Volgens Maes is er in Brabant behoefte aan een warmtebedrijf dat voor het grootste deel in handen van de overheid is. Hij komt tot die slotsom na gesprekken met gemeenten en bedrijven die betrokken zijn bij de energietransitie, de zogeheten warmtedialogen. Die haken in op de Wet collectieve warmte die naar verwachting volgend jaar van kracht wordt.

Uit de warmtedialogen kwam naar voren dat de provincie een regierol kan vervullen bij het aardgasvrij maken van woningen en gebouwen, en de overgang naar de levering van duurzame warmte. Het vorige kabinet had als doel gesteld dat in 2050 woningen en gebouwen van het aardgas af moeten zijn. Meer dan 2 miljoen extra aansluitingen zouden warmte van collectieve warmtesystemen moeten krijgen en consumenten moeten dan beschermd zijn tegen onnodig hoge tarieven. Van de ruim 2,6 miljoen inwoners in Brabant is nu maar een deel van de huishoudens, vooral in stedelijke gebieden, op warmtenetten aangesloten. „Een warmtebedrijf met een publiek meerderheidsbelang op provinciale schaal draagt bij aan de wens om te komen tot betaalbare, duurzame energie voor alle inwoners”, aldus de Brabantse gedeputeerde.

Daarbij is niet voor heel Brabant één oplossing, bleek bij de warmtedialogen. In steden zijn andere systemen en technieken nodig dan in dorpen en het buitengebied. Bestuurslid Jeroen Sanders van Enexis denkt dat het kan. „Met een warmtebedrijf op provinciale schaal kan betaalbare, duurzame en collectieve warmte in de gebouwde omgeving gerealiseerd worden om de klimaatdoelen te halen.”

Het provinciale warmtebedrijf moet zorgen voor duurzame warmte die ook betaalbaar is. Energierechtvaardigheid, noemt Maes dat. „De energietransitie is een belangrijke bouwsteen om klimaatverandering tegen te gaan, maar ook een sociaaleconomische transitie. We willen dat iedereen kan meekomen. Dan is het belangrijk dat er geen twijfel is over de betaalbaarheid van warmte als fossiele brandstoffen wegvallen.”

Provinciale Staten praten volgend jaar over de plannen.