een transformatie van de samenleving. Dit zou volgens hem een blauwdruk kunnen zijn voor theologische opleidingen wereldwijd. Dat heeft dus ook een sterk missionair element. Niet in patriarchale en koloniale zin, maar vanuit de marge.
De westerse academische theologie ontwikkelt zich steeds sterker als koloniale macht
- ”Challenging tradition” (traditie aan de kaak stellen). De westerse academische theologie ontwikkelt zich steeds sterker als koloniale macht. Wij leggen zonder enige schroom en met veel missionair elan ons westerse rationele theologische paradigma op aan de wereldwijde theologische wetenschap. Niet-westerse studenten zijn geneigd kapitalen uit te geven aan een opleiding in Amerika of Europa, omdat dit meer status geeft dan een lokale geaccrediteerde studie.
Uiteindelijk gaat het in de theologie om meer dan westerse academische kennis. Het gaat om wijsheid door de aanbidding van de marginale God, de gekruisigde Koning van het universum.
Marginaliteit in het theologisch onderwijs vraagt geloof, afhankelijkheid (en daarom gebed) en wijsheid, gefundeerd op ontzag voor God. Hoe profetisch en intercultureel theologisch onderzoek en onderwijs er dan concreet moet uitzien is zaak van verder onderzoek. Daar hoop ik mij aan te wijden, al luisterend naar mensen met een moslimachtergrond die in Jezus geloven.
De auteur is hoogleraar kerk en theologie met als aandachtsveld islam aan de Protestantse Theologische Universiteit. Dit artikel is een verkorte weergave van het laatste hoofdstuk van zijn inaugurele rede, getiteld ”A clash of civilizations revisited (een botsing van beschavingen opnieuw bekeken) | Kerk, Christelijke Theologie en ‘de’ Islam”, uitgesproken op 27 januari in Utrecht.