„Nieuw ecosociaal contract kan ons uit ecologische crisis leiden”
De twee omvangrijke natuurrapporten die deze week verschenen, wijzen erop dat de samenleving een ecosociaal contract nodig heeft, stelt prof. dr. Patrick Huntjens.
Zo’n contract is geen overbodige luxe maar broodnodig, zegt de hoogleraar en lector duurzaamheidstransities aan de Universiteit van Maastricht en Hogeschool Inholland. Huntjens, die grondlegger is van het concept en er inmiddels twee boeken over schreef, zag zijn idee woensdag een belangrijke plek krijgen in een van de VN-rapporten. Het Transformative Change Report van het VN-natuurpanel IPBES benoemt het ecosociaal contract als een veelbelovende route om biodiversiteitsverlies en natuurvernietiging te stoppen.
Huntjens is blij dat het ecosociaal contract zo prominent wordt genoemd in het rapport, waarbij hij als hoofdauteur betrokken was. „Daarmee biedt het een wenkend en realistisch perspectief, een verbindend verhaal waaraan je als burger wilt bijdragen.” Het IPBES, vergelijkbaar met klimaatpanel IPCC, geeft volgens hem daarmee een krachtige boodschap af.
Wat is een ecosociaal contract?
„Dat verwijst naar het sociaal contract, een idee van filosofen in de tijd van de verlichting, zoals Kant, Rousseau, Hobbes en Locke. Een sociaal contract bestaat uit de afspraken die we maken tussen burgers en overheid over de inrichting van onze samenleving.
Het oude denken over een sociaal contract staat los van de natuur. De natuur werd voorheen gezien om te gebruiken en te exploiteren voor de behoeften van de mensheid. Dat gaat voorbij aan de vragen van deze tijd. Zie de ecologische crisis en de klimaatcrisis. Natuur moet een plek krijgen in het contract tussen burger en overheid.
Een tweede reden dat het sociaal contract niet meer up-to-date is: het gaat uit van het economische dogma van onbeperkte groei en winstmaximalisatie, maar dit leidt tot meer ongelijkheid en uitbuiting van mens en natuur.
Een ecosociaal contract pleit voor een eerlijke welvaartsverdeling en staat voor een nieuwe, gezonde balans tussen mens en natuur, met kernwaarden als rechtvaardigheid, inclusie en wederzijds respect.”
Betekent dat een aanpak van problemen vanuit de samenhang?
„Juist. De crux zit hem erin dat we gewend zijn om problemen heel sectoraal te bekijken. Bijvoorbeeld alleen vanuit de landbouw, energie of natuur. De samenhang wordt dan gemist. Dit rapport onderbouwt goed hoe we tegen de teloorgang van de natuur kunnen strijden en tegelijk oog hebben voor klimaatproblematiek, economie en sociale cohesie. Een belangrijk inzicht.”
Hoe nieuw is zo’n ecosociaal contract?
„De hoopvolle boodschap is dat er lokaal al veel gebeurt. Verandering kan dus. In het rapport worden 400 casussen van verandering besproken. Een prachtig voorbeeld is het herstel van zeereservaat ”Os Miñarzos” in Spanje. Na een verwoestende olieramp in 2002 werkten vissers, wetenschappers en overheidsinstanties samen om de baai weer schoon te krijgen. De biodiversiteit herstelde.”
Zijn er ook voorbeelden in Nederland?
„Zeker. Ik noem er drie. De eerste is de groenestadbeweging. Je ziet meer aandacht en ruimte komen voor natuur in de stad. Denk aan groene daken, geveltuinen en parken. Zulke maatregelen zorgen niet alleen voor een betere wateropvang en vermindering van hitte in de zomer, maar ook voor meer biodiversiteit en een betere leefkwaliteit voor bewoners.
Een tweede voorbeeld: het Nederlandse waterbeleid van Ruimte voor de Rivier. Daarbij gaven we de natuur –de rivieren– meer ruimte en plukken wijzelf en de natuur daar de vruchten van. Dat is een mooie balans. In Vietnam, Mozambique en de VS krijgt dezelfde aanpak nu navolging.
Tot slot zijn herenboeren een prachtig voorbeeld. Een typisch Nederlands idee overigens. Bij herenboerderijen zijn mensen uit de buurt samen eigenaar van de boerderij. Het zorgt voor sociale cohesie in lokale gemeenschappen. Voedsel wordt duurzaam geproduceerd met oog voor een gezonde bodem, goede waterkwaliteit en de biodiversiteit.”
Welke obstakels staan in de weg voor een hele samenleving die gebaseerd is op zo’n ecosociaal contract?
„In het rapport onderscheiden we veel obstakels. Om een voorbeeld te geven: de belangrijkste spelers die moeten veranderen, zijn vaak de machtigste spelers met het meeste kapitaal. Juist die spelers hebben er belang bij om de status quo te handhaven. Denk aan grote agrobedrijven.
Want hoeveel duurzaamheidskoplopers je in een branche ook hebt, dat blijven vaak kleine spelers. Ook grote bedrijven moeten om. Overigens zie je ook daar beweging. Grote bedrijven vragen om helder beleid gericht op bijvoorbeeld klimaat- en natuurdoelen en de circulaire economie. Aan de politiek de taak om die duidelijkheid te geven. Ook zie je ondernemingen hun focus veranderen. Ze willen niet alleen winst maken, maar ook een maatschappelijke bijdrage leveren. Dat komt mede doordat steeds meer consumenten een bewuste duurzame keuze willen maken.”
Hoe haalbaar is het overschakelen naar zo’n samenleving?
„Haalbaarder dan je je denkt, omdat zo’n ecosociaal contract past bij de mens. In de westerse cultuur zijn we erg gericht op eigenbelang. Terwijl het goed zorgen voor elkaar en het leven in gemeenschappen en met de natuur, oorspronkelijk juist heel dicht bij ons staat. We zijn ecosociale wezens.
Dat overschakelen haalbaar is, bewijzen inheemse volken die nog wel in balans leven met de natuur. In het rapport is daarom veel aandacht voor inheemse wereldbeelden.
Neem de filosofie Ubuntu uit Zuidelijk Afrika. De term Ubuntu betekent „ik ben, omdat wij zijn”. Oftewel: je bent er, omdat je onderdeel bent van een gemeenschap. Deze nadruk op verbondenheid komt terug in het ecosociaal contract. Ook visies uit Latijns-Amerika, Nieuw-Zeeland en Papoea-Nieuw-Guinea komen langs. De centrale boodschap: een duurzame en rechtvaardige toekomst komt pas dichterbij als we ons onderdeel voelen van een groter geheel.”
„Een duurzame en rechtvaardige toekomst komt pas dichterbij als we ons onderdeel voelen van een groter geheel” - Prof. dr. Patrick Buntjens, hoogleraar duurzaamheidstransities
De kans dat dat gedachtegoed gemeengoed wordt, is klein?
„Nou, er is al zeker tien tot vijftien jaar sprake van een heel sterke maatschappelijke onderstroom. Om een verandering in denken te bereiken, moet die nog aan kracht winnen. Maar op een gegeven moment kom je op een sociaal kantelpunt. De huidige politieke realiteit werkt remmend, maar de trend valt niet te keren. Neem de toegenomen hoeveelheid vegetarische en biologische producten in de supermarkt. Nog geen vijf jaar geleden stonden deze producten weggeduwd in een hoekje. Nu staan ze overal in de supermarkt. Kortom, in vijf of tien jaar kan er veel veranderen.
Overigens vindt verandering niet alleen van onderaf plaats. Er zijn ook belangrijke knoppen waaraan overheden kunnen draaien. Er is beleid nodig om bijvoorbeeld economische en financiële systemen te hervormen. Zodat sociale en ecologische waarden meer centraal komen te staan, in plaats van alleen economische waarden. En zodat er meer nadruk komt op inclusiviteit, op zorgdragen voor elkaar en de natuur, op rechtvaardigheid en aanpak van corruptie.”
Wat is uw ideaalbeeld?
„Een bloeiende samenleving die goed is voor mens, dier en planeet. Zo’n aarde wil ik overdragen aan mijn kinderen. En het positieve: het is mogelijk, ik zie dat het kan. Dit wenkend perspectief probeer ik uit te dragen. Daarbij hoeven we ons lot niet aan politici over te laten, maar uitgaan van de collectieve kracht van de samenleving. We kunnen nu aan de slag.”