Rijstepap met citroen en warme appeltjes
Als het zou lukken om wekelijks op familiebezoek te gaan, dan zouden we de vrijdag uitkiezen om mijn moeder te bezoeken. Dan staat er namelijk patat met gebakken vis op het menu.
Na tientallen jaren voor haar gezin gekookt te hebben, eet ze nu vrijwel altijd mee met de keuken van het huis. Als ik de menulijst bekijk, begrijp ik best waarom. Hoewel er veel vertrouwd eten op staat –vlees, gekookte aardappels of puree, twee groentesoorten per dag, soms iets als rijst met kip kerrie– is er zeker afwisseling. Je kunt zelfs twee halve porties vragen, als je én sperziebonen én rode kool wilt. En pas hoorde ik iets over een vegetarische Mexicaanse schotel. Dat is dan meteen een van de meest exotische dingen. Op zaterdag schaft de pot meestal nasi of macaroni.
Bij de vis en friet is er zelfs rauwkost. En appelmoes. En –net als elke dag– een toetje, ook al zo luxe. Voorverpakt in steriele bakjes, dat wel. Ik kan me zomaar voorstellen dat je alleen om die reden al soms toch heimwee hebt naar voorbije tijden, toen je warme rijstepap uit diepe borden at. Met een klont boter en een schep bruine suiker. Voor nu maak ik rijst met een twist: met citroenschil en warme appels.