Geestelijk leven in Rochdale is vooral geschiedenis, maar er zijn lichtpuntjes
Volgens recent onderzoek van Queen’s University in Belfast telt Groot-Brittannië meer atheïsten dan mensen die in (een) God geloven. In Rochdale is dat te merken aan de vele vervallen of herbestemde kerken. Op verkenning door de stad en haar omgeving.
Tegen de avondschemering keren bezoekers van een kerstconcert van youtube-organist Jonathan Scott in het gerenoveerde stadhuis van Rochdale huiswaarts. Zij behoren tot de weinigen die zich op het matgrijze stadhuisplein begeven.
„Het is niet meer de bruisende stad van vroeger”, zegt Jill Farkas (59), die met haar man Alex (62) richting de heuvel achter het stadhuis loopt, waarop de anglicaanse parochiekerk St. Chad’s het beeld bepaalt. „In de 19e eeuw was Rochdale een grote textielstad, maar die industrie is verdwenen. Veel winkels zijn gesloten en op veel plekken is het armoedig.”
Leegloop
Ook veel kerken in de stad zijn inmiddels gesloten of lopen leeg, constateert het echtpaar. Alex: „Vergeleken met onze kinderjaren wonen veel minder mensen kerkdiensten bij. Jammer, want godsdienst geeft een gevoel van saamhorigheid. Volgens mij missen veel jongeren dat in deze tijd. Moskeeën worden, denk ik, wel goed bezocht.” Of ze zelf kerkelijk zijn? „Jij bent rooms-katholiek toch, Alex?”, zegt Jill. „Ikzelf ben anglicaans, maar wij gaan niet vaak meer naar de kerk.”
„In mijn omgeving wonen vooral niet-gelovigen” - Dillan Taylor, inwoner van Rochdale
De 16-jarige Rochdaler Dillan Tayor, die het stadhuis tegemoetloopt, is naar eigen zeggen atheïst en vermoedt dat er in zijn directe omgeving vooral niet-gelovigen wonen, „maar ook een aantal moslims.”
Niets overgebleven
De volgende ochtend komt de 70-jarige Rochdaler Peter Hill langsrijden. De gepensioneerde ingenieur is een liefhebber van de Engelse kleine kerkgeschiedenis. Hij werkte begin jaren negentig mee aan de heruitgave van de autobiografie van John Kershaw (1792-1870), predikant van de Strict Baptists in Hope Chapel, Rochdale. Al rijdend door de stad en over het platteland wekt hij met zijn Rochdalese tongval de kerkelijke geschiedenis van de omgeving weer tot leven.
De reis gaat niet langs het stadhuis. „In het verleden kon je met de auto overal bij, maar het stadhuisplein is autovrij gemaakt”, zegt Hill. Dan maar door de buitenstad, voorbij de oranjerode gevels, die zijn opgebouwd uit lokaal geproduceerde bakstenen, de zogenaamde ”Accrington Bricks”.
„Er is praktisch niets overgebleven van de vele methodistische, baptistische en presbyteriaanse gemeenten in Rochdale” - Peter Hill, lid Rochdale Road Chapel, Manchester
Naast „zo’n vijftien” anglicaanse parochies tellen Rochdale en de daaraan vastgegroeide dorpen en gehuchten vele methodistische, baptistische en presbyteriaanse gemeenten, weet de ingenieur te vertellen. „Daar is praktisch niets van overgebleven. De laatste oude methodistische kapel is in augustus gesloten. Wel is zo’n veertig jaar geleden een vrijzinnige methodistische kapel gebouwd.”
Volgens de volkstelling van 2021 is het aantal christenen in de ruim 220.000 mensen tellende gemeente Rochdale ruim twee keer zo groot als het aantal moslims, maar zo ervaart Hill dat niet. „Er zijn naar mijn idee veel meer moslims dan christenen. Zij vallen ons niet lastig, op sommigen na. De algemene houding is: als je mij met rust laat, laat ik jou met rust.”
