OpinieCommentaar
Grote woorden in de politiek geen garantie voor inlossen verkiezingsbeloften
Illegale immigranten tegenhouden door grenscontroles in te voeren. Dat is het doel van de nieuwe aanpak in het asiel- en migratiebeleid die vanaf komende maandag van start gaat. Trots liet PVV-leider Wilders weten dat zijn minister van Asiel en Migratie, Marjolein Faber, „levert.”
Hoofdredactie
Leden van de marechaussee tijdens een controle aan de grens bij Zevenaar. beeld ANP, Emiel Muijderman
Vanaf 1 januari steekt deze minister geen geld meer in de Landelijke Vreemdelingen Voorzieningen, in de volksmond de bed-bad-broodregeling genoemd. Want de mensen die daar aanspraak op maken, moeten heel simpel het land uit. Dus er behoeft geen voorziening te zijn die hun verblijf in ons land vergemakkelijkt. Wilders in een mondelinge reactie: „Ik ben blij met het lef en de daadkracht die Faber toont.”
Zwaardere straffen moeten de misdaad terugdringen, zo staat in het hoofdlijnenakkoord van het kabinet-Schoof. Wanneer boeven weten dat hun een langdurige gevangenisstraf boven het hoofd hangt als zij hun kwade praktijken voortzetten, zal hen dat mogelijk weerhouden om door te gaan.
In de praktijk blijkt echter dat grote woorden nog geen garantie zijn voor grote daden. Elk van de drie voorbeelden bewijst dat. Ja, de marechaussee gaat vanaf maandag meer systematisch aan de grens controleren. Maar volgens die dienst verandert er niet veel. Want er is geen sprake van personele uitbreiding. Bovendien beperken Europese regels de frequentie en intensiviteit van de controles. En –als puntje bij paaltje komt– blijken bij deze grenscontroles maar heel beperkt irreguliere immigranten te worden aangetroffen, slechts enkele honderden per jaar.
Ook het afschaffen van de bed-bad-broodregeling heeft nauwelijks effect. Van de vijf grote steden die haar hanteren, zetten vier deze voorziening voort. Ze willen die bekostigen uit eigen middelen. Alleen Rotterdam zet er een punt achter. Of dat zo blijft? Half december moet de rechter dat bepalen. Er bestaat een reële kans dat de overheid wordt teruggefloten. Internationale verdragen en uitspraken van de Europese rechter zeggen dat de minister iedere ongedocumenteerde die niet binnen een gestelde termijn is uitgezet, een minimumvoorziening moet bieden.
En dan het harder straffen. Het is zeker waar dat dit een middel kan zijn om de misdaad terug te dringen. Maar inmiddels blijkt dat de regeringspartijen wel hard kunnen roepen, maar dat de realiteit is dat dit niet uitvoerbaar is. Vooral het tekort aan menskracht om misdadigers te bewaken verhindert het om deze stevige woorden in daden om te zetten. Deze week heeft de staatssecretaris zelfs moet besluiten om een deel van de gedetineerden drie dagen eerder vrij te laten.
Dit bewijst dat spierballentaal geen garantie is voor een ferm regeringsbeleid. Met stevige beloften kunnen politici wellicht stemmen winnen, maar daarmee is het lang niet zeker dat ze in staat zijn het beleid echt om te buigen. Dat moet zowel de politicus als de kiezer voorzichtig maken.