Rini Vos begon in coronatijd als evangelist in Amsterdam: De Heere heeft overal in voorzien
Zo hectisch als de achterliggende dag was, zo overzichtelijk is de voorliggende. De route is eenvoudig: van Rotterdam naar Amsterdam. Bij evangelisatiepost Bij Simon de Looier mag ik opnieuw met buurtbewoners mee-eten. En evangelist Rini Vos zal me aansluitend vertellen over zijn eerste jaren in de hoofdstad.
De genoten nachtrust in de pastorie in Rotterdam-IJsselmonde was niet heel lang, maar wel zeer verkwikkelijk. Fris en goedsmoeds sta ik om acht uur naast m’n bed. Ruim een halfuur later zit ik met de heer des huizes aan tafel en nuttigen we een zeer uitgebreid ontbijt dat de vrouw des huizes heeft bereid. „Je moet goed eten, Chris. Zal ik ook wat eieren met kaas bakken voor onderweg?” Het is haast meer een mededeling dan een vraag. Even later ligt er een zakje met rijkelijk belegde boterhammen naast mijn bord.
Nee, het Rotterdamse logeeradres doet niets onder voor het Tilburgse. Ook hier word ik omringd door zorgzaamheid en hartelijkheid. De behoefte om snel weer op de fiets te stappen is er dus niet. De noodzaak ook niet trouwens; de af te leggen afstand is vandaag relatief kort: 85,4 kilometer. Maar als het tien uur is, besluit ik toch maar in de benen te komen. Tien minuten later zit ik weer op het zadel van m’n tweewieler.
De eerste 12 kilometer fiets ik grotendeels door stedelijk gebied: naast de A16, over de Van Brienenoordburg, door woonwijken, langs sportvelden en onder de A20 door. Maar dan, als ik de Prinses Irenebrug over de Rotte over ben, mag ik rechts afslaan en zit ik ineens in een groene oase. De zonneschijn en een fris windje dat grotendeels in mijn rug blaast, maken de omstandigheden extra aangenaam.
De Rotte en de omgeving waarin dit riviertje stroomt zijn prachtig. Rietvelden, plukjes bos, een molen en tal van kleine meertjes en sloten maken het uitzicht behoorlijk bekoorlijk. De afgelopen twee dagen was het fietsen vooral een race tegen de klok en een strijd met de elementen. Nu voel ik me ineens een toerist. Ontspannen trap ik door het natuurschoon.
In Moerkapelle loopt de route heel even door een woonwijk, maar na een enkele minuut bevind ik me alweer tussen bomen en weilanden. Bijvoorbeeld in natuurgebied Bentwoud, ten oosten van Benthuizen.
Een van de vele mooie aspecten aan het reizen per fiets is dat je door plaatsen komt die je anders misschien wel nooit zou aandoen. Volgens mij was ik nog nooit in Hazerswoude-Dorp, Hazerswoude-Rijndijk, Woubrugge, Rijnsaterwoude, Leimuiden en Burgerveen geweest. Nu wel. En je kunt daar best aardig wonen. Hoewel het voor een Veluwenaar wel even wennen is dat de vliegtuigen hier zo laag overkomen. Want, inderdaad, Schiphol komt snel dichterbij.
Vanwege allerlei korte tussenstops is het al bijna twee uur als ik aan het einde van de Aalsmeerderweg ben, net ten zuiden van de luchthaven, vlak bij de Kaagbaan. Op die plek kan Marwim –de stagiair die zijn begeleider deze week begeleidt– ook makkelijk met zijn auto komen, dus spreken we af dat we daar de lunch nuttigen. Onder het genot van straalmotorlawaai en kerosinedampen eet ik de boterhammen uit IJsselmonde op.
Om halfdrie is het de hoogste tijd om door te rijden naar Amsterdam. De navigatie stuurt me dwars door Schiphol. Onder en tussen de landingsbanen door trap ik naar de andere kant van het immense luchthaventerrein.
Na Schiphol rijd ik al snel onder de A4 door. Vanaf daar begint het duidelijk drukker te worden. En zeker in het Vondelpark en ter hoogte van het Leidseplein is het opletten geblazen. Honderden mensen bewegen zich daar op een relatief klein stukje asfalt.
Johan Krijgsman
Als ik iets na vieren de Looiersgracht inrijd, staat evangelist Rini Vos (41) me op de stoep op te wachten. We drukken elkaar de hand, waarna ik mijn fiets in de garage zet die bij het pand van de evangelisatiepost hoort. Binnen schenkt Vos wat te drinken voor me in en biedt hij me de gelegenheid om me in het toilet wat op te frissen. Daar maak ik graag gebruik van; als je zes uur fietst, zweet je genoeg natuurlijk.
