Van hoeksteen naar hoeksteen: zo zou je mijn laatste rit kunnen samenvatten. Van evangelisatiepost De Hoeksteen naar „de open deur” van het Barneveldse kerkgebouw De Hoeksteen – zo typeert Jan van ’t Goor het inloophuis waar hij coördinator van is. Tussen die twee locaties ligt de prachtige Utrechtse Heuvelrug.
Rond halfdrie stap ik in Utrecht op de fiets voor de laatste 41,4 kilometer van mijn fietstocht. Na zo’n 350 kilometer trappen lijkt die afstand een kippeneindje. Waar ik wel een beetje nerveus van word: het hoogtekaartje op mijn navigatiecomputer laat zien dat ik een behoorlijke bult over moet. En buienradar vertoont allerlei uitdijende rode stippen.
Vanaf de evangelisatiepost rijd ik eerst richting de Domtoren, die zich aan de horizon laat zien. Het is op de Utrechtse fietspaden beduidend drukker dan langs het Amsterdam-Rijnkanaal, waar ik vanochtend reed. En er staan ook meer verkeerslichten.
Als het drukke centrum achter me ligt, is de route tot aan Amersfoort vrij eenvoudig. Ik hoef maar één keer af te slaan. Vlak voor Zeist. Linksaf, het bos in, richting Soesterberg.
De Veluwenaar in mij begint zich in dit gebied weer een beetje thuis te voelen. De harsige boslucht is voor mij een vertrouwde geur die ik de afgelopen dagen node gemist heb. Dat het terrein wat minder vlak is, voelt ook vertrouwd, maar maakt het er voor mijn benen niet eenvoudiger op. Tot aan de Stichtse Rotonde mag ik vrijwel onafgebroken lichtjes omhoog fietsen. Ruim 14 kilometer aan één stuk.
Met de tong op de spreekwoordelijke schoenen nader ik iets na halfvier het oude kloostergebouw waar het Hoornbeeck College in gevestigd is. Als ik het schoolterrein –waar ook het Amersfoortse Van Lodenstein College huist– gepasseerd ben, mag ik op de rotonde rechtsaf en gaat de weg ineens steil naar beneden. Met een behoorlijk tempo haal ik tal van scholieren in die er net een schooldag op hebben zitten.
„Af en toe ga ik zelfs even op de trappers staan, hoewel mijn spieren en gewrichten dat duidelijk voelbaar niet zo op prijs stellen”
Ten westen van Leusden pauzeer ik even, nog net in het bos. Langs de kant van de weg staat stagiair Marwim, die me een koek en een appel overhandigt. Als de interne voorraad vocht ook is aangevuld, rijd ik snel weer door, want de lucht wordt steeds dreigender. Links en rechts van me hangen donkere wolkenmassa’s. Duidelijk zichtbaar vallen er flinke hoeveelheden regen uit.
Met de finish in zicht en dreigende onweersbuien om me heen, fiets ik vanaf Leusden zo hard mogelijk in oostelijke richting. Af en toe ga ik zelfs even op de trappers staan, hoewel mijn spieren en gewrichten dat duidelijk voelbaar niet zo op prijs stellen.
Als ik om halfvijf de Jan van Schaffelaarstraat inrijd, begint het zachtjes te regenen. Huiskamer Samaria, het inloophuis van de plaatselijke gereformeerde gemeente in Nederland, bevindt zich in een voormalige lunchroom aan het begin van de straat. Op het moment dat ik er met fiets en al naar binnen loop, begint het buiten te storten. Verwonderd over het feit dat ik veilig mijn bestemming mocht bereiken, groet ik de aanwezigen.
Een van die aanwezigen is Jan van ’t Goor (65). Sinds de opening in mei 2022 is hij coördinator van het inloophuis. Drie jaar eerder stopte hij als manager van een supermarkt in zijn woonplaats Kootwijkerbroek. In de winkel evangeliseerde hij ook al een beetje. „De laatste jaren stond er een tafeltje met Bijbels. Dat begon met Poolse Nieuwe Testamenten, omdat er veel seizoensarbeiders uit Polen boodschappen kwamen doen. Als je ziet dat die dagelijks met een tray met 24 halve liters bier de deur uitlopen, dan denk je: wat een armoede. En als je zelf in je leven de liefde van Christus hebt mogen ervaren, dan wil je daar ook iets over met je naaste delen. Dat gebeurde ook wel, in gesprekjes met het personeel en met klanten. Niet te pas en te onpas, maar toch wel regelmatig.”
Zithoek
Het inloophuis aan de rand van het winkelgebied van het centrum van Barneveld staat drie dagen per week open. Wie er binnenloopt, ziet rechts een grote open keuken. „Die zat er al in”, vertelt Van ’t Goor. In het midden van de ruimte staat een grote tafel met stoelen eromheen. „Hier lunchen we op de dagen dat we open zijn: woensdag, vrijdag en zaterdag. En op vrijdagavond dineren we hier altijd. Bezoekers kunnen voor vier euro mee-eten.”
