Ontwikkelingen als de boekdrukkunst en de stoommachine hadden met weerstand te maken. Toch droegen ze bij aan de vooruitgang. We staan nu voor de opkomst van kunstmatige intelligentie (AI). Opvoeders van jongeren hebben een grote rol in deze ontwikkeling.
Er zijn opvoeders die zich verzetten tegen de integratie van ICT en AI. Ze zijn bezorgd over de afname van kritisch denken, de verstoring van leerprocessen en de kans dat leerlingen te afhankelijk worden van technologie. Gevreesd wordt dat AI de aandacht van de leerling weghaalt van diepere leerervaringen. Ze willen terug naar klassikale instructie en analoge leermiddelen, omdat ze geloven dat dit de beste manier van leren is.
Het gevaar van deze benadering is dat jongeren uiteindelijk niet worden toegerust voor de maatschappij. De wereld om ons heen verandert razendsnel en technologie is een integraal onderdeel geworden van vrijwel elke sector. Jongeren opvoeden zonder AI betekent dat we hun een beperkte blik op de toekomst bieden, waardoor ze minder voorbereid zijn op een arbeidsmarkt die steeds meer waarde hecht aan digitale vaardigheden. We ontnemen jongeren hiermee de gelegenheid om een kritische houding te ontwikkelen rond AI en tegenover een wereld waarin desinformatie en manipulatie veel voorkomen.
Er is ook een groep opvoeders die, hoewel ze ICT en AI omarmen, vaak niet de juiste begeleiding bieden. Hun idee is dat jongeren door eigen ervaringen zelf leren, maar de praktijk wijst uit dat dit niet altijd leidt tot positieve ervaringen. AI, in de vorm van chatbots of andere applicaties, wordt door jongeren vaak gebruikt als een extern geheugen, een manier om snel antwoorden te krijgen zonder dat er echt kritisch over de inhoud nagedacht wordt. Dit kan leiden tot oppervlakkige kennisverwerving en een gebrek aan diepgaand begrip van de lesstof. Jongeren raken afhankelijk van AI als hulpmiddel, maar leren niet hoe ze AI als inspiratiebron kunnen gebruiken.
Juiste begeleiding
De oplossing ligt in een gebalanceerde aanpak. Het is belangrijk dat we AI integreren in het onderwijs, maar met de juiste pedagogische begeleiding. Dit betekent dat opvoeders moeten begrijpen hoe AI werkt en hoe deze technologie kan worden ingezet als een aanvulling op het leerproces. In plaats van AI in te zetten voor het simpelweg verstrekken van antwoorden moeten jongeren leren hoe ze deze technologie kunnen gebruiken om onderzoek te doen, creatief te denken en hoe ze kritisch kunnen zijn tegenover de van AI gekregen informatie. Dit vraagt om vaardigheden als het kunnen leveren van bronkritiek, het in staat zijn om gegevens te evalueren en het kunnen doorgronden van de ethische implicaties van AI-technologie.
Zeker voor de ethische kant mogen we als opvoeders onze ogen niet sluiten. Zo kan een chatbot zich voordoen als ”God” en kun je het gevoel krijgen ”in contact” te zijn met God. Er kunnen chatbots gemaakt worden van overleden personen die na hun dood nog met je kunnen chatten of praten. Er zijn jongeren die echt voor alles AI gebruiken, van de berichten die ze naar hun docenten versturen tot al hun levensvragen. We zien het gebeuren en we zwijgen.
Kortom, het gebruik van AI-technologie vraagt een goede bezinning en doordenking. Het afwijzen heeft geen zin, net zomin als het ondoordacht inzetten hiervan. Het vraagt om nabijheid en echt contact met onze jongeren. Vervolgens moeten we vanuit onze rol als opvoeders AI-technologie leren gebruiken als hulpmiddel in een veranderende wereld. Dit alles om onze jongeren goed toe te rusten, zodat ze als christen hun plek in de maatschappij mogen innemen.
Handreikingen
Afsluitend enkele handreikingen voor een goed gebruik van AI in het onderwijs. De meest cruciale is de gewetensvorming van jongeren. Blijf met hen in gesprek. Dit vraagt kennis van hun leefwereld en een houding waarmee opvoeders laten merken dat ze in het hier en nu leven.
Als tweede kunnen opdrachten die aan jongeren worden gegeven, worden ingedeeld in de categorie zonder AI, met hulp van AI of volledig gemaakt door AI. Het maken van opdrachten zonder AI op school zal technische oplossingen van scholen vragen.
Als laatste is het belangrijk dat jongeren meer zelfstandigheid ontwikkelen en begrijpen dat schoolprestaties in eerste instantie niet draaien om cijfers, maar om vorming en kennis vergaren. Dit laatste zorgt ervoor dat een jongere een zakelijke brief niet door AI laat schrijven maar zelf schrijft. Daarbij vraagt hij of zij aan AI wat er goed is aan de brief en wat er nog beter kan.
Met de komst in december van de nieuwe versie van AI, die Orion wordt genoemd en mogelijk honderd keer krachtiger is dan de huidige versie, kunnen we niet langer toekijken als opvoeders, maar moeten we handelen!
De auteur is Innovator onderwijs & ICT, Jacobus Fruytier scholengemeenschap.