Stemmen over je pensioen? Oef, wat moeilijk
Tot woede van de pensioenfondsen willen NSC en BBB dat werkenden en gepensioneerden zich in een referendum kunnen uitspreken over het nieuwe pensioenstelsel. Wat vinden de deelnemers daar zelf van?
Stel u mag stemmen. Stemmen over de vraag of uw pensioen wordt overgeheveld naar het nieuwe stelsel, waarbij betaalde pensioenpremies niet meer terechtkomen in een grote pot maar in uw eigen individuele potje. Of dat er een mogelijkheid moet zijn om in het oude pensioenstelsel te blijven, voor wie dat wil,
Het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (Nidi) legde die vraag voor aan 1836 pensioendeelnemers, in een poging te achterhalen hoe die aankijken tegen de herziening van het pensioenstelsel. Aanleiding voor het onderzoek is een wens van NSC en BBB: zij willen dat pensioendeelnemers zich in een referendum kunnen uitspreken over de herziening – het gaat immers om hún geld.
Pensioenbestuurders, vakbonden en werknemers voelen daar niets voor, maar een motie van NSC en BBB kan misschien wel op steun rekenen van een Kamermeerderheid. Uit de antwoorden op de onderzoeksvragen blijkt vooral dat pensioenen een bijzonder ingewikkelde zaak zijn. En dat pensioendeelnemers verschillend over die herziening denken.
Twee pensioensystemen naast elkaar
Een meerderheid van de ondervraagden, zo blijkt, is voor een geleidelijke overgang naar het nieuwe systeem. Bestaand pensioenvermogen zou dan onder het oude systeem vallen, nieuw pensioengeld onder het nieuwe.
In de huidige wet is die mogelijkheid er in principe niet, tenzij pensioenfondsen zelf anders beslissen. In het nieuwe systeem is sprake van een persoonlijk potje, waarbij de pensioenuitkering meer zal meebewegen met de stand van de economie. Voorstanders zeggen dat dit beter past bij de huidige arbeidsmarkt, en dat pensioenverhogingen straks sneller in zicht komen. Tegenstanders vrezen dat de uitkeringen te veel zullen fluctueren, zodat ouderen minder weten waar ze aan toe zijn.
Ondervraagden kiezen er dus vrij duidelijk voor om de twee systemen naast elkaar te laten bestaan. Maar tegelijkertijd zegt iets meer dan de helft van hen dat pensioenen te ingewikkeld zijn om er een mening over te hebben. Ongeveer de helft vindt dat besluiten over pensioenkwesties het beste door deskundigen kunnen worden genomen. Ook de helft van de NSC-kiezers vindt dat – bij PVV- en BBB-aanhangers is er minder vertrouwen in die deskundigen.
Weinig vertrouwen in andermans oordeel
Verder zegt driekwart van de ondervraagden een referendum zinloos te vinden als mensen er te weinig verstand van hebben. Kortom: enerzijds willen de meesten zelf nog een stem kunnen uitbrengen over de overgang; anderzijds lijken ze zelf weinig vertrouwen te hebben in hun en andermans oordeel daarover.
Opvallend is, stellen de onderzoekers, dat 72 procent van de ondervraagden aangeeft dat zij zouden stemmen als hen die vraag over de invoering van het stelsel zou worden voorgelegd. Dat geeft aan dat pensioenmaterie veel mensen bezighoudt.
Al voegen de onderzoekers daaraan toe dat de intentie om te stemmen niet betekent dat die mensen dat ook daadwerkelijk zouden doen. Dat een meerderheid zich uitspreekt voor een geleidelijke overgang, is volgens de onderzoekers niet vreemd. „Men weet wat men heeft, ook al is het huidige stelsel niet perfect, maar men weet niet hoe het nieuwe stelsel uitpakt.”
Zo’n geleidelijke overgang betekent dus dat er twee systemen naast elkaar bestaan. Harmen van Wijnen, bestuursvoorzitter van ambtenarenfonds ABP, noemt dat „heel onverstandig” en „duur”, „De extra kosten die we hiervoor moeten maken gaan koste van de pensioenen.”
Over de herziening van het pensioenstelsel is vijftien jaar gedelibereerd. Uiteindelijk werden pensioenbestuurders, vakbonden, werkgevers en vertegenwoordigers van pensioengerechtigden het eens. Daarna is de herziening goedgekeurd door de Tweede Kamer. Van Wijnen: „De wet is de wet, er zijn al pensioenfondsen overgegaan. Andere fondsen zijn al heel ver. Ik roep de politiek op om ons hiermee te laten doorgaan.”