Mens & samenlevingVerlangen

Een gelovige die vooral druk is met baan en uiterlijk, leidt een geseculariseerd bestaan

Januari kan een maand zijn waarin allerlei onrustige verlangens de kop opsteken. Het is menselijk om geluk na te streven, maar ook om dat geluk op allerlei plekken te zoeken behalve de juiste. Kun je verlangens ombuigen, de goede kant op?

27 January 2025 06:48Gewijzigd op 27 January 2025 11:19
beeld Roel Ottow
beeld Roel Ottow

Toen de Efteling een paar maanden geleden een nieuwe attractie kreeg, haalde het pretpark het nieuws. Volgens de NOS vormde zich op de dag van de opening een rij van honderden meters lang. Op het hoogtepunt van de drukte bedroeg de wachttijd vier uur. Voor een ritje van drie en een halve minuut. Het verlangen om even in een fantasiewereld te zijn, is groot. Een andere populaire attractie in Kaatsheuvel –de Droomvlucht– voert bezoekers langs elfen en feeën, mysterieuze wouden en sprookjesachtig verlichte kastelen. De betovering lonkt. Zelfs al weet elke bezoeker dat deze belevenis –hoe getalenteerd decorbouwers ook kunnen zijn– uit weinig meer bestaat dan mechanisch aangedreven figuren en kunstlicht. Als na sluitingstijd de lichten doven, blijft er een muffe, donkere hal over.

Dat doet denken aan een drukbezochte kerstshow, een maand geleden bij Intratuin in Duiven. Wie daar op een rolband doorheen zoefde, moest wel bijna het gevoel hebben een andere wereld te betreden. Feeërieke verlichting, Dickens-achtige decors, een kerstdorp met pittoreske winkelpuien en een treinstation. Je kon er plaatsnemen in een restauratiewagon met feestelijk gedekte tafels, terwijl ‘buiten’ een sneeuwlandschap voorbijschoof. „Magisch”, vond een vlogster die dit alles op YouTube promootte. Bij velen appelleert zo’n opgetuigd winterdorp ergens aan een verlangen naar vreugde en geluk.

Moddertaartjes

Vroegchristelijke filosofen gaven woorden aan dit diepgewortelde verlangen. Bekend zijn de gedachten van Augustinus over gemis, onrust en verlangen. Elk mens zoekt het gelukkige leven, schrijft hij in zijn ”Belijdenissen”. „Het gelukkige leven is het zich verheugen in God. Wie echter menen dat het iets anders is, zijn op een andere vreugde uit en niet op de ene ware. Maar het vlees begeert tegen de geest en de geest tegen het vlees.”

Het is dus niet alleen menselijk om geluk na te streven, maar ook om dat geluk op allerlei plekken te zoeken, behalve de goede. De Britse schrijver en apologeet C.S. Lewis schrijft in dat verband over een kind dat tevreden is met het maken van moddertaartjes in het slijk van een sloppenwijk, terwijl het ook zandkastelen zou kunnen bouwen op het strand. „We are far too easily pleased.” Anders gezegd: Mensen stellen zich doorgaans al tevreden met een surrogaat.

Is die gedachte bruikbaar in januari, een maand die soms letterlijk te wensen overlaat? Deze tijd van het jaar kan kaal en leeg aanvoelen. De kerstdecoratie ligt weer in een doos op zolder en er is weinig om naar uit te kijken. Het is verleidelijk om swipend en scrollend in de ‘droomvlucht’ te zijn. Te mijmeren over weekendjes weg, plannen te maken voor de zomervakantie, een nieuwe keuken uit te zoeken. Tussen de posts op sociale media trekken commercials de aandacht, precies afgestemd op persoonlijke wensen. Over een vakantiehuis aan zee. Een houten veranda. Winkels en reclames doen voortdurend een appel op onvervulde verlangens door een aanhoudende stroom van beelden over kleding, wonen, werken en vrijetijdsbesteding.

