Hhg Den Helder: kleine gemeente in seculiere marinestad
In de anderhalve eeuw dat de hersteld hervormde gemeente van Den Helder bestaat, behoorde ze tot meerdere kerkverbanden. Ook stond ze tientallen jaren op zichzelf. De kleine gemeente in de marinestad beleefde turbulente tijden. „Het is wel een wonder dat we nog bestaan.”
Dat besef drong zich op aan oud-diaken M. Post, toen hij de zeven notulenboeken doorbladerde. Hij kwam veel onenigheid tegen. Maar er zijn ook goede dingen te vertellen. „Onze leden zijn erg op elkaar betrokken.”
Twee ouderlingen en twee diakenen telt de gemeente. Preeklezen hoeven ze zelden meer te doen: sinds de gemeente zich begin 2005 bij de Hersteld Hervormde Kerk voegde, is er bijna altijd wel een voorganger. Oud-marineman M. Dankers was hier tientallen jaren ouderling.
Eeuwenoud orgel
”Eben-Haëzer” staat er op het klankbord boven de kansel. Als de kerkgangers vertrekken, lopen ze onder een bord uit 1912 met dezelfde strekking: „Dan hulpe van God verkregen hebbende, staan wij tot op dezen dag.”
Een steil trapje leidt naar het pijporgel uit 1767, gebouwd voor een roomse schuilkerk in Haarlem. Na wat omzwervingen kwam het in 1924 hier terecht. Voordien stond het in de hersteld evangelisch-lutherse gemeente in Den Helder. Daar werden enkele jaren geleden twee engelenbeelden in de kelder aangetroffen. Een luthers gemeentelid wist dat ze ooit op dit orgel stonden. Nu staan ze op een tafel erachter.
Het orgel is aan restauratie toe. „Het lekt en blaast, maar de organist –we hebben er maar één– weet er veel uit te halen”, zegt Post.
De rest van het kerkmeubilair dateert uit 1984. Het afbladderende stucwerk van het dak verdween toen achter een halfrond schrootjesplafond. Tegelijk is ook de consistoriekamer zijwaarts uitgebouwd. Het was eerder maar een hokje, met een potkachel in de hoek. Voor catechisaties en vergaderingen ging de klapdeur naar het halletje open.
Aan de kerkwand hangen de drie zakken aan een lange stok waarmee de diakenen collecteren. „Kinderen van vakantiegangers kijken hun ogen uit.” Door de kerkramen is een balk te zien: het overblijfsel van het afdak waaronder vroeger de fietsen van de kerkgangers stonden. De gemeente werft fondsen omdat binnenkort de buitenkant van de kerk wordt opgeknapt.
Evangelisatie
Tijdens de oorlog werden er geen diensten gehouden; de bevolking was geëvacueerd. In coronatijd kwam de gemeente bijeen in de leegstaande christelijke gereformeerde kerk.
Dik 20 van de 72 leden kwamen zes jaar geleden over uit de gereformeerde kerk vrijgemaakt. „Opeens groeiden we; dat was een mooie opsteker. Ze kenden ons al; we behoren tot dezelfde families. Ze vonden aansluiting bij de prediking; dat is bijzonder om op te merken.”
De meeste leden wonen in Den Helder, maar er komen er ook uit Wieringen, Wieringerwerf, Petten, Creileroord en Opperdoes. Consulent is ds. R. van de Kamp, die hier vroeger kerkte, toen hij een baan bij de marine had.
Kand. W.J. Korving geeft de zes catechisanten les, in twee groepjes. Hij is in Den Helder blijven wonen nadat hij zijn evangelisatiewerk had beëindigd. In het voormalige inloophuis komt nu alleen nog de kinderclub bijeen, geleid door Aaltje Spiker uit Staphorst.
„We zijn niet anders gewend”, zegt Post over het leven in een seculiere omgeving. Er is in Den Helder ook een gereformeerde gemeente, maar daarna bevinden de eerstvolgende reformatorische kerken zich in Opperdoes, en dat is bijna 40 kilometer verderop.