De Amerikaanse vicepresident is één hartslag verwijderd van het presidentschap. De prestigieuze baan is echter jarenlang vooral van ceremoniële aard geweest. Hoeveel invloed heeft de tweede man/vrouw nu echt?
Stelde je deze vraag aan de eerste Amerikaanse vicepresident John Adams, dan kreeg je een deprimerend antwoord: „Het is het meest onbeduidende ambt dat ooit bedacht is.”
’s Lands eerste vicepresident stond acht jaar lang voornamelijk aan de zijlijn. Ambtshalve was Adams ook voorzitter van de Senaat, maar dit leverde hem alleen maar meer frustratie op. Zijn plannen werden hier namelijk veelal tegengehouden. Dit onbeduidende ambt was voor de eerzuchtige Adams echter wel een springplank om George Washington op te volgen.
Vicepresidenten maken flinke kans om het roer over te nemen van hun politieke baas. Veertien van hen werden uiteindelijk president. In sommige gevallen was dat door overlijden of aftreden van de president. Lyndon B. Johnson werd bijvoorbeeld in 1963 ongeveer twee uur na het overlijden van John F. Kennedy beëdigd aan boord van Air Force One.
John Adams werd eveneens opgevolgd door zijn vicepresident, Thomas Jefferson. De twee voerden een felle campagnestrijd in 1800. Dat zou nu ondenkbaar zijn, maar toen was de president degene die de meeste kiesmannen behaalde en de vicepresident de nummer twee van de verkiezingen. Vertaald naar onze tijd zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat Donald Trump tot president verkozen wordt en Kamala Harris tot vicepresident. Dit systeem had zo veel nadelen dat in 1803 het huidige stelsel ingevoerd is.
Lintjesknipper
Toch duurde het nog zo’n 175 jaar voordat de vicepresident écht invloed kreeg. Adams was niet de enige die klaagde over de irrelevantie van het ambt, Charles Dawes (1925-1929) grapte dat zijn baan bestond uit het dagelijks lezen in de krant over de gezondheidstoestand van president Coolidge. Pas onder Jimmy Carter kreeg vicepresident Walter Mondale serieus gezag binnen de regering. Hij was actief betrokken bij de besluitvorming, aanwezig bij belangrijke overleggen en vergaderde dagelijks uren met de president. Toen Carter Mondale benaderde om zijn __ vicepresidentskandidaat te worden, hield die de boot af vanwege de hoeveelheid invloed. „Ik denk dat we de vicepresident een andere rol moeten geven”, zei Carter. Mondale hapte toe en veranderde het ambt voorgoed. In plaats van lintjesknipper werd de vicepresident een machtsfactor van belang.
Een goed voorbeeld daarvan is Dick Cheney. Onder George W. Bush had hij onder meer een grote stem in het binnenvallen van Afghanistan en Irak. Ook Joe Biden had op tal van terreinen een stevige vinger in de pap als vicepresident van Barack Obama. Zowel als adviseur van de president als tijdens het bemiddelen tussen het Witte Huis en Democraten in het Congres beïnvloedde hij wetgeving op terreinen als economie en gezondheidszorg en het Amerikaanse buitenlandse beleid.
Obama luisterde overigens niet altijd naar Biden. Die adviseerde in 2011 om Osama bin Laden niet uit te schakelen vanwege het afbreukrisico van de operatie. Obama zette door en enkele dagen later doodden SEAL’s ’s werelds meestgezochte terrorist.
Mike Pence was eveneens een bemiddelaar voor Donald Trump en de achterban. Aan hun relatie kwam echter een einde na de Capitoolrellen waarbij Pence in levensgevaar kwam. De Republikein bekrachtigde vervolgens de overwinning van Joe Biden, ondanks enorme druk van Trump. Ook Kamala Harris is vaak de ”linking pin” met de Democratische Partij voor Joe Biden, hoewel er vraagtekens zijn over haar effectiviteit. Desondanks is de vicepresident een moeilijk te overschatten machtsfactor geworden in de Amerikaanse politiek.