EconomieArmoede
Minder armoede in Nederland dan eerder gedacht

Het aantal Nederlanders dat in armoede leeft, ligt beduidend lager dan gezaghebbende instituten eerder dachten.

Cadeaupakketten voor kinderen die opgroeien in armoede. beeld ANP, Lina Selg
Cadeaupakketten voor kinderen die opgroeien in armoede. beeld ANP, Lina Selg

Daarnaast blijkt dat de groep armen voor het grootste gedeelte bestaat uit mensen die werken en in mindere mate uit mensen met een bijstandsuitkering.

Dat zijn de twee belangrijkste conclusies uit een rapport met nieuwe armoedecijfers dat donderdag is gepubliceerd. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), het Nationaal Instituut voor Budgetvoorlichting (Nibud) en het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) hebben de handen in een geslagen en een gezamenlijk rapport uitgebracht. Tot voor kort publiceerden de instituten elk hun eigen armoedestatistieken, met verschillende uitkomsten tot gevolg.

Voor de politiek was de armoededefinitie van het SCP leidend: het niet-veel-maar-toereikendcriterium. Het Centraal Planbureau (CPB) raamde op Prinsjesdag op basis van deze statistiek dat er vorig jaar in Nederland 795.000 volwassenen en kinderen beneden de armoedegrens leefden, wat neerkomt op 4,6 procent van de bevolking.

In het nieuwe rapport stellen CBS, Nibud en SCP deze cijfers naar beneden bij. Er leefden vorig jaar 540.000 Nederlanders in armoede, ongeveer 3,1 procent van de bevolking.

Kinderen

Ook de groep kinderen die opgroeit in armoede is kleiner dan eerder gedacht. Volgens de nieuwe armoededefinitie leefden er vorig jaar 115.000 kinderen onder de armoedegrens. Dat is 3,6 procent van alle minderjarige kinderen. Op Prinsjesdag rapporteerde het CPB dat er vorig jaar 190.000 kinderen (5,8 procent) in armoede leefden.

Dat de armoedestatistieken nu lager uitvallen, wordt voor een belangrijk deel verklaard doordat iemands vermogen wordt meegenomen in de berekeningen. Als een alleenstaande een inkomen heeft beneden de armoedegrens én meer dan 18.145 euro aan spaargeld bezit, wordt diegene niet langer als arm gedefinieerd. „Een eigen huis zien we hierin niet als geld of vermogen, want daar kun je geen boodschappen mee doen”, licht Nibuddirecteur Arjan Vliegenthart toe.

Werkende armen

Een tweede inzicht dat uit de studie naar voren komt, is dat de groep mensen die in armoede leeft voor het grootste gedeelte bestaat uit werkenden. Ongeveer 40 tot 50 procent van de armen zijn mensen die werken; een ruime 20 procent leeft van een bijstandsuitkering.

Vijf jaar geleden was het precies andersom. Toen bestond de groep armen voor het grootste gedeelte uit bijstandsgerechtigden (een kleine 40 procent), gevolgd door de groep werkende armen (ruim 30 procent).

In aanvulling daarop blijkt dat werkende armen vaak dieper in armoede verkeren dan bijstandsgerechtigde armen. In de achterliggende vijf jaar is het inkomen van werkende armen steeds verder onder de armoedegrens komen te liggen. Voor armen met een bijstandsuitkering geldt het tegenovergestelde: zij zijn in doorsnee minder arm geworden.

Volgens de nieuwe definitie is er sprake van armoede als er na aftrek van de vaste lasten te weinig geld overblijft voor andere basisbehoeften. De basisbehoeften variëren van de boodschappen tot een uitje of een weekje vakantie. Voor een alleenstaande is de armoedegrens bepaald op een nettomaandinkomen van 1510 euro. Voor een stel met twee puberkinderen ligt de grens op netto 2910 euro per maand.

Het is op dit moment nog niet duidelijk of de herziene armoededefinitie consequenties zal hebben voor het armoedebeleid van de regering. In het hoofdlijnenakkoord hebben PVV, VVD, NSC en BBB afgesproken dat het aantal volwassenen en kinderen in armoede niet mag stijgen ten opzichte van 2024. Komend voorjaar zal het Centraal Planbureau de nieuwe meetmethode voor het eerst gebruiken voor een armoederaming voor 2024 en later.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer