Open Monumentendag
Zo kies je de mooiste monumenten om te bezoeken op Open Monumentendag

Wordt het Kasteel Heeswijk of de Benninkmolen in Doetinchem? De Dom van Utrecht, het Academiegebouw in Leiden of de kerk van Genemuiden? Ter gelegenheid van Open Monumentendag zijn allerlei kerken, buitenplaatsen, molens, forten en kastelen dit weekend gratis geopend voor het publiek.

Enny de Bruijn
Hervormde Dorpskerk van Buurmalsen. beeld Sjaak Verboom
Hervormde Dorpskerk van Buurmalsen. beeld Sjaak Verboom

Wie op zondag tóch al een kerk bezoekt –zij het met een ander doel– houdt slechts de zaterdag over voor een uitje op Open Monumentendag. Maar één dag de tijd dus, en zo veel unieke gebouwen om te gaan bekijken… Hoe moet je dan de beste keuze maken? Met die vraag in mijn achterhoofd deed ik iets wat ik nooit eerder gedaan heb, ik stelde de vraag aan ChatGPT: ”Wat zijn de leukste monumenten om op Open Monumentendag te bezoeken?”

Middeleeuwse muurschilderingen en sarcofaag in Buurmalsen. beeld Sjaak Verboom

Voor mijn ogen ontrolde zich op het scherm onmiddellijk een top tien. Op nummer 1 het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Dan de Domtoren in Utrecht. Slot Loevestein in Poederoijen. Huis Doorn in Doorn. Het Binnenhof in Den Haag. De Sint-Janskathedraal in Den Bosch. Kasteel De Haar in Haarzuilens. Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam. De Zaanse Schans in Zaandam.  En het Koninklijk Paleis op de Dam in Amsterdam. Stuk voor stuk belangrijke historische monumenten, waar veel te zien is en die dus zeker leuk en de moeite waard zijn om te bezoeken.

Het lijstje legde intussen wél meteen bloot waarom je zoiets eigenlijk niet aan ChatGPT moet vragen. Dan krijg je als antwoord immers de gebouwen die het beste vertegenwoordigd zijn op het wereldwijde web. De grootste, de meest populaire monumenten, waar je –in de meeste gevallen– tóch al het hele jaar naartoe kunt. Natuurlijk hebben die grote attracties veel te bieden voor een dagje uit, zeker als dat op deze ene dag gratis kan. Voor een heel gezin scheelt dat nogal wat in de prijs. Daarom is het ook wel logisch dat dit de tien populairste bestemmingen zijn.

Maar zelf wil ik op Open Monumentendag iets anders: gebouwen waar je anders nooit binnen komt, gebouwen die alleen dat ene weekend in het jaar toegankelijk zijn voor het publiek. En helaas heeft ChatGTP dat lijstje niet zomaar voor je paraat. Evenmin als de website van Open Monumentendag – waar alle plaatselijke comités hun informatie op kunnen zetten. Je kunt daar verdwalen in alle mogelijkheden, maar hoe weet je nu wat de meest unieke, onbekende of geheimzinnige plekken zijn om te bezichtigen?

Verborgen pareltjes

Dat is dus de sport van Open Monumentendag: om in je eigen omgeving verborgen pareltjes te vinden. Eigenlijk wist ik dat ook wel. Je kunt het beste van tevoren een stad of dorp kiezen, of een paar plaatsen die vlak bij elkaar liggen, en dan op de officiële website op de plaatsnamen zoeken. Of, nog beter, eens bij het lokale comité informeren. Dan ontdek je het snelste wat de mogelijkheden in die bepaalde regio zijn.

Synagoge van Winsum. beeld Sjaak Verboom

Op die manier ben ik de afgelopen jaren in Kasteel Waardenburg terechtgekomen en in de achterste Hellouwse molen, in verschillende waterlinieforten en in het ambtmanshuis in Tiel. En vooral: in tal van dorpskerken in de omgeving. Juist die dorpskerken staan trouwens niet altijd op de website van Open Monumentendag vermeld, maar ze zijn vaak wél open: als je er langsfietst of langsrijdt, zie je het vanzelf.

