Vol goede moed de winter in
Van Seattle tot New York, van Sydney tot Tokio, worstelen mensen met de winter, het antoniem voor zomer. Duisternis en kou versus licht en warmte.
Kari Leibowitz heeft niets met de winter. Als ze in 2015 aan de universiteit van Tromsø de poolnacht meemaakt, twee maanden waarin de zon niet eens opkomt, richt ze zich als psycholoog op de mindset van mensen die daar wonen en ontmoet tot haar verbazing blije en energieke mensen. Gaandeweg krijgt ze niet alleen een nieuwe kijk op kou, maar wordt ze verliefd op de winter.
Leibowitz reist tijdens haar onderzoek, dat eindigt in een vlot lezend boek, ”Over winteren”, gedurende tien jaar rond in extreme winters. Ze skiet onder aurora –het noorderlicht– en fietst in de regen door Amsterdam. Ze leeft weken in het donker. Ze komt erachter dat archieven overstromen met artikelen en onderzoeken over winterdepressie, maar weinig tot geen ruimte bieden voor de positieve aspecten van het seizoen.
De echte winterdepressie (SAD, Seasonal Affective Disorder) komt overigens veel minder voor dan verondersteld wordt, ook in landen met lange winters. Er zijn ernstige vormen die leiden tot disfunctioneren, zonder dat die gerelateerd zijn aan zware levensomstandigheden. Dat vraagt uiteraard om professionele hulp. Daarbij is het aantal vrouwen significant groter, ze worden drie tot vier keer zo vaak getroffen door SAD dan mannen.
Over het algemeen is een seizoensdepressie meer een opzien tegen het seizoen dan dat het gaat om een echte depressie.
Waarom voelen mensen in Tromsø zich goed in de poolnacht?
Leibowitz is de eerste die promoveert op het onderwerp wintermindset. Ze richt zich niet op de reden waarom mensen niet depressief zijn, maar op de vraag waarom mensen in Tromsø zich goed voelen in de poolnacht. Nu hebben de Noren een hoge levensstandaard, dus warme en waterdichte kleding, restaurants waar buiten dekens liggen en kachels de mogelijkheid bieden om op het terras te zitten, en alles op het gebied van wintersport is voor de meesten vanzelfsprekend.
Door het grijs heen kijken
Wat doen we in extreme omstandigheden die we zelf niet kiezen? Krimpen we ineen of „richten we ons naar verwondering en verbinding om ons erdoorheen te slaan”, vraagt Kari Leibowitz zich af.
Het is waar dat je je manier van kijken kunt veranderen. Met een vaste mindset ga je ervan uit dat je karakter en je kwaliteiten een feit zijn. Je zakt voor een examen en accepteert dat de materie boven je pet gaat. Met een groei-mindset probeer je je talent te ontwikkelen. Je leert van fouten, je doet dat examen opnieuw en nog eens, tot je ervoor slaagt. Vertaal je dat naar de winter, dan ga je in het eerste geval onder de dekens liggen en wacht je tot het lente wordt. In het tweede geval kleed je je dik aan, trotseer je de kou, kijk je door het grijs heen en ga je vol moed de winter in.
Trek je terug, dim het licht
In Nederland, waar sneeuw en aurora doorgaans ontbreken, kan wintersport naar een zonovergoten sneeuwgebied uitkomst bieden. Maar dat is vanwege een pittig prijskaartje slechts weggelegd voor een select publiek. Kleding, licht en warmte zijn belangrijke ingrediënten, maar creëren nog geen gezelligheid. Intussen hangt er een verwaarloosbaar prijskaartje aan het aansteken van een dikke kaars met een volle vlam. Het kost niets om je kamer vullen met mooie muziek, en het jezelf gemakkelijk te maken met een plaid om je benen en een boek op schoot. Op die manier geef je de wintermindset een duwtje in de goede richting. Leibowitz ziet dat als strategieën. Zie de winter als een tijd om rustig aan te doen, als een tijd van bezinning. Trek je terug, dim het licht. Omarm activiteiten die uniek zijn voor de tijd van het jaar. Ga breien, puzzelen, brood bakken, maak een pan met erwtensoep. En wat al helemaal niets kost: kijk door het grijs heen, kleed je goed aan en ga naar buiten.