Anglicaans
„Dat is Lower Fold, Healey, waar John Kershaw is geboren en opgegroeid”, zegt Hill, terwijl hij zijn auto tot stilstand brengt bij een blok van zeven weverswoningen ten noorden van de industriestad. „Achter de kleinere ramen boven in de zolderkamers stonden de weefgetouwen. Met die hooggeplaatste ramen konden de wevers zo veel mogelijk zonlicht in huis laten vallen.”
Links van Lower Fold ligt Healey Dell, een boomrijke vallei, ingeklemd tussen Rochdale en zijn opgeslokte dorpen, waar Kershaw vaak bad toen hij van zonde was overtuigd.
In Lower Fold stond ook een kapel, maar die is lang geleden afgebroken. Hills moeder bezocht in haar jeugd Christ Church, de anglicaanse parochiekerk van het dorp. „Die was toen meer gebaseerd op de Bijbel dan nu, maar toch miste mijn moeder diepgang in de prediking.”
De dood van haar zus zorgde voor een omkeer in haar leven. „Mijn moeder had goede hoop dat haar zus behouden is. Ze baden elke dag samen. Tante zei altijd: „Als er problemen zijn, moet je ervoor bidden.” Na de dood van haar zus vroeg mijn moeder zich af of zij ook bereid was om te sterven. Ze werd bezorgd over haar zielstoestand en dacht dat ze haar verstand kwijt zou raken. Op een dag sprak een man haar op haar werk, John Howarth, lid van Hope Chapel. Die man begreep haar toestand. Sindsdien ging ze naar Hope Chapel.”
Hope Chapel bood in het verleden plaats aan zo’n 700 hoorders, maar het ledenaantal daalde de laatste decennia. „Onder andere toen er in de jaren zeventig een grote scheuring kwam. Veel leden vertrokken naar St. Mary’s Balderstone, een behoudende anglicaanse parochie.”
Limey Leach
Enkele kilometers buiten Rochdale, even voorbij de glooiende weilanden van Cheesden Valley, passeert Hills voertuig ”Limey Leach”. In dit huis kwamen in Kershaws tijd de gelovigen samen, voor wie de 10 kilometer naar Hope Chapel te ver lopen was. Hill: „Kershaw preekte in de bovenkamer, waarvan je de deur nog kunt zien.” De tocht legde hij te voet af, soms dwars door dikke lagen sneeuw.
De reis gaat verder naar Haslingden, met aan de linkerkant van de weg een adembenemend vergezicht over het dal waarin het dorp Ramsbottom gelegen is. Hills ouders veranderden in zijn kinderjaren van gemeente en kerkten bij de Haslingdense Strict Baptistkapel ”Cave Adullam”. Hier bracht Hill vele zondagen door, tot zijn 23e, toen zijn ouders gingen kerken bij Rochdale Road Chapel in Manchester.
Bus
De zondag was een hele gebeurtenis voor de familie Hill. Het gezin moest al vroeg uit de veren om de bus naar Bacup te halen. Vervolgens bracht een Leyland-dubbeldekker de kerkgangers in Haslingden, zodat ze de dienst van half elf konden bijwonen.
Die zondagse bus was bij gebrek aan auto’s een „noodzakelijke voorziening”. „We zagen het als een middel dat ons gegeven was. Wat moet je anders doen als je bij Gods volk wilt zijn? Soms hadden we een christen als buschauffeur. Die had dan een vroege of late dienst, om zodoende aanwezig te kunnen zijn bij de kerkdienst.”
Na de dienst was er een lunch in een zaaltje achter in de kapel. En na de middagdienst van half drie was er thee, gevolgd door een gebedsbijeenkomst. „We dronken weleens thee in het ouderlijk huis van ds. B.A. Ramsbottom. Als we dan de bus misten, zeiden we tegen elkaar: „Dan pakken we de volgende maar.” En als we die misten, konden we weer de volgende pakken. Om thuis te komen, moesten we toch de laatste bus maar nemen. Dat waren lange, maar mooie zondagen.”
