OpinieColumn
Een ziekenhuis toont mensen zoals ze zijn

Veertig jaar geleden maakte ik de overstap van het ziekenhuis naar de journalistiek. Een ongebruikelijke overgang, zoals ook mijn komst naar het ziekenhuis niet doorsnee was.

Na een afgebroken pabostudie wilde ik niet nogmaals op kosten van mijn ouders een opleiding beginnen zonder duidelijke motivatie. Vandaar de keuze voor de inserviceopleiding tot verpleegkundige, waarmee ik meteen een bescheiden salaris verdiende. Tot mijn verbazing was die keuze een schot in de roos. De huisopleiding was zo gedegen dat ik nog steeds een forse dosis medische kennis heb.

Toch is het niet in de eerste plaats deze kennis waardoor ik tot vandaag content ben met mijn oude loopbaan. Ik deed vooral mensenkennis op. En ik raakte gewend aan ongewone of zelfs bizarre situaties. Op een avond reed een verslaafde crimineel met een auto de trap voor het ziekenhuis op, dwars door de deur de hal in, waar hij om zich heen begon te schieten. Een agressieve patiënt op de chirurgische afdeling waar ik werkte, dreigde zichzelf van het leven te beroven door naar buiten te springen. Dick, het afdelingshoofd, had de moed om bij hem naar binnen te gaan. We hoorden een enorme klap en gerinkel van scherven. Enkele seconden later kwam onze held naar buiten met een gapende hoofdwond, veroorzaakt door de scherf van een tegen de wand gesmeten urinaal. De politie arriveerde met getrokken revolvers, maar zonder vangnet. „Het is niet de bedoeling dat jullie hem doodschieten”, zei Dick.

De afdelingen neurologie en psychiatrie waren gecombineerd. Iemand met een hernia kon naast een patiënt met een depressie komen te liggen. Ook over de bouw was niet nagedacht. De personeelskamer lag achter in de gang. Als een psychotische patiënt met een mes naderde, zat je als een rat in de val en moest je halsoverkop de deur op slot draaien. Had je daar geen tijd meer voor, dan restte niets anders dan met een kruk de tegenaanval inzetten.

Niets werkt zo nivellerend als een ziekenhuis

In mijn nieuwe beroep, als algemeen redacteur bij een familieblad, sprak ik de ene dag een boer, de dag erop een predikant, wat dagen later een hoogleraar. Dat was bij al het onbekende vertrouwd. In het ziekenhuis had ik ze ook al ontmoet, ontdaan van alle franje. „Bloot zijn ze allemaal gelijk”, zei een collega.

In ”Nog iets te zeggen?!”, het prachtige boekje over de dagen rond zijn ernstige hartinfarct, schreef wijlen ds. J. van der Vlies: „Je wordt binnengedragen in wat sommigen noemen, heel deftig woord, ”ambtsgewaad”. Maar dat is dan ook het eerste wat uit moet.” Niets werkt zo nivellerend als een ziekenhuis. Een hospitaal toont mensen zoals ze zijn. Ik ben nog altijd dankbaar voor mijn ongebruikelijke vooropleiding.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer