Rentleerlingschap ten opzichte van God als de Meester-Ontwerper is de voorwaarde voor rentmeesterschap. Om zo van Hem te leren hoe we moeten omgaan met al de werken van Zijn handen.
Rentmeesterschap lijkt vaak gepresenteerd te worden als iets wat we zouden moeten kunnen. Lijstjes met theologische en praktische aspecten die we kunnen afwerken. Alsof iedereen weet wat rentmeesterschap inhoudt en het slechts om een keuze, een juiste ”mindset” gaat.
Ik vermoed dat iedereen die de hand aan de ploeg geslagen heeft, ervaren heeft dat rentmeesterschap niet vanzelf gaat. Keuzes die met de beste intenties gemaakt zijn, confronteren ons even later met onverwachte (of bij ons onbekende) neveneffecten. Zonnepanelen op je dak en iemand begint over recyclebaarheid. Zelf groenten verbouwen en de slakken eten alles op.
We proberen van alles en nog wat, maar lopen vast in het moeras van mogelijkheden, eisen vanuit onze omgeving en vul zelf maar in. Ik mis een goede referentie. Hoe moet ik rentmeesterschap nu eigenlijk beoefenen? Waar moet ik precies voor zorgen? Wat mag dat kosten aan tijd en aandacht?
Begrensde kennis
Bij wie kunnen we beter te rade gaan dan bij de Meester-Ontwerper van alles? Hij heeft ons twee boeken nagelaten waaruit we Hem en Zijn bedoeling met deze wereld kunnen leren kennen. De Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) is heel duidelijk: we leren God in de eerste plaats kennen door de „schepping, onderhouding en regering van de hele wereld”. De Bijbel komt daarin op de tweede plaats. Onze voorouders zagen scherp het belang ervan dat we God zien in de natuur, in het dagelijks leven. Zie bijvoorbeeld het boek ”De wonderen des Allerhoogsten” van A. van de Velde.
„Gods eeuwige kracht en goddelijkheid” – dat is de kennis die we uit de natuur, ons lichaam en de schepselen om ons heen over God verkrijgen. Een kennis die genoegzaam is om ons alle onschuld te benemen, aldus de NGB. Gods Woord leert ons dat dit een begrensde, gebrekkige kennis van God is. Pas nadat we Hem door Zijn Woord hebben leren kennen, gaan onze ogen open voor een vollediger interpretatie van de lessen die de natuur ons kan leren over God.
Gebroken relaties
De Bijbel leert dat de zorg die we geacht worden te hebben voor al Gods werken (inclusief onszelf) in het teken staat van relaties, van verbondenheid. Onderlinge afhankelijkheid is geen zwakte maar een grondstructuur van Gods werken. Alles bestaat in God. Zo is ook alles onderling verbonden. We zien dat in de gevolgen van Adams ongehoorzaamheid. Die resulteerde in verbroken relaties tussen mensen, de rest van de schepping en God. Het is evengoed zichtbaar in de gevolgen van ons handelen in de laatste generaties. De hele schepping zucht daaronder.
Het leven in en de gebruikmaking van de schepping houdt ons, ondanks de zondeval, nog steeds in relatie met de Schepper en de schepping. Door te besluiten om de schepping naar eigen goeddunken te gebruiken, kiezen we ervoor de Schepper te omzeilen. Alleen door Gods initiatief tot een nieuw verbond is er een mogelijkheid tot herstel van deze hechte en nabije relaties. Daarom moet eerst de juiste relatie met God er komen, voordat we een goede relatie met de wereld om ons heen kunnen herstellen.
Enige taak op aarde
Bekering is daarmee een noodzakelijke voorwaarde voor rentmeesterschap. Dit geldt eens temeer als we beseffen dat ”de rust” en niet ”de mens” de kroon op en het doel van de schepping is. Uiteindelijk brengt Christus alles tot rust. De Hebreeënbrief maant ons om toe te zien dat we in die rust ingaan. De wekelijkse sabbat is een voorbeeld van die rust. Dat voorbeeld kunnen we als richtinggevend patroon aanhouden voor het vormgeven van rentmeesterschap in ons dagelijks leven. Want als ik de boodschap van Genesis goed begrijp, is rentmeesterschap niet maar iets wat we erbij doen. Het is onze enige taak op aarde en omvat al ons werk…
De sabbat kenmerkt zich door een rusten van onze eigen werken, door dankbaarheid die zich uit in lofprijzing van God en door het bezoeken van zieken en eenzamen. Zo worden we als mensen opgeroepen om al onze werken te richten op God, om als priesters de mond te zijn van de stemloze schepping om ons heen, opdat ook die, door onze stem, God kan lofprijzen en dank kan betuigen. Dankbaarheid is een grondpatroon van Gods schepping. „Dankt God in alles!”
Op de zevende dag rusten we niet met zorgen. We rusten van het ontwikkelen van de mogelijkheden die in Gods schepping liggen. Genesis en Openbaring laten zien dat er een ontwikkeling is van de tuin in Eden naar de tuinstad van het nieuwe Jeruzalem, waarin God bij de mensen komt wonen.
Een stad bestaat niet zonder techniek. Als onderdeel van de scheppingsopdracht heeft ook de ontwikkeling van techniek een plaats. Niet als middel om macht uit te oefenen ten behoeve van zelfverwerkelijking, zoals Lamech, de bouwers van de toren van Babel en vele anderen deden en doen. Ook niet om onafhankelijk van God te zoeken naar zelfvoorziening en autonomie. Wel als middel tot zorg voor mensen, planten en dieren. Denk aan de kleding die God gaf aan Adam en Eva of de ark van Noach. Voorbeelden waarbij God techniek inzet tot zorg.
Eensgezinde lofprijzing
De opdracht tot rentmeesterschap maakt het leven op aarde tot een soort beroepspraktijkvorming, waarin we opgeroepen worden om Gods aanwijzingen te horen (door de werken van Zijn handen) en die op te volgen. Dat vraagt om aandachtig bestuderen van en luisteren naar de stemmen van de natuur in en om ons heen. Stemmen die ons vertellen over God, Zijn grootsheid, majesteit en heerlijkheid. Niet om planten en dieren rechten te geven, wel om te beseffen wat de juiste plaats van elk schepsel binnen Gods schepping is. Zodat we daar recht aan doen (Jesaja 28:23-29). God zorgt er genadig voor dat alle schepselen elkaar nodig hebben (zowel levende als niet-levende). Dienstbaarheid en zorg binden de schepping samen en stellen haar in staat om een eensgezinde lofprijzing te offeren.
Het welzijn van de wereld om ons heen kan niet los worden gezien van onze relatie met God. Dit is een inzicht dat de profeten van het Oude Testament, bijvoorbeeld Hosea (4:1-3), zeker hadden. Adam kende God aan de wind van de dag… In de naamgeving van de dieren was er als het ware een samenwerking tussen God en Adam. Mensen kunnen niet zelfstandig heerschappij voeren over Gods werken. God heeft het zo nooit bedoeld. ”Rentleerlingschap” ten opzichte van God als de Meester-Ontwerper is daarom de voorwaarde voor rentmeesterschap. Om zo met Hem te wandelen en van Hem te leren hoe we moeten omgaan met al de werken van Zijn handen.
De auteur is docent en zelfstandig ingenieur.