Achter het woord rentmeesterschap zit wel een Bijbelse gedachte, maar we moeten er niet mee beginnen als we gaan nadenken over schepping en duurzaamheid. Laten we beginnen met het loflied op de Schepper.
Een hoofdredactioneel commentaar ( RD 25-4 ) ging in op de resultaten van een onderzoek van het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) en de Protestantse Theologische Universiteit (PThU). De uitkomst daarvan was dat christenen, en zeker ook de bevindelijk gereformeerden, duurzamer leven dan de gemiddelde Nederlander. Het verschil was niet heel groot, maar het was er wel.
De commentator is er blij mee en onderstreept de noodzaak van duurzaam en sober leven in duidelijke taal. In het stuk wordt gesproken over „zondige uitputting van de aarde”, over „overproductie en massaconsumptie”. Het pleit voor een andere, sobere levensstijl en wel vanuit de „voluit Bijbelse waarde van rentmeesterschap”. Want daarin „ligt immers een niet mis te verstane opdracht om de schepping met zorg te bouwen en te bewaren”. Daar kan ik alleen maar ”Amen” op zeggen.
De notie van het rentmeesterschap is in de christelijke politiek dominant. Alle drie de christelijke partijen (CDA, SGP en CU) zetten dit woord in hun partijprogramma’s centraal. Toch is het opvallend dat dit begrip de laatste decennia juist vanuit de ”groene theologie” onder kritiek is komen te staan. Er is wel opgemerkt dat het geen Bijbels woord is. De gelijkenis van de onrechtvaardige rentmeester levert inderdaad onvoldoende bouwstenen voor een theologie van het rentmeesterschap. Nu ben ik van dit argument nooit zo onder de indruk, want de geloofsleer gebruikt tal van termen die we niet in de Bijbel vinden, bijvoorbeeld ”Drie-eenheid”. De vraag is niet of het wóórd maar of de záák in de Bijbel staat.
Werk der dankbaarheid
Er is een ander argument, dat meer hout snijdt en mij ertoe brengt om het woord rentmeesterschap voorzichtig te gebruiken. Het lijkt me dat er wel een Bijbelse gedachte achter zit, maar dat we er niet mee moeten beginnen als we gaan nadenken over schepping en duurzaamheid.
Wat moet de rentmeester doen? Zorgen, regelen en rekenen en over dat alles verantwoording afleggen aan degene die boven hem staat. Maar dat is niet het enige wat de Bijbel zegt over de verhouding van de mens tot de andere schepselen. Genesis 1 zegt dat God zag wat Hij gemaakt had en dat het „zeer goed” was. En dan wordt de sabbat gevierd, de rustdag, om dankbaar te ontvangen wat God ons gegeven heeft. In een Bijbelse theologie gaat de gave vóór de opgave, het geschenk vóór de opdracht, de verwondering vóór het rentmeesterschap. Om het met de Heidelbergse Catechismus te zeggen: het rentmeesterschap behoort tot de werken der dankbaarheid en daar moet je niet mee begínnen.
Scheppingskoor
De psalmisten spreken over heel de aarde die God toejuicht, over rivieren die in de handen klappen en over bergen die het uitjubelen (Psalm 98). In dat koor mag ook de mens meezingen. En in die vreugde, in die verwondering over Gods goede gaven zal ook de bereidheid geboren worden om zuinig te zijn op wat ons is toevertrouwd.
De Engelse theoloog Richard Bauckham heeft hier mooie dingen over gezegd in zijn boek ”Living with Other Creatures. Green Exegesis and Theology” (2012). Hij stelt daarin dat de mens zich volgens het Bijbelse getuigenis op twee manieren tot de andere schepselen (dieren, planten, rivieren, bergen enzovoort) verhoudt. Soms zet de Bijbelschrijver de mens naast de rest van de schepping. Bijvoorbeeld als de mens de lof van God zingt. Dan is hij of zij helemaal opgenomen in dat grote scheppingskoor. Bauckham noemt dit de horizontale lijn. Maar er loopt volgens hem ook een verticale lijn. Soms stelt de Bijbel de mens bóven de andere schepselen. Bijvoorbeeld als hij in Genesis 1 geroepen wordt om te heersen.
God in het middelpunt
Ik vind dit een buitengewoon vruchtbaar gezichtspunt. Wanneer rentmeesterschap in de ecotheologische bezinning de dominante idee is, wordt de tweede lijn algauw allesbeheersend. ”Heersen” wordt dan ”overheersen”, terwijl het in de Bijbel ”dienen” is. Dat is ook wat critici van de christelijke traditie als Lynn White zeggen: het is de schuld van het christendom dat deze aarde geplunderd wordt, want dat heeft de mens buiten en boven de natuur gezet en heeft hem aangezet tot een grenzeloze plundering van de aarde. In hoeverre het chrístendom hier inderdaad schuldig staat, heeft tot veel discussie geleid, maar de Bíjbel zegt het anders. Juist de verwondering over en het loflied op Gods goede schepping helpen de rentmeester om ook in zijn rekenen en regelen respectvol met het bezit van zijn Heer om te gaan.
De Bijbel denkt niet antropocentrisch maar theocentrisch, zegt Bauckham. Niet de mens maar God staat in het middelpunt. In dit klassiek-orthodoxe uitgangspunt liggen onvermoede mogelijkheden voor een eigentijdse theologie die de Schepper en de schepping recht doet. En daarin mogen we ook over rentmeesterschap spreken. Maar we beginnen niet met rekenen en regelen, maar met het loflied op de Schepper.
De auteur is Bijbelwetenschapper.