Stoppersregelingen leiden tot „ongekende” krimp varkenshouderij
De stoppersregelingen LBV en LBV-plus gaan leiden tot een ongekende krimp van de varkenshouderij. Ook veel pluimveebedrijven stoppen, maar opmerkelijk genoeg weinig op en nabij de Veluwe.
Dat verwachten specialisten van het sociaal-economisch onderzoeksinstituut Wageningen Economic Research, onderdeel van Wageningen UR. De goede economische resultaten van dit jaar, die het instituut woensdag bekendmaakte, houden de stoppers niet tegen.
Volgens Robert Hoste, sectordeskundige varkenshouderij, zal de productie in deze sector komend jaar 10 tot 12 procent krimpen. „Dat heb ik nog nooit meegemaakt”, zegt hij. De eerste varkenshouders zijn hun bedrijven al aan het ‘leegdraaien’, waardoor er momenteel wekelijks zo’n 4000 slachtvarkens en biggen minder op de markt komen.
Subsidie
De twee regelingen moeten de stikstofuitstoot uit de landbouw verminderen. Boeren kunnen met subsidie hun bedrijf vrijwillig beëindigen. De LBV sloot vorig jaar december. De lucratievere LBV-plus, die alleen voor piekbelasters is bestemd, sluit komende vrijdag.
In totaal hadden zich tot woensdag 567 varkenshouders aangemeld. Van degenen die inmiddels goedkeuring op hun aanvraag kregen, geeft volgens Hoste twee derde aan daadwerkelijk te stoppen. Nederland telt nu nog zo’n 3000 varkensbedrjiven.
Voor varkenshouders waren 2023 en 2024 topjaren waarin ze hoge inkomens hebben verdiend. Hoste sprak van jaren met respectievelijk „een gouden en een zilveren randje”. Tegelijk is de onzekerheid in de branche groot, stelt hij, en dat doet ondernemers nadenken over hun toekomst.
Vanwege de mestcrisis zullen varkenshouders volgend jaar meer kosten moeten maken om hun mest kwijt te raken. Mogelijk nog meer impact heeft volgens Hoste de wetgeving voor een dierwaardige veehouderij, die in voorbereiding is. Stallen moeten straks meer ruimte bieden voor natuurlijk gedrag van dieren. Daarvoor zal de inrichting moeten worden aangepast, maar in welke mate is nog onduidelijk. „Boeren weten niet waarin ze moeten investeren en hoeveel dat gaat kosten.”
Leghennenhouders
Ook de pluimveehouderij kijkt terug op twee uitstekende jaren. Voer, de grootste kostenpost in deze sector, is goedkoper geworden, de eierprijzen zijn hoog en ook kippenvlees is gewild en wordt goed betaald.
In deze sector hebben zich 232 ondernemers aangemeld voor bedrijfsbeëindiging, waarvan 178 voor de piekbelastersregeling LBV-plus. Volgens pluimveespecialist Peter van Horne gaat het met name om grote leghennenbedrijven uit Noord-Limburg en Oost-Brabant. „Die ondernemers zijn gaan rekenen”, zegt hij.
Opmerkelijk genoeg blijven de Veluwe en de Gelderse Vallei achter: daar komen nauwelijks aanmeldingen vandaan, weet Van Horne. Hij heeft daar geen duidelijke verklaring voor. „Misschien zit het in de mentaliteit. Ze zeggen weleens: Limburgers zijn ondernemers, Veluwenaren kippenboeren. Het kan ook zijn dat er op de Veluwe meer jongeren klaar staan om het bedrijf over te nemen.”
Melkvee
Melkveehouders waren dit jaar volgens de berekeningen van het Wageningse instituut gemiddeld 14.000 euro extra kwijt aan de afzet van dierlijke mest, doordat ze minder mochten uitrijden vanwege de afbouw van de zogeheten derogatie. Dat is 6000 euro meer dan vorig jaar.
Volgend jaar mogen boeren nog minder mest uitrijden dan in 2024. Sectorspecialist Alfons Beldman verwacht dat de kosten daardoor nog eens 11.000 euro hoger uitpakken, ondanks het feit dat ook de melkveestapel door de opkoopregelingen gaat krimpen. In 2026 volgt weer zo’n aanscherping. „Het worden voor veel melkveehouders spannende jaren, een kwestie van overleven.”
Voor de LBV en de LBV-plus hadden zich tot woensdag 418 melkveehouders aangemeld. Van de inmiddels goedgekeurde aanvragen hebben er 247 aangegeven daadwerkelijk te stoppen.