Meditatie: Liefde tot het einde
„Alzo Hij de Zijnen, die in de wereld waren, liefgehad had, zo heeft Hij hen liefgehad tot het einde.”
Johannes 13:1c
„Ben ik mijns broeders hoeder?” Zo was de taal van Kaïn, zo is de taal van het menselijk hart in het algemeen, omdat het boos is vanaf de jeugd. Maar onze dierbare Heiland, Die gezegd heeft: „Ik wil barmhartigheid en niet offerande” en ons bij herhaling het gebod gegeven heeft dat wij elkaar zouden liefhebben, heeft Zelf gedaan wat Hij ons geleerd en bevolen heeft. En toen Hij het gedaan heeft, heeft Hij met dit doen onze hoogmoed verzoend waarin wij ons boven onze naaste verheffen en hem niet willen dienen en helpen. Ook heeft Hij het met Zijn doen teweeggebracht dat door de Geest de broederlijke liefde bij ons is, en de liefde jegens allen, en die ootmoed van het hart die de naaste houdt voor een koning, zichzelf echter voor schuldenaar en dienstknecht van allen. „De meerdere zal de mindere dienen”, dat is Gods eeuwige raad waarnaar Hij ter zaligheid verkiest. Dat is de grondwet waarnaar Hij Zich ontfermt, over wie Hij Zich ontfermt. En aan deze grondwet, deze raad, heeft Zich de Zoon van God, Die boven alle uitverkorenen is, onderworpen, opdat de Zijnen door Zijn doen ten volle bereid zouden zijn naar zo’n raad te wandelen door de Geest. Wij beschouwen daarom: wat onze Heere gedaan heeft toen Hij de voeten van Zijn discipelen waste; ook onder welke omstandigheden Hij dat deed.
_Dr. H.F. Kohlbrugge,
predikant te Elberfeld
(”Lijdensstoffen”, 1849)
Hermann Friedrich Kohlbrugge werd op 15 augustus 1803 in Amsterdam geboren. Na een conflict met een van de predikanten van de hersteld evangelisch-lutherse kerk in de stad zocht hij aansluiting bij de Nederlandse Hervormde Kerk, waar hij echter niet als predikant werd toegelaten. In 1848 werd Kohlbrugge predikant van de Niederländisch-Reformierte Gemeinde in het Duitse Elberfeld. Op 5 maart 1875 overleed hij, deze maand 150 jaar geleden._