Dakloze vindt na nacht in bos of parkeergarage rust in Pauluskerk Rotterdam
Ze slapen in het bos, een parkeergarage of –als het vriest– in de winteropvang. Overdag komen tientallen dak- en thuislozen tot rust in de Pauluskerk in Rotterdam. Met zijn boek ”Present” geeft fotograaf Peter van Beek hun een gezicht en belicht hij hun dromen.
Wie deze donderdagmiddag op het Schouwburgplein in Rotterdam loopt, komt een ”huiskamer zonder dak” tegen en kan om vijf uur aanschuiven bij een straatdiner. Het is een initiatief van maatschappelijke organisaties om op Wereld Daklozen Dag aandacht te vragen voor de „wooncrisis”, laat de Rotterdamse Pauluskerk weten. Het diaconaal centrum biedt dak- en thuislozen al tientallen jaren een plek om op adem te komen.
„Er is altijd een levendige sfeer in de Pauluskerk”, zegt fotograaf Peter van Beek (59). „Er zijn mensen die helpen bij het invullen van formulieren, er worden activiteiten georganiseerd, kerkdiensten gehouden en er zitten altijd bezoekers uit te rusten van de nacht op straat.”
Van Beek bezocht tal van plekken in Rotterdam waar daklozen bivakkeren. Zo ging hij op een vroege ochtend naar parkeergarage Weena, waar zo’n twaalf mensen zonder vaste woon- of verblijfplaats de nacht doorbrachten. „Vanuit die parkeergarage heb je uitzicht op een casino, bioscoop en restaurants. Dat is zo’n enorm contrast. Elke keer als er een auto binnenrijdt, gaat het licht aan, maar de daklozen liggen er ’s nachts in ieder geval droog en beschut. Anderen slapen buiten in het bos. Denk je eens in hoe lastig dat is, ook voor kwetsbare jonge vrouwen.”
De afgelopen vier jaar sprak en fotografeerde Van Beek tientallen bezoekers van de Pauluskerk voor het recent verschenen boek ”Present”. Het gaat om „gewone mensen die in een ongewone situatie terechtgekomen zijn”, schrijft predikant-directeur Martijn van Leerdam van de Pauluskerk in het boek. Ook Ahmed Aboutaleb, tot voor kort burgemeester van Rotterdam, de lokale ombudsman en een straatarts leverden naast andere professionals een bijdrage.
Het accent ligt echter op de foto’s van Van Beek, die onder meer de dromen van dak- en thuislozen in beelden probeerde te vangen. Zo fotografeerde hij Marco, die jaren dakloos was in Rotterdam, met een motor in een natuurgebied. „Hopelijk komt er een einde aan dit uitzichtloze bestaan en kan ik terug naar het huisje-tuintje-motortje leven”, zo omschreef Marco zijn droom. Inmiddels maakte hij een positieve verandering mee, zegt Van Beek. „Sinds kort heeft Marco een huis.”
„In parkeergarage Weena liggen daklozen droog en beschut; anderen slapen buiten in het bos” - Peter van Beek, fotograaf
Waarom vroeg u speciaal naar de dromen van daklozen?
„Ik heb eerder zo’n project gedaan in verzorgingshuizen, waarbij ik ook de droom van bewoners probeerde vast te leggen. Daarbij kreeg ik mooie levensverhalen te horen, die mensen graag wilden vertellen. Ik dacht: zoiets kan ik ook met daklozen doen. Het is mijn passie om verhalen te horen van mensen die anders zijn dan ik. Zelf groeide ik als geadopteerd kind op in een beschermd, warm klimaat in Veenendaal. Aan de rand van het dorp was een woonwagenkamp. Dat was ook zo’n andere wereld waar ik al jong nieuwsgierig naar was.”
Welke rode draad ziet u in de verhalen die de bezoekers van de Pauluskerk u vertelden?
„De basisdroom van mensen is heel eenvoudig: een dak boven hun hoofd. Dat wil ieder mens en het is ook een universeel recht. Voor velen is dat genoeg: een plek, hoe klein ook, waar ze tot rust kunnen komen en van waaruit ze iets kunnen gaan opbouwen. Want als je op straat leeft, kun je niet allerlei formulieren invullen en een uitkering en dergelijke aanvragen.
