Mens & samenlevingOrganist 

Na zestig jaar zit Tijs Huisman nog bevend op de orgelbank in Gouda

Innemend, artistiek, bescheiden én vasthoudend. Deze eigenschappen typeren Stolwijkenaar Tijs Huisman (79). Afgelopen vrijdag was hij het middelpunt van een receptie in de Oranjekerk aan het Stationsplein in Gouda: al bijna 61,5 jaar begeleidt Huisman daar als organist de samenzang.

Dick den Braber
27 January 2025 15:48Gewijzigd op 27 January 2025 16:29
Tijs Huisman heeft de indruk dat zowel de voorgangers als de leden in zijn gemeente het orgelspel minder kritisch wegen en oordelen dan vroeger. beeld Cees van der Wal
Tijs Huisman heeft de indruk dat zowel de voorgangers als de leden in zijn gemeente het orgelspel minder kritisch wegen en oordelen dan vroeger. beeld Cees van der Wal

De beeldend kunstenaar en oud-pabodocent kan het zelf niet bevatten. Maar de zorgvuldig bewaarde aanstellingsbrief van 6 september 1963 –ondertekend door dr. C. Steenblok, de geestelijke vader van zijn kerkverband, de Gereformeerde Gemeenten in Nederland – bewijst het.

De vasthoudende toewijding die uit die tijdsduur spreekt, typeerde ook zijn vader Cornelis Huisman: deze diende 53 jaar als ouderling in dezelfde gemeente, tot zijn overlijden in 2003. Voor hun bescheidenheid geldt hetzelfde. „Ik heb me nooit ouderling gevoeld”, sprak senior na vijftig jaar ambt dragen in het Reformatorisch Dagblad. Zijn zoon, nu: „Als men mij had geëxamineerd, weet ik niet of ik mijn diploma als kerkorganist zou gehaald hebben. En zelfs nu nog zet ik er mijn vraagtekens bij.”

Toch heeft hij dit werk al die vele jaren met veel vreugde mogen doen. „Dat stemt mij tot dankbaarheid.” Zijn gemeente is namelijk een bijzonder fijne gemeente, vindt Huisman. „Trouw, betrokken en stabiel.” Hij merkt dit bijvoorbeeld op ledenvergaderingen en bij collecten. „Maar ook aan telefoontjes: Hoe gaat het met je? of: Dat was een mooi voorspel zeg, bij Psalm 84. Zoiets zegt veel over de onderlinge aandacht en waardering.”

Fouten

Die waardering merkt hij meer dan vroeger, stelt de organist. „Ik heb de indruk dat zowel onze voorgangers als de gemeenteleden het orgelspel minder kritisch wegen en oordelen dan vroeger. Het komt regelmatig voor dat ik fouten maak in mijn orgelspel. Die verwijt ik mijzelf, maar de gemeenteleden en onze dominee Weststrate vergeven ze mij. Wat heerlijk is dat! Mede hierdoor heb ik dit werk al die jaren kunnen blijven doen.”

Zo machtig, zo indrukwekkend om honderden zingende mensen dit te horen jubelen. Ik zat bijna bevend op de orgelbankTijs Huisman, organist

Hij zwijgt even, dan steekt hij zijn vinger op. „Maar het gebeurde ook biddend. Als het goed is, heeft de gemeente dit zo nu en dan kunnen merken. Haar stil en aandachtig luisteren, vooral vóór de dienst, voel ik dan boven weer mee. Dat geeft verbinding.”

Hij moet ook denken aan de dienst van afgelopen eerste kerstdag. „Die begon met het zingen van Psalm 98 vers 2: Híj heeft gedacht aan Zijn genade. Zo machtig, zo indrukwekkend om honderden zingende mensen dit te horen jubelen. Ik zat bijna bevend op de orgelbank.”

De gemeentezang doet hem hierbij meer dan in zijn jonge jaren. „De inhoud en betekenis van wat de gemeente zingt, ervaar ik intenser. Zelf geef ik de klaagzang, de boetepsalm en de lofpsalm meer hun eigen kleur bij het registreren, maar die verschillen hoor ik ook aan hoe onze gemeente ze zingt. Er zijn trouwens bijzonder fraaie vrouwenstemmen bij, die raken me. Hetzelfde geldt voor de kinderstemmen.”

Ritmisch

Het tempo van de lokale gemeentezang typeert Huisman als „gedragen”. Hij vindt het prachtig. „Het is gegroeid vanuit een gezonde traditie, en we moeten het zo houden. Dat neemt niet weg dat sommige psalmen beter klinken in hun oorspronkelijke ritme. Denk aan Psalm 138.”

Naast de mildere luisterhouding van zijn toehoorders merkt Huisman meer veranderingen ten opzichte van zestig jaar geleden. „Dat wij als organisten –we hebben overigens een uitstekende onderlinge verstandhouding– een sleutel van de kerk tot onze beschikking hebben, om doordeweeks even te kunnen gaan oefenen, was vroeger ondenkbaar. De kerkenraad denkt nu mee; die vindt het zelf óók nuttig dat we ons op een zelfgekozen moment kunnen voorbereiden op onze taak in de eredienst.”

Ook op een andere manier merkt Huisman dat de afstandelijkheid van voorheen is verdwenen. „Regelmatig nodigt de scriba van onze gemeente, Gijs Suijker, mij uit om een vorkje mee te prikken. Ik hoor er echt bij. Klasse is dat!”

Bruid

De kleuren van de bruidskleding zijn ook lichter dan voorheen, stelt de organist. „Dat valt me gelijk op als ik van achter het orgel het bruidspaar zie binnenkomen. De kleur is lichter geworden, dat is beter. Het bracht me weleens tot de verzuchting: Ach, was dat voor mijn lieve bruid vroeger ook maar zo geweest!”

Zijn lieve bruid, dat was Lia Huisman-van Harten. Wás, want in 2012 maakte de dood scheiding, na 42 jaar. Sindsdien rest een „onnoemelijk groot” gemis. Voelbaar en zichtbaar in zijn woning, waar veel nog aan haar herinnert.

Maar soms is er een uitzien. Want zijn jubileum bepaalt hem ook bij zijn eigen eindigheid, beseft Huisman.

Om in het harnas te sterven, evenals zijn vader, daar streeft hij niet naar. „Alles heeft zijn bestemde tijd. Het moment om het stokje over te dragen komt wel heel dichtbij, nu. Op een felicitatiekaart voor mijn verjaardag, begin december, stond: „Steun op God uw Toeverlaat, dan hebt u niets te vrezen.” Dat geeft rust en vrede voor de toekomst, in mijn hart. Als organist of als organist-af.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer