PolitiekTweede Kamer 

Bontenbal (CDA) probeert motiedrift Kamer te temmen met quotum. Maar animo lijkt niet groot 

Het te pas en te onpas indienen van lang niet altijd even zinnige moties moet stoppen, vindt CDA-leider Henri Bontenbal. Of hij een Kamermeerheid achter zich krijgt voor het paardenmiddel dat hij wil inzetten, een motiequotum, blijkt later deze maand.

10 January 2025 19:38
Geert Wilders en leden van de PVV-fractie tijdens stemmingen in de Tweede Kamer. ANP Robin Utrecht 
Geert Wilders en leden van de PVV-fractie tijdens stemmingen in de Tweede Kamer. ANP Robin Utrecht 

De ergernis over de manier waarmee de Kamer omgaat met een van haar geliefde parlementaire instrumenten, namelijk de motie, leeft breder dan alleen bij het CDA en is bovendien geen novum. Oud-SGP-leider Kees van der Staaij, die in 2021 de Werkgroep versterking taken en positie Tweede Kamer voorzat, sprak destijds van een „motiediarree”. In het rapport van de commissie wordt de Kamer opgeroepen efficiënter met moties om te gaan. Ook Kamervoorzitter Martin Bosma maant Kamerleden geregeld tot matiging.

Tevergeefs, zo blijkt. De laatste jaren is het aantal ingediende moties steeds hoger komen te liggen, met uitzondering van 2023. De absolute top werd bereikt in 2022 toen er meer dan 5000 moties werden ingediend. Ter vergelijking: in het vergaderjaar 2010 kwam dat aantal niet boven de 2000. Met name de partijen SP, VVD, D66 en PVV dienen doorgaans veel moties in.

Vooral die laatste partij oogst daarmee opvallend vaak geen resultaat. Het AD berekende eind vorig jaar dat  Wilders’ fractie in 2024 maar 62 procent van hun voorstellen aangenomen zag worden. Een heel laag percentage voor een coalitiepartij. De VVD, ook een coalitiepartij, boekt aanzienlijk meer successen met een percentage van 95 procent.

Bot instrument

Het enorme aantal moties dat jaarlijks de revue passeert, is volgens het CDA een probleem omdat het instrument op die manier bot dreigt te worden.

„Dat zijn gewoon onzinmoties waarmee partijen vooral naar hun eigen achterban zwaaien’’  - Henri Bontenbal, CDA-leider

Vooral moties waarin de regering wordt verzocht ergens extra budget voor te regelen, zonder dat daar een financiële dekking bij wordt gegeven, zijn Bontenbal een doorn in het oog. „Dat zijn gewoon onzinmoties waarmee partijen vooral naar hun eigen achterban zwaaien”, zei de CDA-leider medio 2024 in het programma Svenop1. Bontenbal doelde daarmee onder meer op de motie die Caroline van der Plas (BBB) eind september 2023 indiende om het minimumloon te verhogen. Een dekking ontbrak en de motie ging, dankzij de CDA’er, de geschiedenisboeken in als gratis-biermotie.  
 
De CDA’er ergert zich verder aan moties die slechts worden aangewend door partijen om de politieke achterban te pleasen. Ook die schieten in zijn ogen ver voorbij het eigenlijke doel: het bijsturen van het beleid. Door de Kamer zover te krijgen een quotum in te stellen denkt Bontenbal dat fracties in het vervolg spaarzamer omgaan met het indienen van moties. Concreet mikt hij op een maximum van 150 moties per fractie per jaar, verhoogd met één extra motie op basis van het aantal fractieleden. Een voorbeeld: de PVV telt 37 fractieleden en zou dus uitkomen op 187 moties (150 + 37), de 3-koppige SGP op 153 (150 + 3).

Zelfbeheersing

Veel partijen vinden matiging nobel, maar lijken toch terug te schikken voor het paardenmiddel dat een quotum uiteindelijk is. „Hoe waardeert u zelfbeheersing in verhouding tot beheersing door de wet”, vroegen de leden van D66 Bontenbal in een schriftelijke vragenronde medio 2024. Het gevaar is bovendien reëel dat partijen aan het eind van een jaar door hun moties heen zijn en op zwart zaad moeten zitten, schreef de D66-fractie.

Volgens de SP is het „staatsrechtelijk en principieel onjuist” dat Bontenbal probeert met een wijziging van het Reglement van Orde „andere leden het recht te ontzeggen gebruik te maken van een parlementair middel”. Een onterecht argument, vindt Bontenbal. Kamerleden zijn immers ook gebonden aan spreektijden en het aantal interrupties dat ze krijgen toebedeeld in debatten.

Grotere fracties hebben vooral moeite met de onevenredigheid in de verdeling die Bontenbal voorstelt. Neem de balans tussen PVV en SGP. In het voorstel van Bontenbal mogen 37 PVV’ers jaarlijks 187 moties indienen. Omgerekend zijn dat zo’n vijf moties per PVV-fractielid; fors minder dan de 51 moties die de SGP-Kamerleden Chris Stoffer, Diederik van Dijk en André Flach zouden mogen inzetten.

Kleine fracties

Hoewel er volgens de CDA-leider zeker iets te zeggen valt voor die verdeling –Kamerleden van kleine fracties wonen doorgaans meer debatten bij dan Kamerleden van grote fracties– kwam hij na de kritiek wel met meer opties over de brug. De meest ruime variant daarvan blijft het basisaantal van 150 moties voor elke fractie als vertrekpunt houden, maar voegt daar een staffel van 100 moties extra per tien leden aan toe. Een eenmansfractie als JA21 zou dan 150 moties per jaar mogen indienen, terwijl de PVV-fractie het instrument 450 keer mag gebruiken.

Opgeteld kan het aantal moties dat de Kamer met de zogenoemde staffelvariant jaarlijks mag indienen alsnog ruim boven de 3000 komen. Dat staat ver af van een halvering van het huidige aantal, het doel dat het CDA aanvankelijk beoogde. Maar als die variant de enige manier is om de Kamer over de streep te trekken, moet Bontenbal misschien eieren voor zijn geld kiezen. Wordt vervolgd.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer