Ik voel me als journalist kroniekschrijver van het kerkelijk leven
Met het woord beslissend moet je oppassen. Toch lijkt 2024 een beslissend jaar te zijn geweest in de geschiedenis van de Christelijke Gereformeerde Kerken (CGK). Met het convent als kantelpunt.
Ooit studeerde ik in Leiden geschiedenis. Van origine historicus ben ik nu alweer een krappe dertig jaar journalist. Volstrekt iets anders, toch? Een historicus houdt zich met het verleden bezig, een verslaggever met het heden.
Fout gedacht. Niet zelden voel ik me als journalist kroniekschrijver van het kerkelijk leven. Dat gevoel bekruipt me vooral bij het schrijven over ontwikkelingen in de CGK. Daar zijn wij, journalist én lezer, immers getuige van unieke gebeurtenissen. Nooit eerder schaalden classes, zoals die van Zwolle en Den Haag, hun activiteiten af tot het minimaal noodzakelijke. Nooit eerder trok een gemeente, zoals die van Ouderkerk aan de Amstel, zich terug tot op de rand van de classis. En nooit eerder belegde het kerkverband een heus convent.
Al die unieke, zeg maar: historische gebeurtenissen laten zien dat het kerkverband zich in een crisissituatie bevindt. De spanning tussen een linkerflank die, tegen synodebesluiten in, in groten getale vrouwen in het ambt bevestigde, en een rechterflank die dit als on-Bijbels en als zondige ongehoorzaamheid beschouwt, valt nauwelijks nog te hanteren.
In een dappere poging om uit de impasse te raken, organiseerden deputaten vertegenwoordiging op 20 april in Veenendaal een convent. Dat was in zoverre een succes dat nagenoeg alle 181 cgk’s er present waren. Toch waren de conclusies ervan voor met name de rechterflank confronterend. Een zeer ruime meerderheid bleek immers bereid om kerken die vrouwen in het ambt hebben bevestigd meer ruimte te geven.
De op het convent opgedane kennis maakte het er voor de generale synode, die begin juni in Rijnsburg met haar werkzaamheden startte, niet gemakkelijker op. Voorzichtig manoeuvrerend stelde zij een commissie in die het gesprek ter synode over de toekomst van het kerkverband moest voorbereiden. Daarna volgde een lange radiostilte, waarin de spanning steeg. Zou de commissie, onder voorzitterschap van ds. F.W. van der Rhee, in staat zijn de gordiaanse knoop te ontbinden?
Die vraag is nog steeds niet met ja beantwoord. Wel kennen we sinds 15 november de denkrichting van de commissie. Het ei van Columbus om de CGK nog enigszins bij elkaar te houden, bestaat uit een voorstel om zogeheten interim-classes te gaan vormen: aparte classes waarin die gemeenten samen vergaderen die vrouwen in het ambt hebben en/of divergerend beleid voeren ten aanzien van homoseksualiteit. Dit moet in het kerkverband de druk van ketel halen. Ondertussen zullen er kerkbrede bijeenkomsten worden georganiseerd, waarin wordt doorgepraat over thema’s waarover de kerken diepgaand van mening verschillen. In de hoop en met de bede dat men elkaar ooit weer zal vinden.
Óf deze weg inderdaad ingeslagen zal worden, weten we op zijn vroegst eind januari 2025, als de generale synode zijn vergaderingen vervolgt. In elk geval lijkt het de laatste reddingsboei te zijn om de CGK nog enigszins bijeen te houden. Hoe je over dit plan –waarover nog lang geen brede overeenstemming bestaat– ook mag denken.