Niet toevallig zijn het vaak materiële zaken waar de aandacht naar uitgaat. Prof. dr. Herman Paul beschrijft in zijn boek ”Shoppen in advent” een belangrijke overeenkomst tussen christendom en consumentisme: beide vormen mensenlevens door verlangens te triggeren. Verlangens naar een vrolijk, gelukkig en succesvol leven. De aantrekkingskracht van een winkelstraat „ligt in haar verleidelijke belofte dat zo’n zorgeloos leven mogelijk is voor wie zich kleedt naar de laatste mode of [zich] omringt met de nieuwste gadgets”.

Naar het strand

Consumentisme is de belangrijkste concurrent van het christendom. Dat Nederlanders en Britten in de jaren zestig massaal hun plekje in de kerkbank leeg lieten, gebeurde niet zozeer omdat zij inhoudelijke bezwaren koesterden tegen het geloof, maar omdat zij meer te besteden kregen. Er kwam oog voor lifestyle. Advertenties in tijdschriften lieten zien wat er allemaal mogelijk was om het leven plezieriger en gemakkelijker te maken. Met een wasmachine, een auto in de garage, een tv in de huiskamer. Er bleef vrije tijd over. Gezinnetjes met geld kochten een caravan en trokken er in het weekend op uit, de natuur in. Wat een ander van hun keuzes vond, deed er niet meer zo veel toe. Zij richtten hun leven in op een manier die paste bij de persoon die ze wilden zijn. Mensen ontleenden hun identiteit niet langer aan hun geloof, maar aan hun baan, hun hobby’s en hun vakanties. Op zondag kon je de kerk bezoeken, maar liever nog ging je naar het strand. Leuk jurkje aan, zonnebril op en gaan. Zodat je de volgende dag iets te vertellen had tegen je collega’s.

Je ziet het, ook in deze tijd, voor je ogen gebeuren. Niet de weerstand tegen kerk en geloof zorgt ervoor dat mensen zich op zondagmorgen nog eens omdraaien. Wel alle mogelijkheden, de grote rol die werk opeist in het leven, de behoefte aan ontspanning, de vele manieren waarop je een leuk leven kunt leiden. De urgentie om God en het toekomende leven te zoeken, sijpelt intussen langzaam weg. Pas na langere tijd, als de klad in de kerkgang is gekomen, vervaagt de godsdienstige overtuiging. Geloof dat niet beoefend wordt, verpietert. Er blijft weinig over om aan de kinderen over te dragen.

Misschien nog wel meer dan zestig jaar geleden vormen lifestyle, consumptie en vrijetijdsbesteding een bedreiging voor het christendom. En het is een mythe om te denken dat de kerk deze concurrent buiten de deur kan houden, of dat christenen in staat zouden zijn om hiertegen een dam op te werpen. Een mens is van zichzelf dubbelhartig. Ook dat heeft Augustinus diepgaand onder woorden gebracht. In de ”Belijdenissen”, schrijft Paul, „legt Augustinus aan de hand van zijn eigen bekering uit dat mensen geen wezens uit één stuk zijn, maar schepselen die op verschillende gedachten kunnen hinken, omdat hun verlangens uitgaan naar verschillende dingen. Ze kunnen God oprecht willen dienen en zich tegelijk, met evenveel wilskracht, hiertegen verzetten. De tegenstrijdige willen van een mens zijn niets anders dan verlangens die met elkaar overhoop liggen omdat ze in verschillende richtingen vervulling zoeken.”

Toekomstverwachting

De ‘leegte’ van januari krijgt hierdoor iets van een aanklacht. Het is nog maar een paar weken geleden dat de christelijke gemeente zong over hongerigen die met goederen werden vervuld. Voor ze het weet, overstemmen haar verlangens naar het hier-en-nu het verlangen naar God. Dát is wat Paul secularisatie noemt. Een gelovige die in het gewone leven vooral druk is met zijn baan, zijn huis en zijn uiterlijk, leidt een geseculariseerd bestaan. God is naar de marge van het leven verbannen. Wat niet betekent dat je niet zou mogen verlangen naar een goede gezondheid, naar waardering voor je werk of een onbezorgd leven voor je kinderen en kleinkinderen. De vraag is alleen hoe belangrijk deze verlangens zijn in relatie tot het verlangen naar God.

Voor C.S. Lewis waren steeds weer opspelende verlangens reden om te geloven dat deze aarde niet zijn werkelijke thuis was. In zijn boek ”Onversneden christendom” schrijft hij: „Als ik in mijzelf een verlangen waarneem dat zich door niets in deze wereld laat bevredigen, dan is de meest logische verklaring dat ik ben gemaakt voor een andere wereld.”

Nog een keer terug naar Augustinus. De kerkvader ziet de tijd tussen Christus’ komst en wederkomst als een periode waarin het godsverlangen gemakkelijk kan ontsporen. Dit gebeurt als een mens, godsdienstig en wel, zodanig opgaat in deze wereld dat het verlangen naar Gods toekomst verbleekt. Dat verlangen naar de wederkomst van de Heere Jezus is een belangrijk punt in het nadenken over secularisatie. Het gaat verder dan het verlangen naar God alleen. Je kunt immers best godsdienstig zijn omdat je God nodig hebt bij het vervullen van aardse verlangens, terwijl je intussen vergeet dat het ware geluk pas ná dit leven wacht. Zorgelijk is het als het verlangen naar Christus’ tweede komst naar de achtergrond verdwijnt.

Hotdog

Als het dan zo belangrijk is om de juiste verlangens te hebben, hoe krijg je die dan? Hoe verlang je op een goede en zuivere manier? Is het mogelijk om je daarin te oefenen, ook als je eigenlijk geen zin hebt om aardse verlangens in te wisselen voor betere? De Amerikaanse filosoof James Smith maakt in zijn boek ”Je bent wat je lief is” de vergelijking met het aanleren van nieuwe eetgewoonten. Smith raakte er langzamerhand rationeel van overtuigd dat hij gezonder moest gaan leven. Die wetenschap leidde niet automatisch tot een nieuw eetpatroon, merkte hij toen hij op een dag een reusachtige hotdog naar binnen werkte. Omdat zijn gezondheid achteruitging, veranderde er iets in hem. Hij wilde beter gaan eten. Maar dat verlangen op zich was niet genoeg om levenslang opgebouwde hongergevoelens aan de kant te schuiven. Oefening was nodig, het aanleren van nieuwe ritmes en routines. Zodat hij op den duur niet meer taalde naar chocolade en snacks maar naar gezond voedsel.

beeld Roel Ottow

Geestelijk werkt het net zo, zegt de hoogleraar aan Calvin University in Grand Rapids in zijn boek. Nieuwe verlangens ontwikkelen, vraagt om het aanleren van goede gewoonten. De aangewezen plaats om verlangens te „heroriënteren” en te trainen, is de eredienst. Schriftlezing, Woordverkondiging, gebed, de bediening van de sacramenten en zeker ook het zingen van psalmen hebben vormende waarde. Het hardop zingen van oude Bijbelwoorden (”Hoe branden mijn genegenheên, om ’s Heeren voorhof in te treên”) draagt volgens Smith krachtig bij aan het „toe-eigenen” van verlangen naar God. Ja, schrijft hij, christelijke vorming is een levenslang project van maandag tot en met zaterdag, maar ze vormt een afstraling van en wordt gevoed door de aanbidding van de gemeente, bijeen rond Woord en tafel.

Dat zou kunnen klinken alsof dit allemaal maakbaar is, maar dat is het allerminst. De auteur van ”Je bent wat je lief is” beklemtoont juist dat deze oefeningen de woonplaats van de Heilige Geest zijn. De liturgie bestaat niet uit louter menselijke inspanningen, maar gebeurt door God en tot God. Hij is Degene Die handelt in het Woord en de sacramenten. Dat gegeven, namelijk dat God het initiatief neemt en de gemeente daarop antwoordt, komt bij Calvijn en andere reformatoren vandaan. Ook het beeld van de kerk als oefenplaats is al te vinden bij Calvijn en heeft dus oude papieren.

Januari is een maand om zingend te verlangen en verlangend te zingen. Misschien is het helemaal niet zo verkeerd dat er perioden in het jaar zijn die te wensen overlaten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer