Bijna een op de vijf Nederlanders is niet heteroseksueel, volgens het CBS. Die cijfers kunnen verwarring oproepen bij jongeren, stelt Herman van Wijngaarden van de reformatorische organisatie Hart van Homo’s. „We moeten benadrukken dat de kans heel klein is dat je anders bent.”
„Totaal niet te plaatsen”, vond Van Wijngaarden de cijfers die het CBS vrijdag publiceerde over de lhbti-gemeenschap. Daaruit zou blijken dat 2,7 miljoen Nederlanders niet heteroseksueel zijn, dat is bijna een op de vijf. Daarvan is 1,7 miljoen ”bi-plus”, wat betekent dat ze zich tot meerdere genders aangetrokken voelen. „Vooral dat er zoveel mensen bi-plus zijn, vond ik heel raar. Tegelijkertijd zijn er onderzoeken geweest in de Verenigde Staten die vergelijkbare resultaten laten zien.”
Van Wijngaarden vraagt zich toch af of de cijfers wel correct zijn. Zo herkent hij de aantallen niet in zijn omgeving en vanuit zijn ervaringen tijdens lezingen die hij regelmatig geeft op onder meer reformatorische scholen. „Door de vraagstelling kan het zijn dat mensen die zichzelf als heteroseksueel zouden identificeren, toch in de categorie bi-plus terechtkwamen. In de verantwoording van het onderzoek erkent het CBS dat. De vraag was namelijk niet: bent u homoseksueel of heteroseksueel? Maar die ging erover tot wie de ondervraagde zich aangetrokken voelde. Misschien voelt een heteroseksueel zich ook weleens aangetrokken tot iemand van hetzelfde geslacht?”
Daarbij komt dat de schatting van het CBS erg afwijkt van de gangbare cijfers. „Die schatting ligt drie keer zo hoog als die van het Sociaal Cultureel Planbureau. Dan moeten er toch belletjes gaan rinkelen over de representativiteit van dit onderzoek.”
Identiteit
Tegelijkertijd ziet Van Wijngaarden wel dat er een trend gaande is rond gender. „Mensen horen graag bij de lettergemeenschap, zoals ik het noem. Het geeft identiteit. Het is namelijk aantrekkelijk om bij een groep te horen. Vooral een minderheidsgroep is interessant. Daar kun je namelijk voor opkomen, daar kun je de barricades voor op.”
Mensen horen graag bij de lettergemeenschap, zoals ik het noem - Herman van Wijngaarden, oprichter Hart van Homo’s
Volgens hem zouden veel jongeren die zich nu bijvoorbeeld transgender noemen, dat vroeger niet doen. „Mensen lijden aan genderverwarring of aan de genderhype. Als je de mogelijkheid creëert om in een ander vakje te passen, dan levert dat vragen op voor jongeren. Tegelijkertijd is er ook genderdysforie, wat objectief is vast te stellen. Daar is –ook in de kerk– veel te weinig aandacht voor geweest.”
De voorman van Hart van Homo’s ziet dat er in de huidige maatschappij een andere seksuele moraal heerst dan vroeger. Die kan de cijfers volgens hem ook beïnvloeden. „Zo wordt ermee geschermd dat seksualiteit iets vloeibaars is. Waarom zou je het bijvoorbeeld als man ook gewoon niet een keer proberen met een man? Als dat de moraal is, is het niet verwonderlijk dat mensen zich gaan afvragen of ze wel heteroseksueel zijn.”
Compassie
Van Wijngaarden duidt die ontwikkelingen als zorgelijk. „De Bijbelse categorieën worden losgelaten. Het man of vrouw zijn is voor steeds meer mensen niet meer genoeg. De Bijbelse visie vinden ze te beperkt. Mensen willen veel meer opties. Daar zit iets bij van: ik weet het beter dan God.”
Kerken moeten ondertussen niet in paniek raken door de cijfers, stelt Van Wijngaarden. „De cijfers kunnen verwarring onder jongeren veroorzaken, maar zet daar Bijbels onderwijs tegenover. Benadruk dat er mensen zijn die homoseksueel of transgender zijn, maar dat die kans heel klein is. Volgens mij ben je in 95 procent van de gevallen –in een woord van de wereld– cisgender (iemand van wie de genderidentiteit overeenkomt met het geboortegeslacht, MK). Bijbels en psychologische gezien is het niet heilzaam om jongeren lastig te vallen met meer categorieën dan man en vrouw. En ondertussen moeten we ze compassie aanleren voor mensen die echt homoseksueel of transgender zijn.”
