Reguliere en aanvullende medische zorg moeten meer samenwerken
De alternatieve zorgverlener biedt soms mogelijkheden waar een regulier werkende arts tegen zijn grenzen aanloopt. Dat pleit voor intensievere samenwerking.
De artikelen (RD 4-1 en 6-1) en de podcast (10-1) over het gebruik van alternatieve behandelmethoden laten, evenals de meningen van de desbetreffende artsen, zien dat er nog een flinke kloof zit tussen reguliere en alternatieve geneeswijzen. Daarom wil ik een lans breken voor meer samenwerking op dit gebied en vraag ik aan reguliere medici om met een open blik naar de alternatieve behandelmethoden te kijken.
Allereerst zou ik de alternatieve geneeskunde niet, zoals in de podcast voorbijkwam, ”het alternatieve wereldje” willen noemen. Ik zou willen spreken van de ”complementaire” (aanvullende) zorg, waarbij er vooral holistisch (gericht op de samenhang tussen lichaam en geest, de gehele mens) naar de mens gekeken wordt en de samenhang tussen lichaam en geest centraal staat.
Er kan vaak nog zo veel meer naast wat de reguliere geneeskunde biedt
De complementaire zorg biedt nog mogelijkheden waar een regulier werkende arts tegen zijn grenzen aanloopt. Ze kan in diverse gevallen de kwaliteit van leven verbeteren, chronische klachten laten afnemen en soms verrassend snel acute klachten behandelen. Er kan vaak nog zo veel meer naast wat de reguliere geneeskunde biedt.
Heilpraktiker
Positief is dat er onlangs op lokaal en regionaal niveau enkele projecten zijn opgezet om de samenwerking tussen de complementaire en de reguliere zorg te versterken. In samenwerking met het Louis Bolk Instituut en het Van Praag Instituut voerde het RBCZ (Register Beroepsbeoefenaren Complementaire Zorg, een onafhankelijk kwaliteitsregister voor zorgprofessionals) een proeftuinenproject uit. Daarin werd onder andere wetenschappelijk bewijs verzameld voor bepaalde indicaties. Een belangrijk speerpunt van het project was het verbeteren van de multidisciplinaire samenwerking tussen complementair werkende therapeuten en reguliere zorgverleners, evenals de ontwikkeling van praktische middelen voor therapeuten die geregistreerd zijn bij het RBCZ. Het project heeft waardevolle inzichten opgeleverd die de komende jaren een rol zullen spelen in de integratie van complementaire zorg in de reguliere zorg. In de vervolgprojecten werken beroepsverenigingen en huisartsen samen om middelen te ontwikkelen die de communicatie en samenwerking versterken.
Laten we dankbaar gebruik maken van de mogelijkheden die ons in de schepping gegeven zijn
In Duitsland is er, op een andere manier dan in Nederland, ook samenwerking tussen artsen en complementaire behandelaars. Wat wij hier niet kennen, maar in Duitsland wel, zijn de zogenaamde ”Heilpraktiker”. Een Heilpraktiker heeft een opleiding gehad die vergelijkbaar is met die van een basisarts en hij mag diagnoses stellen en patiënten behandelen door middel van natuurlijke geneeskunde. Vanuit holistisch perspectief wordt er naar de patiënt gekeken, dus naar de samenhang tussen lichaam en geest, het verband tussen mentale en lichamelijke klachten.
Voeding en leefstijl
Het is dus niet onmogelijk dat beide groepen samenwerken. En het zou zeer wenselijk zijn –niet het minst voor het welzijn van de patiënt– dat deze samenwerking in de toekomst geïntensiveerd wordt. De roep om preventief allerlei (welvaart)ziektes vóór te zijn met maatregelen op gebied van voeding en leefstijl, zoals ook duidelijk hoorbaar was in het Nationale Preventieakkoord uit 2018 van staatssecretaris Paul Blokhuis van het ministerie van VWS, klinkt steeds luider. Een voorbeeld van een stichting die dit op een mooie manier opgepakt heeft, is Alliantie Voeding in de Zorg. Die maakt wetenschappelijke inzichten over voeding en bewegen toepasbaar in de zorg. Diverse ziekenhuizen, waaronder Ziekenhuis Gelderse Vallei, zijn erbij aangesloten.
Een paar grote struikelblokken –die kwamen in de diverse interviews en podcasts aan bod– zijn de bezwaren vanwege het vermeende ontbreken van wetenschappelijk bewijs en de zogenaamde gebruikmaking van duistere machten in complementaire behandelmethodes. Het gaat te ver om nu uitgebreid hierop in te gaan, maar wetenschappelijke bewijzen van diverse complementaire methodes zijn wel degelijk aanwezig. En zoals in eerdergenoemde projecten van het RBCZ genoemd, worden ze ook verzameld voor diverse indicaties. Daarnaast merken alternatieve behandelaars dagelijks in de praktijk bij hun patiënten de werkzaamheid van hun therapie.
Bij- en nascholing
Natuurlijk zit er in het brede scala aan behandelmogelijkheden ook kaf onder het koren. Evenzo zijn er methodes waarin we als christenen niet kunnen meegaan. Occultisme is iets waar we ver vandaan moeten blijven. Echter, de genoemde vormen van natuurgeneeskunde, bioresonantie, homeopathie, fytotherapie, orthomoleculaire geneeskunde, osteopathie en dergelijke hebben niets met occultisme te maken. Behandelaars volgen een gedegen studie, met verplichte medische en psychosociale basiskennis voorafgaand aan of ten tijde van de beroepsopleiding. Er wordt in de opleiding voortdurend geoefend met casuïstiek (het behandelen van individuele gevallen) om ”pluis”- en ”niet-pluis”-situaties te herkennen en om patiënten indien nodig door te sturen naar een medisch behandelaar. Tevens wordt benadrukt dat therapeuten geen medische diagnoses mogen stellen. Vanuit de beroepsvereniging waarbij de therapeuten zijn aangesloten, is er jaarlijks de verplichting om bij- en nascholing te volgen, zodat er controle is op de behandelkwaliteit.
Laten we dankbaar gebruik maken van de mogelijkheden die ons in de schepping gegeven zijn, inclusief alle wetmatigheden in de natuur. Die kunnen we niet allemaal doorgronden, maar mogen we wel bewonderen en gebruiken.
De auteur is natuurgeneeskundig therapeut.