Oliebedrijf Shell hoeft geen extra CO2-inspanningen te doen, zo oordeelde het Gerechtshof dinsdag. Het vonnis lijkt een overwinning voor Shell, maar het biedt ondertussen aanknopingspunten voor nieuwe rechtszaken.
Waarin zit hem de overwinning van Shell?
Shell zegt tevreden te zijn over de uitspraak. Want het energieconcern betoogde tijdens de zaak dat het voortbestaan van het bedrijf op het spel stond.
Het gerechtshof in Den Haag vernietigde met de uitspraak een geruchtmakend vonnis uit 2021 van de rechtbank in Den Haag dat Shell verplichte om in 2030 45 procent minder CO2 te moeten uitstoten. Daarbij ging het ook over de CO2-emissie van klanten.
Het hof zag geen logische onderbouwing om een precieze verplichting aan een specifiek bedrijf op te leggen. Oftewel: waarom exact 45 procent reductie van de CO2-uitstoot en niet 40 of 50 procent?
Ook stelde het hof dat het verminderen van de olie- en gashandel door Shell niet aantoonbaar effectief zal zijn voor het klimaat. Andere bedrijven kunnen de handel namelijk overnemen. Per saldo wordt er dan geen vermindering van CO2-emissies bereikt.
Wat vond Milieudefensie van de uitspraak?
De milieuclub reageerde teleurgesteld , maar ziet ondertussen ook diverse lichtpuntjes in de uitspraak.
Allereerst was de rechter glashelder over de rol van bedrijven. Ook die hebben een „eigen verantwoordelijkheid” bij het halen van de klimaatdoelen van Parijs. Door klimaatverandering zijn mensenrechten in het geding, aldus de raadsheren. En dat gaat ook private bedrijven, zoals Shell, aan. Op het bedrijf rust volgens de rechter dan ook „een verplichting” om CO2 te reduceren en daarmee gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan.
Daarnaast zullen milieuorganisaties ook blij zijn met het feit dat het hof erkende dat het aanboren van nieuwe olie- en gasvelden „op gespannen voet staat” met het halen van klimaatdoelen. Zo stelde de rechter dat het niet alleen aannemelijk is naar de vraagkant van fossiele brandstoffen te kijken, maar ook naar de aanbodkant. Simpel gezegd: oliebedrijven dienen ook bij investeringen rekening te houden met klimaateffecten en het beperken van oppompen is dus een logische klimaatmaatregel.
Is de klimaatzaak nu voorbij?
Nog niet definitief. Met de uitspraak in hoger beroep kan nog één ultieme stap volgen: cassatie bij de Hoge Raad. Donald Pols, directeur van Milieudefensie, gaf na de rechtszaak aan nog niet te weten of hij die stap gaat zetten.
De uitspraak biedt ondertussen wel aanknopingspunten voor eventuele nieuwe klimaatzaken in de toekomst. Het hof sluit namelijk niet uit dat emissievermindering kan worden opgelegd aan een individueel bedrijf. Daarvoor miste het nu echter de argumentatie in de klimaatwetenschap of in beleidsdoelen van de overheid. Als de regering bijvoorbeeld een specifiek reductiepercentage zou vaststellen voor de fossiele industrie zou een nieuwe rechtszaak direct kans van slagen hebben.
„Op Shell rust een verplichting om CO2 te reduceren en daarmee gevaarlijke klimaatverandering tegen te gaan” - Hooggerechtshof Den Haag in uitspraak klimaatzaak
Ook de bevestiging dat nieuwe boringen op gespannen voet staan met klimaatdoelen kan nieuwe zaken opleveren.
Hoe wordt de zaak verder ontvangen?
Werkgeversorganisatie VNO-NCW is opgelucht . Die stelde eerder dat dergelijke klimaatzaken het vestigingsklimaat in Nederland bedreigen. ING zegt uit het vonnis vertrouwen te putten. Milieudefensie startte tegen deze bank een klimaatzaak.
Internationaal druppelen reacties ook binnen. De zaak wordt op de voet gevolgd, omdat de uitspraak uit 2021 een doorbraak betekende: voor het eerst wereldwijd kreeg een bedrijf een reductieverplichting aan de broek. Dit inspireerde over de hele wereld tot het voeren van honderden klimaatzaken.
Ook vanuit Azerbeidzjan zal met interesse naar Den Haag zijn gekeken. Daar vindt juist op dit moment de jaarlijkse internationale klimaattop plaats. Wat dat betreft is de timing van de zaak pikant. Het vonnis zet extra druk op de onderhandelingen. Als bedrijven niet individueel tot emissiereductie verplicht kunnen worden, ligt er nog meer op de schouders van overheden. Landen zijn aan zet om met striktere afspraken te komen om de door de mens veroorzaakte klimaatverandering terug te dringen.