Fransen gaan het liefst in eigen land op vakantie. Ze trekken net als buitenlandse toeristen massaal naar de kust, maar hebben daar wél hun geheime plekjes.
Frankrijk behoort al jaren tot de meest populaire vakantiebestemmingen in Europa. Dat is niet verwonderlijk, want het land heeft zo’n beetje alles te bieden. Variërend van de architectuur van Parijs tot de D-Daystranden in Normandië. En van de kastelen aan de Loire tot de besneeuwde toppen van de Alpen.
Dat weten de Fransen zelf ook maar al te goed. En dus gaat ruwweg twee derde van de bevolking doorgaans in eigen land op vakantie. En ja, ook les Français vergapen zich graag aan de Mona Lisa in het Louvre of slenteren rond in de straatjes van het middeleeuwse Annecy. En zij staan net zo goed massaal in de rij om de Eiffeltoren te beklimmen. Want als buitenlanders daar massaal op af komen, zal de binnenlandse belangstelling zeker niet minder zijn.
Toch hebben ook de Fransen zo hun eigen voorkeuren voor het doorbrengen van de vrije weken in de zomer. Ruim 60 procent de vakantiegangers trekt naar de kust. Keus genoeg met een paar duizend kilometer kustlijn. Van de zonovergoten Rivièra in het diepe zuiden tot de krijtrotsen aan de Atlantische Oceaan.
Tent
De Fransoos kijkt niet op een kilometer, want gemiddeld legt hij zo’n 850 kilometer af naar zijn favoriete bestemming, doorgaans per auto. Die afstand compenseert de Franse vakantieganger in tijd, want gemiddeld duurt het verblijf zo’n 2,7 weken.
Ook voor bestemmingen aan de kust geldt dat Fransen bekende plekken niet mijden. Maar je zult ze minder snel aantreffen in de luxe resorts van mondaine plaatsen als Nice en Saint-Tropez. Het merendeel geeft de voorkeur aan een tent boven een hotelkamer. Daar is in het land ook alle ruimte voor, want Frankrijk telt zo’n 10.000 campings. Van alle kampeerovernachtingen komt ruim driekwart voor rekening van de Franse bevolking zelf.
Die tent slaat de Franse kampeerder bij voorkeur op in een van de dorpjes die zich in de heuvels achter de overbevolkte toeristische trekpleisters bevinden. Om de drukte te mijden en bij te komen van het afgelopen arbeidsjaar. In het Frans bestaat voor de dagelijkse sleur zelfs een speciale uitdrukking, die vooral onder inwoners van grote steden gemeengoed is: “Métro, boulot, dodo” (Metro, werk, slapen).
Koningin Elizabeth II
De Parijzenaren hoeven overigens niet zo ver te reizen om hun favoriete kustplaats te bereiken. Op een goede twee uur treinen van de Franse hoofdstad ligt Le Touquet Paris-Plage, aan de Atlantische Oceaan. Het stadje heet in de volksmond wel het Monaco van het noorden, omdat het vooral in de jaren 20 van de vorige eeuw geliefd was bij de internationale jetset. Tegenwoordig veel minder bekend bij het internationale publiek, maar daarom des te populairder bij de Fransen.
Zo verbleef de Britse schrijver H.G. Wells er. Winston Churchill had een zwak voor het plaatsje. En zelfs koningin Elizabeth II ging hier als tiener op vakantie. Ook andere koninklijke families, miljonairs en filmsterren streken in de hoogtijdagen neer in het stadje.
Van die grandeur is niet veel meer over. En wie er zelfs niet aan herinnerd wil worden, vindt op een steenworp afstand van Le Touquet Paris-Plage een keur aan traditionele dorpjes waar vissers hun vangst direct uit hun boot verkopen.
