De maatregelen om langer toezicht te houden op ex-gedetineerden en ex-tbs’ers zijn ten opzichte van eerdere jaren in 2022 „veel vaker opgelegd dan verwacht”, meldt het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) woensdag. Er werd toen 133 keer gebruikgemaakt van de zogenoemde gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel (GVM), tegenover 96 keer in 2021 en 51 keer in 2020.
De GVM kan sinds 2018 worden opgelegd aan daders van ernstige zeden- en geweldsmisdrijven waarbij na de gevangenisstraf en/of tbs recidivegevaar bestaat. In dat eerste jaar gebeurde dit één keer en een jaar later 21 keer. Daders komen na hun straf dus wel vrij, maar blijven gebonden aan bepaalde voorwaarden en staan onder toezicht van de reclassering.
Rechters leggen de maatregel vooral op om herhaling in de toekomst te voorkomen, aldus het WODC. In 2022 werd de GVM 22 keer opgelegd in hoger beroep, dus aan mensen die de maatregel eerst niet kregen. „Als deze ontwikkeling zich doorzet, kunnen de komende jaren nog veel meer GVM’s worden verwacht”, aldus het WODC.
Als iemand de GVM krijgt opgelegd, betekent dit niet dat de maatregel daadwerkelijk gaat gelden. Dertig dagen voordat de gevangenisstraf en/of tbs-maatregel afloopt, bepaalt een rechter of de GVM wordt uitgevoerd. Over die beslissing gaan dus jaren heen. Tot dusver is de maatregel bij negen mensen ingegaan.