De drempel over
Als ervaringsdeskundige van winterblues had ik zo’n moment. Ik moest naar de fysiotherapeut. De winter maakte niet alleen korte metten met mijn positivisme, maar zette meteen mijn lijf op slot. Het stortregende. Ik had geen auto tot mijn beschikking, ik ging lopen. Om moed te verzamelen voor de rest van de wandeling, dronk ik koffie in een gezellig restaurant. Na de behandeling kwam ik thuis. Ik had vijf kilometer gelopen en was doorweekt. Tot mijn verbazing ervoer ik een geluksmoment. Was het de overwinning op mezelf? De prestatie die ik leverde? Het buiten zijn in combinatie met een paar sociale momenten? Het was een keerpunt.
Hoe ik me ook verzette tegen kou, mist, regen of wind, sinds die tijd werk ik me de drempel over naar buiten. Omdat ik mezelf ken, maak ik wandelafspraken met anderen, zodat ik me niet hoef af te vragen of ik zin heb of dat de weersomstandigheden te dramatisch zijn. Samen lopen levert, behalve het trotseren van regen of kou, niet zelden goede gesprekken op. Het is een gratis en snelwerkend antidepressivum.
Nu ik elke dag in weer en wind buiten kom, merk ik dat het veel minder vaak en lang regent dan ik altijd dacht
Nu ik elke dag in weer en wind buiten kom, merk ik dat het veel minder vaak en lang regent dan ik altijd dacht. Dat mijn winterbeeld vooral was gebaseerd op extreme en uitzonderlijke dagen. Op aannames. Op mythes dat kou ongezond is, op gemopper van mezelf en van anderen om mij heen. Je kunt zeggen dat het slecht weer is, maar het klinkt anders als je opmerkt dat regen lekker ruikt.
Kijk naar de natuur
Planten en dieren vechten niet tegen de winter, ze passen zich aan en bereiden zich voor. Bladeren vallen van de bomen, bloemen gaan dood, de aarde verhardt. Leibowitz leert de winter te zien als „een naakte schoonheid”. De aarde is in rust en maakt zich ondergronds klaar voor een volgend seizoen. Veel zaden hebben niet alleen rust, maar juist kou nodig om te kunnen ontkiemen en te bloeien.
Sommige dieren eten zich rond, leggen een vetlaag aan en vallen in slaap, andere vertrekken naar het zuiden
Wat dieren betreft; sommige eten zich rond, leggen een vetlaag aan en vallen in slaap, andere vertrekken naar het zuiden. Ze hebben geen enkele instructie nodig, zo zijn ze geschapen. Als je de wonderbaarlijke schoonheid van de schepping tot je door laat dringen, groeit het ontzag. Voor de veerkracht van het leven, maar bovenal voor de Schepper.
Een tijd om te herstellen
Er is een tijd om te zaaien, een tijd om te groeien en een tijd om te oogsten. Is het niet vanzelfsprekend dat de winter een periode is waarin ons slaapgedrag, ons voedingspatroon en ons sociale leven veranderen?
Als de dag zes uur langer of korter wordt, is het niet meer dan normaal dat je je levensritme daar op aan moet passen. Winterleed kan ook ontstaan als omstandigheden ons niet de kans geven om het ritme van de natuur te volgen. Wat als je met donker opstaat en in het donker terugkeert, en de uren van winterdaglicht en schaarse zon achter een scherm doorbrengt?
In het calvinistische denken wordt rust al snel gezien als verspilde tijd. We zijn gewend om op volle kracht productief te zijn. Kijk naar de mieren, gij luiaard. Uitslapen? Zonde van je tijd. Stilzitten en naar buiten kijken? Dat is niets doen. Rust voelt meestal als een beloning na hard werken, terwijl je het kunt zien als de basis die andere dingen mogelijk maakt.
In het calvinistische denken wordt rust al snel wordt gezien als verspilde tijd
Als je de winter ziet als het seizoen dat alles ontbeert wat de zomer in de aanbieding heeft, is het een kwestie van je erdoorheen slaan. Maar je kunt de winter tegemoet treden als een tijd om te herstellen, tot inkeer te komen. Nee te zeggen tegen de buitenwereld. De zondag bij uitstek te ervaren als een dag voor geestelijk onderhoud en herstel.
Het is eind november. Voor mijn huis staat een grote magnoliaboom, die het blad grotendeels van zich heeft afgeschud en nu honderden splinternieuwe bloemknoppen onthult. Ik hoef de komende maanden bij -10 maar uit mijn raam te kijken om te weten dat het vroeg of laat weer lente wordt.