BinnenlandDementie 

De broer van Tineke (81) is dement; „’s Nachts dwaalde hij op de parkeerplaats op zoek naar zijn auto”

Hij is een buitenmens, maar zit opgesloten tussen vier muren. Tineke (81) Stravers ziet hoe haar broer worstelt met dementie op een gesloten afdeling. „Zodra hij wakker is, trekt hij zijn jas aan.”

10 August 2024 08:17Gewijzigd op 10 August 2024 10:00
Jan en Tineke Stravers uit Lexmond. Rien, de broer van Tineke, heeft dementie en zit op een gesloten afdeling. beeld RD,  Anton Dommerholt
Jan en Tineke Stravers uit Lexmond. Rien, de broer van Tineke, heeft dementie en zit op een gesloten afdeling. beeld RD,  Anton Dommerholt

„Als we binnenkomen straalt hij helemaal.” Iedere zaterdag bezoeken Jan (78) en Tineke (81) Stravers uit Lexmond haar broer Rien (85) in het verpleeghuis in Woudenberg. De rit er naartoe en het bezoek zelf kosten het echtpaar de nodige energie, maar „dat doe je gewoon. Klaar.” In het dorp eten ze met zijn drieën een ijsje of winkelen ze wat. Tineke ziet hoe haar broer geniet van zulke momenten. „Soms huilt hij van blijdschap.” Eenmaal vertrokken is hij alweer vergeten dat ze er waren. „Dan bel ik hem de volgende dag en vraagt hij wanneer we weer eens langskomen.”

Toen Riens vrouw overleed aan corona, begon hij te dementeren. „Hij wordt voor de gek gehouden door zijn eigen geest”, zegt Jan. „Zijn kinderen zijn inmiddels de vijftig gepasseerd, maar hij kan zich nog afvragen wanneer ze nou thuiskomen.”

Ook zijn werk als docent Engels op het Ichthus College in Veenendaal komt regelmatig boven in Riens herinnering. „Dan vertelt hij me met een stalen gezicht dat ze hem gevraagd hebben om een presentatie op school te geven”, vertelt Tineke met een lach. „Dan zeg ik: Joh Rien, je bent al lang met pensioen, man. Dat hoeft lekker niet meer.”

Omgaan met mensen met dementie vraagt volgens het stel om geduld, veel liefde en vooral respect. „We gingen met Pinksteren eens naar een concert. De kerk zat stampvol. Rien ergerde zich en was geprikkeld”, herinnert Tineke zich. Het drietal besluit na het concert toch nog een patatje te gaan eten. „Dat duurde allemaal nogal lang. Toen zei Rien: „Ik ga weg.”  Ik zei tegen hem: „Ga dan maar.” Vervolgens liep hij op weg naar buiten vol tegen de glazen deur aan.” Het stel leerde van deze nare ervaring. „We zoeken de drukte niet meer op.”

Hoewel Rien er graag op uitgaat, kan hij niet meer alleen op stap. „Zodra hij wakker is, kleedt hij zich helemaal aan tot zijn jas aan toe. Maar het enige wandelingetje dat hij kan maken is naar de overkant van de gang”, zegt Jan.

Naast de wekelijkse bezoeken van het bejaarde echtpaar zijn er vrijwilligers die om de week met hem wandelen. „Die mensen zijn goud waard. Maar af en toe een halfuurtje naar buiten is natuurlijk niks.” Rien zit hele dagen op zijn kamer, dwaalt over de gang of stapt ongevraagd binnen in kamers van andere bewoners. „Zondag nog liep hij met zijn Bijbel en paraplu in de hand over de gang.”

Tobben

Toch zien Jan en Tineke Rien niet graag naar een open afdeling vertrekken. „Daar heeft hij een tijdje gezeten. Maar op een gegeven moment dwaalde hij ’s nachts over de parkeerplaats op zoek naar zijn auto”, zegt Tineke. Daarnaast verdwaalde hij regelmatig als hij een ommetje maakte. „Rien kijkt ook niet meer naar links of rechts als hij over moet steken.”

„Zondag nog liep hij met zijn Bijbel en paraplu in de hand over de gang” - Jan Stravers, zwager van Rien

Doordat dementie een ziekte is die zich afspeelt in het hoofd, is haar broer vaak onrustig. „Hij is altijd aan het tobben, altijd op zoek. Naar zijn huis, zijn ouders of zijn vrouw. Maar die zijn er allemaal niet meer.”

Het stel ziet dat de persoonlijke vrijheid van mensen belangrijk is geworden. „Vroeger zaten mensen in hun stoel vast met een heupgordel of sliepen ze achter een bedhek. Dat mag niet meer”, zegt Jan. „Nu zie je dat gesloten afdelingen uit den boze zijn.” In alle verpleeghuizen een opendeurbeleid voeren is door het tekort aan arbeidskracht echter een utopie, denkt hij. „Stel, Rien heeft wel de vrijheid om weg te lopen, dan is er niemand om met hem mee te lopen. En alleen de straat op gaat niet.”

Zelf wordt het stel ook een dagje ouder. Wat als ze zij ook op zo’n gesloten afdeling terecht zouden komen? „Het lijkt me verschrikkelijk”, zegt Tineke. „.Je kunt nergens heen. De zorg is er wel goed, maar de aandacht soms beperkt.”

„Het lijkt me verschrikkelijk om later zelf op een gesloten afdeling terecht te komen” - Tineke Stravers, zus van Rien

Tegelijkertijd realiseert ze zich dat niet alle mensen met dementie de drang hebben om erop uit te gaan. „Er zijn ook patiënten die heel de dag rustig in hun stoel zitten.”

Aandacht en respect voor de bewoners moeten volgens Tineke bovenaan staan in de dementiezorg. „Ik ken een verpleeghuis waar een huiskamerassistente is. Die maakt een praatje met de mensen en zorgt voor koffie, thee en een gezellige sfeer. Dat maakt zo’n verschil.”

Dwang moet volgens haar zoveel mogelijk voorkomen worden. „Soms vertikt mijn broer het om zich te wassen of om te kleden. Dan denk ik: ach, laat hem toch lekker zitten in z’n pyjama. Dat uiterlijk vertoon doet er niet meer toe. Als hij het maar naar z’n zin heeft.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer