Kijkje aan boord van MPS de Zonnebloem, schip met vijf keer zo veel vrijwilligers als bemanningsleden
Aan een rolstoel of zelfs aan bed gekluisterde mensen kunnen met het schip van de Zonnebloem onbezorgd op vakantie. Maar wat is er nodig om dit bijzondere cruiseschip te laten varen? Een kijkje aan boord.
„Welkom!” Kapitein Jolle Wietse Visser staat deze maandagmorgen, 10.00 uur, op het Zonnedek van MPS de Zonnebloem. Gestoken in een strak donkerblauw uniform met gouden knopen, gouden strepen op de mouwen en twee gouden ankertjes op de revers, takelt de blonde Fries nog wat voorraden aan boord.
Het witte, 116 meter lange motorpassagiersschip, met op de zijkant in het midden een felgele zonnebloem, ligt in Arnhem. Daarvandaan vertrekt het zo’n 42 keer per jaar voor een reis door Nederland, België of Duitsland. Deze week staan onder meer Lelystad, Medemblik en Hoorn op het programma. De passagierslijst op de Zonnebloem ziet er anders uit dan die van reguliere cruiseschepen. Er zijn relatief weinig bemanningsleden, ongeveer twaalf. Daarnaast zijn er ruim zestig vrijwilligers aan boord. Zij werken bijvoorbeeld in de spoelkeuken of in de bediening. Of ze zijn er voor de zorg van de bijna zeventig gasten.
Om mee te mogen met een reis van Nationale Vereniging de Zonnebloem moet je rolstoelgebonden zijn, of afhankelijk zijn van persoonlijke zorg. De vereniging vindt dat het hebben van een handicap niet mag leiden tot meer kosten; daarom betalen gasten alleen de normale prijs voor een vakantie. Alle extra kosten vanwege de zorg zijn voor rekening van de Zonnebloem. De vrijwilligers doneren hun tijd, in plaats van geld.
De afvaart is gepland om 15.00 uur. Nog vijf uur te gaan dus. Na een bakje koffie in het restaurant, een verdieping onder het Zonnedek, staat een bespreking met de staf gepland. Onder andere de arts, het hoofd vakantie en de coördinator van de zorgvrijwilligers scharen zich aan een ronde houten tafel tegenover de bar. „Er is veel ervaring aan boord”, concludeert kapitein Visser na het voorstelrondje. De een gaat voor de zeventiende keer mee, een ander voor de vijftiende keer. Toch worden nog even kort wat belangrijke afspraken langsgelopen. „De diëten zijn al doorgegeven. Gasten kunnen na de maaltijd opgeven met welke excursies ze meewillen. In de koffiecorner staan tegenwoordig niet één, maar twee stofzuigers. Vrijwilligers mogen in het restaurant geen korte broeken en geen sandalen of slippers dragen. En er zijn twee jarigen aan boord. Voor hen moet nog even een cadeautje worden gehaald.”
„Vrijwilligers mogen in het restaurant geen korte broeken en geen sandalen of slippers dragen” - Jolle Wietse Visser, kapitein MPS de Zonnebloem
Na een halfuurtje is alles doorgesproken. Inmiddels staan alle vrijwilligers die voor het eerst aan boord gaan klaar voor een rondleiding. Die wordt gegeven door Jan Vos, in het dagelijks leven opleider binnen de Belastingdienst, maar op het schip hoofd facilitair. Aan een groepje van zo’n vijftien vrijwilligers, de jongste 18 jaar, laat hij alle hoeken en gaten van het schip zien. Op het Salondek is de receptie, het restaurant, een bieb, de kombuis en uiteraard de salon. In de gang naar het restaurant komt iedere morgen een papier te hangen waarop staat aan welke gast een vrijwilliger die dag gekoppeld is, legt Vos uit.
„Je loopt hier makkelijk veertig verdiepingen en 15.000 stappen op een dag” - Jan Vos, hoofd facilitair op MPS de Zonnebloem
Daarna gaat het met de trap een verdieping naar beneden. Vrijwilligers pakken als het even kan de trap en niet een van de twee liften, houdt Vos zijn groepje voor. „Je loopt hier makkelijk veertig verdiepingen en 15.000 stappen op een dag.” Op het Hoofddek bevinden zich in een lange gang de hutten van de gasten. Daarnaast is er een medische ruimte. Ook bekijkt de groep de verwenbadkamer. Gasten kunnen met een tillift in het ligbad worden gelegd. „Dan dempen we eventueel het licht en zetten we een muziekje op, zodat mensen even heerlijk kunnen ontspannen. Soms zijn mensen al tien jaar niet in bad geweest.”
Een steile, smalle trap leidt naar het Onderdek. Hier zijn de hutten van de vrijwilligers. De eerste, recht tegenover de trap, is altijd voor de arts, vertelt Vos. „Zonder arts aan boord vertrekken we niet.”
De belastingmedewerker heeft duidelijk hart voor de zaak. „Dit is zo ontzettend dankbaar werk. Mensen klagen niet. Het is ontroerend als we voor echtparen die niet meer samen thuis kunnen wonen, hier de bedden tegen elkaar aan kunnen schuiven.” Een van zijn mooiste herinneringen met de Zonnebloem ligt in Keulen, vertelt hij. „Het was november, erg koud, en we hadden een bedlegerige vrouw bij ons. Ze was nog maar 36 jaar oud, maar was al 9 jaar niet naar buiten geweest. Toen hebben we haar helemaal ingepakt, kruiken in het bed gestopt en een cape over haar heen getrokken. Zo zijn we toen de stad ingegaan, naar de dom en de kerstmarkt. Dan zie je dat koppie met een grote lach. Dat is kicken.”
„Het is ontroerend als we voor echtparen die niet meer samen thuis kunnen wonen, hier de bedden tegen elkaar aan kunnen schuiven” - Jan Vos, hoofd facilitair op MPS de Zonnebloem
Als de hele groep weer op het Salondek staat, druppelen inmiddels ook de eerste gasten binnen. De een wordt gebracht door een rolstoeltaxi, de ander wordt afgezet door een familielid. „Fijne vakantie!” klinkt het vanaf de kade als twee Brabantse dames achter hun rollator de loopplank opgaan. Met de lift is het één verdieping naar beneden naar de receptie, waar vrijwilligers de gasten inchecken. Hulpvaardige handen tillen tassen en rollen koffers naar de hutten.
Terwijl in de salon de gasten een kopje koffie aangeboden krijgen en voor de grote ramen genieten van het uitzicht, maakt de bemanning zich klaar voor vertrek. De loopplank wordt ingeklapt, het schip verlaat de kade. De toren van de Arnhemse Eusebiuskerk verdwijnt uit zicht. Op naar Lelystad.