Advies: boer moet zich verplaatsen in gevoelens van zijn dier
Boeren moeten niet alleen zorgen voor voeding, gezondheid en welzijn van hun vee, maar ook gaan „denken vanuit het dier.” Dat stelt de Raad voor Dieraangelegenheden (RDA) in een donderdag uitgebracht advies aan landbouwminister Schouten. Negen vragen.
Denken vanuit het dier, wat bedoelt de RDA daarmee?
Koeien, varkens, kippen en andere boerderijdieren moeten volgens de raad „een emotionele toestand kunnen bereiken” die ze „als overwegend positief” ervaren. Het dier moet „plezier, tevredenheid, affectie (genegenheid, TR) en euforie (vreugde)” kunnen beleven. Om erachter te komen of dat lukt moeten we „dierenwelzijn zoveel mogelijk vanuit de perceptie (waarneming, TR) van het dier zelf benaderen.”
Plezier, tevredenheid, euforie … dat klinkt wel heel menselijk?
”Positief welzijn” –de term die de RDA gebruikt– gaat inderdaad veel verder dan dat kippen in de stal kunnen scharrelen of dat varkens in een groep leven en in speeltjes bijten.
Dieren moeten natuurlijk gedrag kunnen vertonen en hun behoeften kunnen vervullen. Het rapport noemt rusten, eten en drinken, zelfverzorging, beweging en dergelijke, maar ook sociaal gedrag, dingen onderzoeken, nesten bouwen, moedergevoelens ervaren en seksueel bevredigd worden.
Hoogste trap in een serie van zes leidende principes voor een ”dierwaardige” veehouderij is een „positieve emotionele toestand.” Het dier bereikt dan ”a life worth living” – een leven dat het waard is om geleefd te worden.
Dieren zijn geen mensen. Waarin verschilt het denken van een dier van het denken van een mens?
Geconfronteerd met die vraag kon de RDA vrijdag alleen een schriftelijk antwoord geven: „Het verschil is dat mensen voor zichzelf kunnen praten en dieren niet. Niet op een manier die mensen direct begrijpen. Het is verleidelijk om het gevoel van mensen te projecteren op dieren, maar wetenschappelijk onderzoek is noodzakelijk om te ontdekken wat de staat van welzijn is van het dier zoals het dier het zelf ervaart.”
Hoe kun je dan te weten komen of een dier wel of niet lekker in zijn vel zit?
Het rapport somt daarvoor een aantal kenmerken op, die een veehouder meteen zal herkennen: positief gedrag zoals spelen, tegen elkaar kruipen of wat rondsnuffelen, afwijkend gedrag zoals agressie en staartbijten, en zaken als verwondingen, zweren en vroegtijdige sterfte. Een spade dieper steken metingen van bijvoorbeeld de hoeveelheid van het stresshormoon cortisol of van dopamine, een stofje dat ervoor zorgt dat een dier zich (net als een mens) tevreden en beloond voelt.
Hoeveel gezag heeft de RDA?
De RDA is niet de eerste de beste. Het is een breed samengestelde groep wetenschappers en deskundigen die gevraagd en ongevraagd adviezen geeft aan de minister van Landbouw. In dit geval gaat het om een rapport op verzoek. De minister wil weten hoe de ”veehouderij van de toekomst” ervoor kan zorgen dat dieren ”positief welzijn” ervaren.
Hoe het verder moet met de veehouderij in Nederland is een van de hete hangijzers die momenteel op de formatietafel liggen. Duidelijk is al dat de veestapel moet inkrimpen om de neerslag van stikstof op kwetsbare natuur te verminderen en om de uitstoot van de broeikasgassen CO2 en methaan terug te dringen. Demissionair minister Carola Schouten wil toe naar kringlooplandbouw en een duurzame veehouderij. De RDA stelt voor om bij die transitie meteen werk te maken van een ”dierwaardige” veehouderij.
Eerder dit jaar had de Partij voor de Dieren (PvdD) toch ook een succesje dat hieraan raakt?
Dat klopt. Dierenwelzijn is hét thema van deze partij, die hiervoor voortdurend politieke aandacht vraagt. De PvdD wist in mei een amendement op de Wet Dieren door beide Kamers van het parlement te loodsen dat ingrijpende gevolgen voor de veehouderij kan hebben. Dieren moeten niet langer worden „aangepast” aan „het systeem” (de manier waarop boeren hun dieren houden, bijvoorbeeld de inrichting van stallen), maar andersom. Dieren moeten hun natuurlijk gedrag kunnen vertonen.
Het amendement zou met ingang van 2023 bijvoorbeeld kunnen leiden tot een verbod op het onthoornen van kalveren en geiten. Wat de gevolgen van deze wetswijziging zijn, is nog niet duidelijk. Minister Schouten ontraadde het amendement en laat onderzoeken of het wel uitvoerbaar is.
Op NPO radio 1 zei RDA-voorzitter Jan Staman vrijdag dat onverdoofd slachten wat hem betreft niet meer kan. Staat dat ook in het advies?
Nee, het advies rept daar niet over. Maar het feit dat de RDA-voorzitter dit zo zegt, is op zichzelf al veelbetekenend.
Voor Joodse en islamitische Nederlanders is het belangrijk dat koosjer respectievelijk halal slachten mogelijk blijft. Op de vraag wat Stamans uitspraak voor hen betekent, geeft de RDA tegenover het Reformatorisch Dagblad een formeel antwoord: „Het onbedwelmd ritueel slachten is in Nederland onder bepaalde voorwaarden toegestaan. Meer aandacht voor het positief welzijn van dieren zal gewogen worden ten opzichte van de grondwettelijke godsdienstvrijheid. Dit is een politieke afweging.”
Wat gebeurt er met het advies van de RDA?
Dat is aan het kabinet. Minister Schouten heeft het donderdag naar de Tweede Kamer gestuurd met de mededeling dat het kabinet in het voorjaar van 2022 met een reactie komt.
Heeft boerenorganisatie LTO Nederland al gereageerd?
Nee. Een woordvoerder kon vrijdag alleen melden dat het rapport van de RDA wordt geanalyseerd en dat LTO daarna met een reactie zal komen.