In elke regio, in elk dorp van het land heb je zulke kleine en grotere monumenten. De kluis op de Schaelsberg in Schin op Geul. De Doopsgezinde Vermaning in Twisk. Het Armenhuis in Beetsterzwaag. Het hofje van Maria de Pottere in Noordgouwe. De Monnikenmolen in Sint Jansklooster. Te veel om op te noemen.

Het zijn misschien niet altijd de meest spectaculaire monumenten. Ze kunnen zich vaak niet meten met de Utrechtse Domtoren, met de Zaanse Schans of met Slot Loevestein. Maar ze hebben wél iets anders te bieden: het gevoel onbekend terrein te betreden, iets nieuws te ontdekken wat tegelijkertijd iets ouds is, iets wat verbonden is met je eigen voorgeslacht, je eigen omgeving. Alsof je de traditie kunt aanraken.

„Hoe weet je nu wat de meest unieke, onbekende of geheimzinnige plekken zijn om te bezichtigen?”

Dat is immers waarom monumenten zo bijzonder en belangrijk zijn, waarom ze het koesteren en bewaren waard zijn: ze geven je een besef van andere tijden en andere zeden, terwijl ze tegelijkertijd onomstotelijk in het heden aanwezig zijn. Ze zijn verbonden met de wortels van de gemeenschap die op een bepaalde plek bestaat, en daarmee geven ze ieder mens die daar deel van uitmaakt een gevoel van geworteld zijn, van identiteit, van verbondenheid. Ook door de oude verhalen eromheen, die als spinrag aan de stenen kleven: resten van een groot web waarin heden en verleden onlosmakelijk met elkaar verweven zijn geraakt.

Oude grafstenen

Het is lang geleden, maar ik herinner me nog goed hoe ik voor de allereerste keer bewust ging kijken naar de oude grafstenen op het kerkhof van Herwijnen – die daar in weer in wind liggen te vervagen tot niemand de letters meer lezen kan. Monumenten die elke dag van het jaar open zijn voor publiek, maar die hun geheim steeds beter verbergen.

De alleroudste steen was ook toen al, meer dan dertig jaar geleden, niet meer dan een grijze klomp in het gras, waarop geen letter meer te ontcijferen viel. Maar op een andere steen, bijna net zo oud, was de inscriptie nog wél leesbaar: ”Hier leyt begraven/ Maria Hendrickx/ Meyers Huysvrouw/ van Anthonis Aerts/ de Fockert, Scholtus/ tot Herwynen/ Sterft den 5 desember/ anno 1694/ Oud synde 68 Iaer.”

Ik wist toen nog helemaal niet wie het was, die daar begraven lag. Maar de tekst raakte me. Zomaar een vergeten vrouw die Maria heette, en die op 68-jarige leeftijd gestorven was. Een van de vele onbekende mannen en vrouwen die ooit in dat ene, bepaalde dorp leefden en stierven.

Later pas ontdekte ik dat déze vrouw een van mijn eigen rechtstreekse voorouders was. En nog weer veel later besloot ik om haar –als Maij de Fockert, de vrouw van de schout– een plekje te geven in het boek dat ik aan het schrijven was. Dat alles kan zo’n oude grafsteen dus zomaar bewerken.

Sindsdien kijk ik, altijd als ik in een oud kerkje in de omgeving ben, naar de grafstenen. En naar de wapenborden, de muurschilderingen, de oude kanselbijbel, de doopvont. Welke herinneringen en verhalen zouden er achter die letters, die afbeeldingen, die voorwerpen verscholen liggen? En hoe verbinden die verhalen ons met elkaar en met het verleden dat achter ons ligt? Het is geweldig boeiend om op die manier meer te weten te komen van je eigen woonplaats, de stad waar je geboren bent of de streek waar je familie vandaan komt.

Soms ben ik bang dat de oude verhalen langzamerhand vergeten raken of verloren gaan. Jongeren hebben minder belangstelling voor geschiedenis, hoor je soms. En hoe diverser ons land wordt, qua bevolking, hoe moeilijker het ook wordt om te zoeken naar gezamenlijke wortels. Het lijkt bij tijden wel of we sommige delen van de geschiedenis het liefst willen uitwissen, omdat ze iets laten zien van een wereld waarin we zelf niet willen wonen.