B.A. Ramsbottom
„In Rochdale kreeg ds. Ramsbottom een baan als schoolmeester. Mijn oudste broer zat bij hem in de klas”, vertelt de Rochdaler, nadat hij een tot appartementen omgebouwde methodistenkapel is gepasseerd in Edenfield, het laatste dorp voor Haslingden. „Vanuit Cave Adullam is hij uitgezonden om te preken en hier preekte hij 22 zondagen per jaar. Iedereen dacht dat hij predikant van deze gemeente zou worden, maar ze hebben hem nooit echt gevraagd. Ze waren te traag. De gemeente in Luton beriep hem wel, en Ramsbottom nam het beroep aan.”
„De hymneregels „hoezeer ik zonde ook bestreed, te dieper viel ik en bezweek” beschreven mijn toestand” - Peter Hill, lid Rochdale Road Chapel, Manchester
Eén dienst in Haslingden is niet uit Hills geheugen te wissen. „Ds. Ramsbottom preekte die dag. Een hymne van John Cennick werd opgegeven. Daarin staat: „Dit is de weg die ik lang zocht, ik treurde toen ik hem niet vond. Hoezeer ik zonde ook bestreed, te dieper viel ik en bezweek. Totdat mijn Zaligmaker zei: Ik ben de Weg, ziel, kom tot Mij” (berijming ds. H. Brons). Ik dacht: dít is mijn toestand. Dit is wat ik nodig heb. Maar het zesde couplet kende ik nog niet: „U bent mijn Redder, vol genâ; Ik wijs naar Uw verlossend bloed”.”
Dat veranderde later, toen Hill „tot de zaligmakende kennis van Christus” kwam. Enkele jaren later, in 1981, deed hij belijdenis van zijn geloof en werd hij gedoopt in de kapel van Manchester. „In de jaren daarna waren er verschillende beproevingen in het leven, zoals het verlies van mijn ouders. Maar ook vreugdevolle gebeurtenissen, bijvoorbeeld het huwelijk met Sylvia. De strijd tegen inwonende zonde is er dagelijks, maar ik heb goede hoop dat alles vergeven is.”
Wietkwekerij
„Werkelijk tragisch”, zegt Hill wanneer hij de kapel van zijn jeugd in het vizier krijgt. De deur staat open, maar vuilniszakken en lege flessen Budweiser barricaderen de toegang. Via kleine openingen in het dak komen flauwe lichtstralen binnen, die de met isolatiewanden en vogeldrek bedekte kerkzaal zichtbaar maken. „De kerk is na sluiting omgebouwd tot een wietkwekerij”, licht Hill toe.
Het gebouw is nog steeds in betere staat dan de dichtgetimmerde kapel van de General Baptists, enkele straten terug. Die heeft helemaal geen dak meer. Veel non-conformistische kerkgebouwen in de omgeving treft hetzelfde lot. Iets waaraan anglicaanse kerkgebouwen lijken te ontkomen, hoewel de laatste decennia de kerkgang daar ook hard achteruitging.
Lichtpuntjes
Terug in Rochdale, waar ook andere ontwikkelingen zijn op te merken. Onder andere in St. Mary’s Balderstone, een gemeente waar zondags zo’n 45 kerkgangers samenkomen. Verschillende jonge mensen komen nu regelmatig naar de dienst of zijn zelfs gedoopt, terwijl in voorgaande jaren pensioengerechtigden tot de jongste leden behoorden.
„Bekering is zeker Gods werk, maar dat is geen excuus voor luiheid” - Peter Hill, lid Rochdale Road Chapel, Manchester
Daarnaast is Hope Chapel afgelopen maand, ruim vijf jaar na sluiting, heropend als evangelisatiepost. Hill hielp mee met de voorbereidingen. „Sommigen zeggen dat God Zijn volk wel in de kerk brengt als Hij ze wil bekeren, en zijn tegen evangelisatie. Ik denk dat deze manier van denken een van de redenen is voor de terugloop in ledenaantallen. John Howarth, predikant toen Hope Chapel nog een gemeente was, ging langs de huizen in de omgeving om te evangeliseren. Bekering is zeker Gods werk, maar dat is geen excuus voor luiheid.”