Links van de tafel is een grote, sfeervol verlichte zithoek. Daar praten vrijwilligers met bezoekers die behoefte hebben aan een langer gesprek. Deze vrijdagmiddag zitten er vijf mensen, van wie er twee vrijwilliger zijn.
In de achterste helft van de inloop staan nog wat tafels met stoeltjes, waar op maandagavonden een Bijbelstudie wordt gedaan. Helemaal achterin is een hoek voor kinderen ingericht. „Eens per week is hier ’s middags een kinderuurtje. Er wordt een Bijbelverhaal verteld, daarna wordt er geknutseld of gespeeld”, vertelt Van ’t Goor. „Soms komt er niet één kind; af en toe zijn er vijftien of twintig. Dat wisselt.”
Een van de vragen die de coördinator regelmatig krijgt, is: Moet je in Bárneveld een post openen? „Ik noem de inloop vaak de open deur van onze gemeente. De kerk is doordeweeks dicht, maar mensen kunnen hier in contact komen met kerkmensen en ze kunnen hier meer te weten komen over waar het in de kerk om draait.”
De centrale ligging van Barneveld maakt het dorp ook geschikt voor een evangelisatiepost. Er komen mensen uit het hele land, vertelt Van ’t Goor. „Op de openingsdag liep er een dame uit Groningen binnen. Ze stond op de A1 in de file. Toen besloot ze ergens een broodje te eten. Ze belandde hier. Anderhalf uur heeft ze met een van onze vrijwilligers gesproken. Ze liep met twee boekjes de deur uit en zei: „Dit kan toch geen toeval zijn.” Wat het uitwerkt, dat weten wij niet, maar een mooier geschenk kun je op de openingsdag toch niet krijgen?”
Binnen de Gereformeerde Gemeenten in Nederland is Barneveld de eerste gemeente die een inloophuis opent. „Iets nieuws in het kerkelijk leven, daar wordt enorm argwanend tegen aangekeken. Vooral als je het hebt over evangelisatie, dan wordt dat snel geassocieerd met de evangelische beweging”, zegt Van ’t Goor. „Maar wij zijn gewoon voluit reformatorisch. Evangelisatiewerk begint ook bij Genesis 1 en Genesis 3, niet bij het Johannesevangelie. We proberen bezoekers op een vriendelijke wijze de noodzaak van bekering en geloof bij te brengen.”
De komst van Huiskamer Samaria heeft in het kerkverband wat wakker geschud, ziet de coördinator. „Er zijn ambtsdragers uit diverse gemeenten op bezoek geweest. Die gingen met een positief gevoel de deur uit.” De bezoekjes zorgden ervoor dat andere gemeenten ook meer aan evangelisatiewerk gingen doen. „Nog niet op dezelfde wijze, met een inloophuis. Maar dat hoeft ook niet. Ik waarschuw ambtsdragers die op bezoek komen altijd om niet meteen te groot te denken. Onze gemeente is groot, dus er zijn voldoende financiële middelen en vrijwilligers beschikbaar. Kleine gemeenten kunnen nadenken over wat voor hen haalbaar is. Er is bijvoorbeeld een gemeente die iedere zaterdagochtend van negen tot twaalf de deur van de kerk openzet, bezoekers rondleidt en met ze in gesprek gaat en een Bijbel of andere boekjes aanbiedt.”
„De Heere zal de meeste vrucht voor ons wel verborgen houden, opdat we ons niet verheffen” - Jan van ’t Goor, coördinator Huiskamer Samaria
Ziet Van ’t Goor vrucht op het werk in het inloophuis? „Ik houd de vrijwilligers altijd voor dat de Heere de meeste vrucht voor ons wel verborgen zal houden, opdat we ons niet verheffen. Toch mogen we regelmatig ervaren dat we hier echt moeten zijn. Ik weet bijvoorbeeld van een aantal mensen die hier uit nieuwsgierigheid binnen waren gelopen, dat ze nu op zondag thuis meeluisteren met onze kerkdiensten.”
Teleurstellingen zijn er ook. „Er kwam bijvoorbeeld regelmatig een man die drugsverslaafd was geweest. Steeds was hij er weer om naar het Woord te luisteren, maar op een gegeven moment bleef hij weg. Later hoorden we dat hij was teruggevallen in zijn verslaving en zich weer in criminele kringen begaf.”
Kip madras
Het is inmiddels vrijdagavond. Verschillende Barnevelders zitten aan de grote tafel te wachten tot het diner geserveerd wordt. Ik mag ook aanschuiven. Na vier dagen fietsen lust ik vrijwel alles, en zéker de kip madras die twee vrijwilligers hebben klaargemaakt.
Na de gezellige en smakelijke maaltijd zit mijn werkweek erop. En nu zit ook deze zomerserie erop. Tijdens het schrijven van de verhalen stuurt een goede bekende me een scherp citaat door dat me prima geschikt lijkt als afsluiter:
„Iemand vroeg eens: „Zullen de heidenen die het Evangelie nog nooit gehoord hebben zalig worden?” Voor mij is het eerder de vraag of wij, die het Evangelie hebben en het niet doorgeven aan degenen die het niet hebben, zélf wel behouden kunnen zijn.”
Was getekend: Charles Haddon Spurgeon.