Dat laatste is niet ongevaarlijk, trouwens, omdat het getuigt van een wens om niet geconfronteerd te worden met dingen die niet stroken met je eigen ideeën en idealen. Een realistische wereld- en levensbeschouwing ontwikkel je op die manier niet. Je kunt je opsluiten in je eigen gelijk en de realiteit van botsende meningen of zwarte bladzijden in de geschiedenis buitensluiten, maar weerbaar word je daar meestal niet van. Eerder angstig en onverdraagzaam.

Juist daarom zijn monumenten –waar je niet omheen kunt, omdat ze nog altijd fysiek in je eigen werkelijkheid aanwezig zijn– belangrijker dan ooit. Omdat ze blijven herinneren aan wat vroeger op die plek gebeurde, iets wat we anders misschien snel zouden vergeten. En bovendien: de herinnering aan dat verleden werkt samenbindend, zelfs als die herinnering niet zonder meer positief is. Hoe het precies werkt blijft raadselachtig, maar het gezamenlijk toegeëigende verleden zorgt voor een gevoel van gemeenschap en identiteit in het heden.

„Denk eens over het hergebruiken van zo’n prachtige oude kerk die anders misschien wel voor de sloop bestemd is”

Daarom is het erg als er bezuinigd wordt op subsidies voor monumenten, of als het op andere manieren gewoon niet meer lukt om aan genoeg geld te komen voor benodigde restauraties of onderhoudswerkzaamheden. Dan vervallen gebouwen, dan vervagen de letters op oude grafstenen, dan worden molens afgebroken. En daarmee verdwijnt in veel gevallen ook de herinnering.

De Twisker Vermaning werd in 1868 gebouwd voor de doopsgezinden van Twisk en Abbekerk en bleef tot begin dit jaar in gebruik als kerkgebouw. Tijdens Open Monumentendag wordt het Van Dam-orgel bespeeld door Michel Wentink. beeld Sjaak Verboom

Maar gelukkig zijn er in dit land nog altijd volop mensen die van monumenten houden. Er zijn ontzettend veel vrijwilligers die met liefde de oude verhalen vertellen, die tuinen opknappen of houtwerk schilderen. Er zijn mensen die geld geven of lid worden van een stichting tot onderhoud van een bepaald monument. En er zijn kerken die geen nieuw kerkgebouw neerzetten aan de rand van stad of dorp, maar bewust kiezen voor hergebruik van een oude kerk.

Wat dat laatste betreft: ik hoop echt dat de Nederlandse gemeenten goed blijven zorgen voor de monumentale kerkgebouwen in hun dorpen en steden. Maar als er geen erediensten meer gehouden worden, als de functie van het kerkgebouw verdwijnt, ontbreekt er iets.

Andere (niet-hervormde en niet-rooms-katholieke) kerkverbanden en geloofsgroepen zouden daarom best wat meer mogen nadenken over hun verantwoordelijkheid hierin. Het blijft immers mooi en bijzonder dat op Open Monumentendag de kerkdeuren opengaan en dat bezoekers herinnerd worden aan de Bijbel, aan het christelijk geloof, ook als dat in hun eigen leven geen rol meer speelt. Eigenlijk zijn die oude kerkgebouwen een evangelisatiemiddel op zichzelf.

Dus ik zou zeggen: ga op Open Monumentendag niet alleen vrijblijvend kijken in al die mooie monumenten, maar vertel ook de verhalen door of word lid van zo’n stichting die voor het onderhoud zorgt. En als je ooit als kerkenraadslid of kerkrentmeester moet nadenken over een nieuw kerkgebouw, denk dan ook eens over het (duurzaam) hergebruiken van zo’n prachtige oude kerk die anders op termijn misschien wel voor de sloop bestemd is. Ook al zorgt dat voor veel praktische problemen: geen mooie zaaltjes erbij, minder parkeergelegenheid, misschien zelfs meer onderhouds- en stookkosten.

Dat is nu eenmaal de prijs die je soms moet betalen voor het –letterlijk– overeind houden van de traditie.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer