Zo verandert stikstof de Wekeromse zandverstuiving
De overheid doet al jaren te weinig om de achteruitgang van natuurgebieden te stoppen, stelde de rechter deze week. Ecoloog André de Bonte laat in het Wekeromse Zand de gevolgen van stikstofneerslag zien.
„Kijk”, wijst De Bonte op de geel-groen glooiende vlakte. „Vroeger was dit een soort duingebied, maar dan niet aan de kust. Nu lijkt het wel grasland.” De ecoloog van Geldersch Landschap en Kastelen staat in een van de laatste grote stuifzandgebieden van Nederland. Over een groot deel van deze –vanouds kale– zandvlakte ligt een mat van mos.
In gebieden waar de wind door het zand kan blazen, vinden sommige zeldzame insecten, vogels en mossen een prima plek. Ergens anders redden ze het niet. Neem de kleine heivlinder, een bijna verdwenen soort. Ook de blauwvleugelsprinkhaan en vogels als de tapuit en de duinpieper komen amper meer voor. Maar ook een zandhagedis heeft kaal zand nodig om eieren te leggen, vertelt De Bonte.
Hij bukt zich en wijst op een mos. „Dit is een beruchte: het grijs kronkelsteeltje. Als dat mos zich vestigt, groeit hij in een paar jaar tijd overal overheen. Dan krijg je een dichte mat.”
Eenzijdig dieet
Waarom moeten die soorten eigenlijk zo nodig beschermd worden? Hoe erg is het als die verdwijnen? Volgens De Bonte gaat dat allereerst om een morele vraag: „Mogen wij mensen met de schepping doen wat we willen?” Hij vergelijkt het met een auto die je van een vriend leent. „Je brengt hem terug zonder linkerspiegel, met een kapotte koplamp en krassen op de lak. Hij rijdt nog wel, dus dan is het goed. Toch? Zo gaan wij om met de schepping die de Heere ons in bruikleen heeft gegeven om van te leven en van te genieten. Die heeft Hij niet gegeven om de kwaliteit van de schepping uit te hollen waardoor er steeds minder overblijft.”
De schepping was „zeer goed”, staat in Genesis. De Bonte: „Dan hebben wij er inmiddels een bende van gemaakt met z’n allen. Misschien kunnen we best zonder de kleine heivlinder in Nederland, maar is dat de opdracht die we hebben meegekregen?”
Naast de morele kant heeft de verandering van de natuur ook grote gevolgen voor het leven, legt de ecoloog uit. „In het zand zitten allerlei mineralen, maar stikstofneerslag spoelt die voedingsstoffen er als het ware uit. Planten hebben stikstof nodig om te groeien, maar voor hen blijft er zo wel een eenzijdig dieet over. Net als wanneer een mens alleen maar vetten zou eten.”
Bladeren houden door het verdwijnen van voedingsstoffen bijvoorbeeld weinig kalk over, vertelt De Bonte. „Rupsen eten van die bladeren en vogels eten die rupsen weer op. Door het gebrek aan kalk vinden we nu in de bossen van Ede koolmeesjes die al in het nest hun pootjes breken. Dat is dus ergens in de bodem begonnen.”
Ander voorbeeld: in China bestaan streken waar ze zo veel pesticiden hebben gebruikt, dat bepaalde insecten niet eens meer voorkomen. Maar zonder die insecten hebben wij geen voedsel, legt de ecoloog uit. „Bij een appelboom moet een bij langskomen met stuifmeel van bloemen uit andere bomen. Anders krijg je geen vrucht. Door te vergeten dat in de schepping alles samenwerkt, helpen we onszelf dus behoorlijk in de vernieling. En wij weten niet welke onderdelen je straffeloos uit het voedselweb kunt verwijderen zonder dat de boel in elkaar stort.”
Symptoombestrijding
„Zie je die sporen?” vraagt De Bonte. Door het zand lopen brede bandensporen. Trekkers met een frees erachter plaggen hier over de vlakte om te voorkomen dat deze dichtgroeit. Puur symptoombestrijding, zegt hij. Dat blijkt wel. In 2013 werd het Wekeromse Zand op deze manier helemaal kaal gemaakt. Maar nu is zeker de helft alweer begroeid.
Na de ‘schoonmaakbeurt’ bestond nog slechts 6 procent van de begroeiing uit het beruchte grijs kronkelsteeltje. Zeven jaar later was het mos uitgedijd tot een kwart van de vegetatie. „Doordat het grijs kronkelsteeltje als een bulldozer over het gebied raast, verdwijnt de zandverstuiving onder een deken van mos.” En dat eindigt uiteindelijk in een bos.
Doe je niets, dan bestaat het Wekeromse Zand over enkele tientallen jaren niet meer, zegt De Bonte. „Dan is het het Wekeromse grasland geworden.”
Boeren
Het grootste deel van de stikstof in het Wekeromse Zand komt uit ammoniak en dus de landbouw. De Bonte wil de boeren echter niet de schuld geven. „Probleem is dat wij met z’n allen te weinig willen betalen voor ons eten. Dat dwingt voedselproducenten om tegen zo laag mogelijke kosten zo veel mogelijk te produceren.”
Stel dat de stikstofdoelen die nu in de wet staan toch worden gehaald, dan is het Wekeromse Zand misschien een van de gebieden waar in 2030 niet meer stikstof neerkomt dan de natuur aankan. Maar komt de zandverstuiving dan ooit nog terug? „Dat is een spannende”, zegt De Bonte. Volgens hem zal eerst de voorraad stikstof die nu in de vegetatie en de bodem zit moeten slinken. En dan nog belemmeren de natte winters, als gevolg van de opwarming van de aarde, de zandstuiving. „In dit gebied komt alles bij elkaar: zeer kwetsbare natuur en hoge milieudruk. Als het hier dus goed kan komen, zal het op andere plekken zeker lukken.”