Vissers mogen in Noordzee meer tong vangen
Nederlandse vissers mogen in 2025 meer tong en schol vangen in de Noordzee. Afspraken daarover tussen onderhandelaars van de Europese Unie, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen zijn dinsdag door de Europese Raad van visserijministers bekrachtigd.
Woordvoerder Jacob Snoek van de Nederlandse Vissersbond reageerde woensdag tevreden. „Hiermee kunnen onze vissers vooruit”, zegt hij. „We hebben zekerheid voor 2025 en we zien geen grote beperkingen voor de belangrijkste vissoorten voor de Nederlandse kottervisserij. Dat is een grote geruststelling.”
De hoeveelheid te vangen tong, een van de belangrijkste soorten voor de Nederlandse kottervisserij, gaat met 172 procent omhoog in vergelijking met 2024. Daarmee wordt de forse verlaging die in 2024 was doorgevoerd, na eerdere verlagingen in 2023 en 2022, weer goedgemaakt.
De krimp in 2024 leidde tot veel kritiek, omdat de biologen van de Internationale Raad voor Onderzoek der Zee (ICES) zelf onzeker waren over de onderbouwing van hun advies aan de autoriteiten. Intussen heeft ICES de methode voor de schatting van het tongbestand herzien, waarop het instituut in juni al met een fors hoger advies voor 2025 kwam. Dat is nu overgenomen.
De quota voor andere belangrijke soorten gaan ook omhoog: schol (14 procent), tarbot (18 procent), griet (21 procent) en wijting (46 procent). Die laatste twee zijn belangrijke bijvangstsoorten.
Van kabeljauw (-20 procent) en langoustines (-25 procent) mogen vissers in de Noordzee minder vangen. „Voor kabeljauw is dat een behoorlijke verlaging, maar voor Nederland is dat niet van heel groot belang”, zegt Snoek.
De vangstrechten van Europese vissers worden traditioneel vastgesteld in de decembervergadering van de raad van visserijministers. De feitelijke onderhandelingen over de Noordzee vinden al vooraf plaats.