„„Ik denk nu weleens: als qua activiteiten alles in één keer over me heen was gekomen, hoe had ik dat gered?”” - Rini Vos, evangelist Bij Simon de Looier
Met een nieuwe, frisse RD-polo zit ik even later met Vos in het inloopgedeelte van de post. De van oorsprong uit Nunspeet afkomstige evangelist volgde zijn voorganger Johan Krijgsman in maart 2020 op, vlak voordat Nederland vanwege het coronavirus in lockdown ging. „Dat maakte de start ingewikkeld, maar toch was het geen verkeerde tijd. In meerdere opzichten is het goed voor me geweest. Door het uitvallen van alle activiteiten moest ik als het ware het wiel opnieuw uitvinden. Wat kunnen we doen? Hoe nemen we de regels van de overheid in acht? Op die manier ben ik overal langzaam ingegroeid. Ik denk nu weleens: als qua activiteiten alles in een keer over me heen was gekomen, hoe had ik dat gered?”
Vos laat me de kerkzaal zien, waar twee keer per zondag een samenkomst plaatsvindt. Hoe was het voor hem om voor de eerste keer achter het groene spreekgestoelte te gaan staan? „Heel anders dan ik me had voorgesteld. Vanwege corona zaten er geen mensen voor me, dus dat was onwerkelijk. Tegelijk was het ook heel rijk; ik voelde me diep afhankelijk van de Heere. In de week erna had ik op afstand contact met de toehoorders, ook over de samenkomst. En dan ontstonden er mooie gesprekken. Ook in dat opzicht is het geen verkeerde tijd geweest. De Heere heeft overal in voorzien.”
Voordat Vos naar Amsterdam kwam, werkte hij ruim zestien jaar in het speciaal onderwijs. Dat was een goede voorbereiding voor het werk als evangelist, vertelt hij. „In het speciaal onderwijs is het heel belangrijk om te kijken wat iedere leerling nodig heeft. Je moet vertrouwen winnen, een relatie opbouwen, en daarna tot leren komen. Zo werkt het hier ook. Wie is die Amsterdammer tegenover mij? Hoe wek ik bij hem interesse voor wat we hier doen? Maar vooral: voor de Bijbel? Hoe zorg ik dat hij betrokken raakt op Gods Woord?”
Bloemkool
De kerkzaal is tijdens mijn bezoek ingericht als eetzaal. Vanaf halfzes zitten hier zo’n vijftig buurtbewoners aan een driegangendiner. Om kwart voor vijf is het in de keuken daarom al een drukte van belang. Een oudere vrouw roert in een grote pan soep. Een moeder en haar dochter zijn ondertussen bezig met inrichten van een ovenschotel met bloemkool.
De wekelijkse maaltijd is een van de vele activiteiten op de post. Verder is er een kinderclub, een tienerclub, een creatieve ochtend. En er wordt tweewekelijks een Bijbelcursus gegeven. „Allerlei soorten mensen volgen die: atheïsten, heel intellectuele mensen die nieuwsgierig zijn naar de Bijbel, maar ook mensen uit de gemeenschap van de Looier”, vertelt Vos.
Een van de cursisten speelde ooit een hoofdrol in The Passion. In het tv-spektakel over het lijdensevangelie speelde hij de rol van de Heere Jezus. Vos: „Hij kreeg een zoontje en ging daardoor nadenken: zou de Bijbel toch waar zijn? Zou Jezus toch echt geleefd hebben? Die vragen brachten hem naar de Bijbelcursus.”
Vos kan vertellen als een schoolmeester. Tijdens het interview denk ik af en toe: gelukkig draait de camera, want ik zou deze anekdotes allemaal wel op papier willen zetten, maar dat past nooit. En ik ben niet in staat het zo goed op te schrijven als de man tegenover me het kan vertellen.
Wat ik ook moeilijk met woorden kan overbrengen is hoe voortreffelijk het diner smaakt, en hoe gezellig het is aan het tafeltje waar ik met een paar op leeftijd gekomen Amsterdammers de maaltijd mag genieten.
Als het dessert –ijs met fruit– is verorberd, laat Vos via een beamer een gedeelte uit Handelingen 26 zien, over Agrippa die tot Paulus zegt dat hij hem er bijna toe beweegt een christen te worden. Om beurten mogen degenen die dat willen een tekst voorlezen. Achteraf vertelt Vos: „Ook mensen die hier ooit alleen voor de maaltijd kwamen en niets van het Woord wilden weten, steken nu weleens hun hand op om een vers te lezen. En als ik daarna wat vragen over het gedeelte stel, geven ze soms een antwoord waardoor je hoort: ze denken erover na. Heel bijzonder. Zo probeer je te zaaien, met het gebed of de Heere het wil zegenen.”