Mensen worden ook geregeld ziek op straat. Iemand die altijd met natte sokken en schoenen liep, had een open wond aan zijn voet. Met zalf en droge schoenen zou dat goed te verhelpen zijn geweest, maar die hulp kreeg hij niet. Hij heeft er zo lang mee doorgelopen dat de infectie steeds erger werd en uiteindelijk de amputatie van zijn been nodig was.
Een rode draad is ook dat velen een jeugd hebben gehad met mooie momenten en dromen. De een wilde als kind basketballer worden, een ander voetballer. Denk bijvoorbeeld aan vluchtelingen die in hun land ooit een goed leven hadden, hierheen zijn gekomen, geen verblijfsvergunning kregen en alles zijn kwijtgeraakt. Anderen hadden juist al jong met allerlei problemen te maken: gescheiden ouders, een vader of moeder met verslaving of in detentie, misbruik in een weeshuis enzovoort. Ik was bij iedereen op zoek naar het menselijke verhaal.”
Welke twee verhalen bleven u het meest bij?
„Elk verhaal bleef me bij, maar als ik er een paar moet noemen, denk ik bijvoorbeeld aan Ben Said, die opgroeide in een weeshuis in Marokko. Hij is bijna veertig jaar in Nederland en heeft geen geldige verblijfspapieren. Het is bizar dat mensen hier tientallen jaren illegaal kunnen rondlopen. Ben Said had graag willen trouwen. Maar, zei hij, als je op straat leeft, ontmoet je geen vrouw en kun je geen gezin stichten.
Bij anderen kwam ik hetzelfde verlangen tegen. Paulina is een vrouw uit Polen die hierheen kwam om te werken. Nu is ze dakloos. Ik fotografeerde haar met een trouwjurk. Ook haar droom is het om een leuke man te ontmoeten en te trouwen. Huisje, boompje, beestje. Maar dat lukt niet als je ’s nachts in parkeergarage Weena slaapt en overdag je eten bij elkaar moet sprokkelen.”
„Het leven van daklozen is heel zwaar, al zijn er gelukkig organisaties die voor eten zorgen, bijvoorbeeld met een soepbus” - Peter van Beek, fotograaf
Heeft dit project uw kijk op dak- en thuislozen veranderd?
„Ik ben nog meer tot het inzicht gekomen dat het gewoon mensen zijn. Alleen hebben ze op een gegeven moment een verkeerde afslag in het leven genomen of zijn daarheen gedreven. Denk aan malafide uitzendbureaus die arbeidsmigranten van alles beloofden wat ze niet waarmaakten, waardoor deze mensen nu op straat leven.
Ook ben ik nog meer gaan inzien hoe moeilijk het is om de juiste hulp te krijgen, bijvoorbeeld doordat instanties langs elkaar heen werken. Het leven van daklozen is heel zwaar, al zijn er gelukkig –vaak christelijke– organisaties die voor eten zorgen, bijvoorbeeld met een soepbus. Zelf wil ik met mijn boek en de bijbehorende expositie deze mensen een gezicht geven. Dat is mijn missie.”
In hoeverre hebben de Bijbel en het christelijk geloof een plek in het leven van bezoekers van de Pauluskerk?
„In de Pauluskerk zijn Bijbelstudies en worden kerkdiensten gehouden, waar veel bezoekers naartoe gaan. Ze vinden daar rust en hoop, bijvoorbeeld door wat de dominee zegt. Een van de bezoekers, Jagat, haalt al zijn kracht uit het Woord van God. Hij zegt in mijn boek: „Ik heb zelf ook zwaktes, zondaars zijn we allemaal.” Zijn verlangen is „dat iedereen God hier mag leren kennen”. Jagat is een opgewekte man, met een bulderende lach. Hij heeft een duidelijk beeld bij bekering en spreekt daar graag met anderen over, maar niet op een opdringerige manier.”