PolitiekInformeel onderwijs

Prof. Beatrice de Graaf: Richt controles informeel onderwijs alleen op broedplaatsen van radicalisering

Niet de Onderwijsinspectie, maar de Raad voor de Kinderbescherming is de aangewezen instantie om radicalisering in het informeel onderwijs aan de kaak te stellen.

27 January 2025 21:58Gewijzigd op 28 January 2025 10:50
Vier hoogleraren op een rij: Van rechts naar links Beatrice de Graaf, Sophie van Bijsterveld, Renée van Schoonhoven en Paul Frissen. beeld Anne Paul Roukema 
Vier hoogleraren op een rij: Van rechts naar links Beatrice de Graaf, Sophie van Bijsterveld, Renée van Schoonhoven en Paul Frissen. beeld Anne Paul Roukema 

Dat stelde terrorisme-expert prof. Beatrice de Graaf maandag in de Tweede Kamer tijdens een hoorzitting over de wet op het informeel onderwijs, die was georganiseerd door ChristenUnie, SGP en CDA. Staatssecretaris Paul van Onderwijs is bezig met een wetsvoorstel om de Onderwijsinspectie toezicht te laten houden op alle vormen van informeel onderwijs, van kerkelijk jeugdwerk tot de scouting.

De Graaf vindt dat de controles zich alleen moeten richten op broedplaatsen van radicalisering. Daarmee voorkomt de overheid dat het hele stelsel van informeel onderwijs in de verdachtenbank terechtkomt. Ze benadrukte dat tegenstanders van de wet niet moeten doen alsof er niets aan de hand is.  Ze gebruikte het voorbeeld van een vijver die langzamerhand vervuild raakt vanaf de rand: „Kleine visjes krijgen als eerste geen zuurstof meer.” Het informele onderwijs is volgens haar „geen brandhaard van radicalisering”, maar er is wel degelijk sprake van „radicaliserende en antidemocratische tendensen”. Onlangs arresteerde de Belgische politie een 13-jarige geradicaliseerde jongere.

Controles op radicalisering passen volgens De Graaf niet bij een organisatie als de Onderwijsinspectie: „Het is alsof je een wijkagent gaat inzetten bij een antiterreuractie. Dat doe je niet.” De Raad voor de Kinderbescherming kan ambtshalve onderzoeken doen als het welzijn van kinderen in gevaar komt.  Het idee om de Raad voor de Kinderbescherming in te schakelen, kon maandag rekenen op instemming van andere insprekers tijdens de hoorzitting; de hoogleraren Paul Frissen, Sophie van Bijsterveld en Renée van Schoonhoven.

De insprekers waren het er ook allemaal over eens dat de wet die staatssecretaris Paul aan het voorbereiden is, zijn doel voorbijschiet. De wet kan worden omzeild door informeel onderwijs in particuliere huizen te geven of gelijktijdig met erediensten te houden. Als de Raad van de Kinderbescherming zich ermee gaat bemoeien, is deze route voor het informeel onderwijs niet begaanbaar, zo antwoordde De Graaf in reactie op een vraag van SGP-fractievoorzitter Stoffer.

Paul Frissen, emeritus hoogleraar bestuurskunde, vindt dat de overheid zich terughoudend moet opstellen. Zij kan wetgeving goedkeuren waar later misbruik van gemaakt kan worden: „Als eerst fundamentalisme van vreemde bodem wordt aangepakt, volgt daarna het fundamentalisme van eigen bodem.”

Hij waarschuwde voor een overheid die definieert wat goed burgerschap is. Dat is volgens hem een opstap naar „een totalitaire staat. De kern van de democratische rechtsstaat is juist dat verschillen worden beschermd.”

Frissen pleitte ervoor om eerlijk te erkennen dat de wet op het informeel toezicht vooral is bedoeld om islamitische weekendscholen aan te pakken. Ook Jaap Smit, voorzitter van het Interkerkelijk Contact in Overheidszaken (CIO) stelde dat „we” de durf moeten hebben om aan te wijzen waar het echte probleem zit. Hij riep de moslimwereld op „elkaar de maat te nemen. Waar is de interne hygiëne van deze gemeenschap?” Als voorbeeld noemde hij de Nashvilleverklaring die tot hevige onderlinge discussie tussen christenen leidde.

Van de regeringspartijen was alleen de PVV’er Van Uppelschoten aanwezig. Hij stelde dat de overheid in moet kunnen grijpen als er signalen zijn dat mannen en vrouwen niet gelijk worden behandeld of als „andere wetten belangrijker zijn dan onze wetten”. Beatrice de Graaf legde hem uit dat het benoemen van verschillen tussen mannen en vrouwen niet tegen de rechtsorde ingaat. Dat is wel het geval als er sprake is van zaken als vrouwenhaat en eerwraak.

Als eerst fundamentalisme van vreemde bodem wordt aangepakt, volgt daarna het fundamentalisme van eigen bodem.Emeritus hoogleraar bestuurskunde Paul Frissen

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer