Schuldhulpverlening in Nederland is nog te vaak gefocust op de financiële nood van mensen. Niet alleen het huishoudboekje, maar ook de opvoeding, het sociale netwerk en de gezondheid van mensen spelen mee bij het aflossen van een schuld.
Dat concludeert wetenschapper Henry van der Burgt in zijn onderzoek. Hij promoveert woensdag aan de Radboud Universiteit in Nijmegen op problematische schulden van huishoudens in Nederland.
In 2023 hadden naar schatting meer dan 720.000 huishoudens te maken met problematische schulden. Van der Burgt deed onderzoek bij een aantal schuldhulpverleningsorganisaties en sprak een grote groep mensen die kampen met schulden.
Wat verraste u het meest in die gesprekken?
„Ik ben vooral geschokt door de manier waarop een schuld uit de hand kan lopen. En hoe breed de groep is die ermee te maken krijgt. Het gaat niet alleen om mensen met een laag inkomen, maar ook om bijvoorbeeld jongeren, migranten en ondernemers. Ik sprak jongeren die in hun opvoeding nooit iets hebben geleerd over financiële keuzes maken. Ze sluiten veel leningen af, kopen dingen op afbetaling en gaan zo de mist in. Of ondernemers wiens bedrijf onderuitgaat, waarna ze de schulden niet meer kunnen overzien. Of migranten, die hier een leven willen opbouwen, maar ook hun familie in het land van herkomst financieel moeten en willen ondersteunen. In mijn onderzoek vang ik die verhalen van mensen op in vier patronen, vier zogeheten schuldendraaikolken.”
U pleit voor een meer ervaringsgerichte benadering van schulden. Wat bedoelt u daarmee?
„Dat er niet alleen naar de financiële kant wordt gekeken, naar de inkomsten, de uitgaven en de betalingsachterstand. Er moet ook aandacht zijn voor het verhaal van de persoon zelf. Welk effect hebben de schulden op hun sociale netwerk? Hoe voelt het om dagelijks te worstelen met geldproblemen? Dat gevoel heeft invloed op de keuzes die mensen maken.”
„Als je kind die maand naar een feestje gaat, wil je als ouder een cadeautje kunnen kopen; dan ga je weer schuiven met geld” - Henry van der Burgt, onderzoeker aan de Radboud Universiteit
Maar financiële afspraken zijn toch ook nodig om uit een schuldendraaikolk te komen?
„Natuurlijk. Maar het is soms te simpel om te zeggen: je gaat per maand dit betalen en dan ben je over zoveel maanden van je schulden af. Als je kind bijvoorbeeld die maand naar een feestje gaat, wil je een cadeautje kunnen kopen. Dan ga je als ouder schuiven met geld. De hulpverlener kan dan geïrriteerd zijn omdat het budget voor de maand niet klopt, maar de persoon met schulden zit gevangen tussen twee belangen. Daarom is het belangrijk om ook te kijken naar iemands sociale netwerk bij het maken van financiële afspraken.”
Wat zijn uw belangrijkste aanbevelingen voor de schuldhulpverlening in Nederland?
„De focus lag altijd erg op het idee van de zelfredzame burger die zelf verantwoordelijk is voor het oplossen van zijn schulden. Je merkt gelukkig dat de hulpverlening daar langzaam van terugkomt. Ik zou graag zien dat organisaties nog meer met elkaar gaan afstemmen, dat er zich een team om een persoon heen vormt die op de hoogte is van de hele situatie. Neem bijvoorbeeld de wijkteams in gemeenten die mensen op weg helpen in de schuldhulpverlening. Dat vind ik een mooie ontwikkeling. Net als het Nationaal Programma Armoede en Schulden dat pas in het regeerakkoord is aangekondigd. Dat pleit voor meer samenwerking tussen gemeentes, werkgevers, maatschappelijke organisaties én schuldeisers. Ook vanuit de Radboud Universiteit gaan we samen met maatschappelijke partners meer onderzoek doen naar schuldhulpverlening. Dit is typisch zo’n onderwerp waarbij de wetenschap uit de ivoren toren kan komen en midden in de maatschappij kan bijdragen.”